§1 Op welke wijze is het bewustzijn aan andere geestelijke processen
gerelateerd?
Het bewustzijn is subjectief en ongrijpbaar. Met behulp van introspectie krijgt
men een beeld ervan.
Cognitieve neurowetenschap: onderzoekers uit cognitieve psychologie,
neurologie, biologie, informatica en linguïstiek over de verwerking van informatie
in de hersenen en het creëren van bewuste ervaringen.
Bewustzijn verwerkt informatie serieel (één ding tegelijk)
Het onbewuste verwerkt informatie parallel (verschillende informatiestromen
tegelijk)
Bewustzijn: een dynamisch en continu proces in de hersenen dat onze
gedachte en mentale weergave van de wereld creëert. De stimuli die vanuit het
sensorisch geheugen naar het werkgeheugen overgaan, zijn we ons bewust van.
Ook het LTG. Selectieve aandacht is gekoppeld aan het bewustzijn, evenals
gedragsmatige en cognitieve leerprocessen.
Het ‘wat’ van het bewustzijn hersenscans kunnen laten zien welke gebieden
actief zijn bij een ervaring of activiteit.
Het ‘hoe’ van het bewustzijn mentale rotatie (hetzelfde voorwerp in
verschillende posities herkennen omdat je hersenen het beeld kunnen roteren) &
inzoomen met de geest (een prototype in je hoofd heeft extra tijd nodig om te
beschrijven naarmate de vragen gedetailleerder worden).
Dit laat zien dat we onze visuele beelden bewust manipuleren.
- Freud’s verschillende bewustzijnniveaus: het onbewuste is als een
reservoir voor behoeften, verlangens, wensen en trauma’s; het bewustzijn
zijn de belangrijkste motieven. Als een ijsberg in het water. Onbewuste
verwerking kan ons bewustzijn beïnvloeden.
- Het voorbewuste: een direct toegankelijke herinnering waarvan je niet
bewust bent totdat het signaal wordt gegeven om het op te roepen
(parallel). Vergelijkbaar met LTG.
- Het onbewuste: medisch buiten bewustzijn, onbewuste automatische
(lichaam)processen, perceptie en priming.
- James’ stream of consiousness: stroom van bewustzijn van onszelf en
omgeving. Bestaat uit een focusbewustzijn (aandacht) en een perifeer
bewustzijn (gevoel, associatie en perceptie).
- Moderne cognitieve perspectief: computermetafoor waarin informatie en
beeld bewustzijn is en elektronische activiteit achter de schermen het
onbewuste is.
Het bewustzijn beperkt onze aandacht, biedt een mentale ontmoetingsplaats
waar sensaties worden gecombineerd met percepties en laat ons een mentaal
model van de wereld creëren dat we kunnen manipuleren (buiten tijd:
verleden/toekomst) restrictie, combinatie en manipulatie.
Coma EMV-score: eye opening response, motor response en verbal response.
§2 Hoe ziet de cyclus van het normale bewustzijn eruit?
,Dagdromen: hersenactiviteit in rusttoestand. De aandacht is gericht naar binnen
en concentreert zich op herinneringen en verlangens, vaak in levendige beelden;
verleden, toekomst of fantasie.
Circadiaanse ritmes: lichaamspatronen die zich elk etmaal herhalen. Deze
biologische klok wordt geregeld in de hypothalamus m.b.v. suprachiasmatische
nucleus (SCN; een groepje cellen die in verbinding staat met het oog voor licht-
en donkercyclus van dag en nacht).
Slaap: van nature is de mens gewend om flexibel te slapen, ’s middags en kort ’s
avonds lang.
REM-slaap: periodes met snelle hersengolven en snelle (gesloten)
oogbewegingen, maar bewegingloos (slaapverlamming). Teken van dromen.
NREM-slaap: tussenliggende periodes met zeer lage activiteit.
Slaapcyclus volgens de frequentie van de golven van je eeg in cycli per seconde
(cps):
- Stadium 1: net in slaap, langzame eeg activiteit met afwisselend snelle
hersengolven
- Stadium 2: trager patroon van het eeg met langere golflengtes en snelle
elektrische activiteit
- Stadium 3: lage hartslag en ademhaling, trage hersengolven en
verschijning deltagolven
- Stadium 4: diepste punt slaapcyclus
De REM-slaap vindt in alle 4 stadia plaats. Dit hele proces gebeurt heen en terug
4-6 keer (90 min per cyclus). De diepe slaap wordt steeds korter en de REM-slaap
wordt steeds langer.
REM-rebound: evenwichtige REM-slaap zorgt voor emotioneel evenwicht.
Slaap heeft mogelijk een herstellende functie voor lichaam en geest. Genetische
kenmerken en persoonlijke kenmerken en gewoontes dragen bij aan de
slaapbehoefte.
Slaapdeprivatie/tekort kan leiden tot verwoestende verwerking cognitief en
motorisch functioneren.
Dromen: vinden voornamelijk plaats in de REM-slaap.
- Freud’s dromentheorie: psychoanalytisch, bewaken de slaap (verlichting
werkelijkheid), vervullen wensen (verlangens), manifeste inhoud
(verhaallijn), latente inhoud (symbolische betekenis).
- Cultuur, geslacht, leeftijd: heeft allen invloed op dromen en zorgen voor
verschillen.
- Recente ervaringen: vaak iets wat je wilt verdringen of waar je veel aan
denkt.
- Geheugen: herinneringen en verleden, feiten en plaatsen.
- Willekeurige hersenactiviteit: de activatie-synthesehypothese stelt dat
dromen ontstaan door spontane activiteit van slapende hersenen. Dit
verspreidt zich over de cerebrale cortex (activatie van gebieden)
hersenen creëren een samenhangend verhaal na willekeurige elektrische
uitbarsting.
- Creatieve inzichten: dromen gebruiken als inspiratie. Stimulatie
creativiteit: opgaan in vakgebied, ontspanning, ruimte maken binnen
jezelf.
§3 Welke andere vormen kan het bewustzijn aannemen?
Een veranderende bewustzijnstoestand is een modificatie van het gewone
bewustzijn.
Hypnose: bewustzijnstoestand van diepe ontspanning, verhoogde
beïnvloedbaarheid en intense aandacht. Er ontstaan geen verandering in het eeg
, patroon. Hypnotiseerbaarheid hangt af van gevoeligheid voor suggesties en
leeftijd.
Praktische toepassingen: onderzoeken van verbinding tussen lichaam en geest,
psychologische behandelingen, relaxatieprogramma’s en pijnbestrijding.
Meditatie: spirituele verlichting, afsluiting en bevorderen van kennis en welzijn.
Dit kan d.m.v. terugkerende gedragingen (ademhaling), lichaamshoudingen
(yoga) of concentratie. Het zorgt voor ontspanning, verandering in de
hersengolven, activiteit van positieve emoties en de hippocampus in de frontale
kwab en vermindering van stress (amygdala).
Het bewustzijn kan ook veranderen door psychoactieve middelen (drugs of
medicijnen) die een verlammend effect hebben op hersenmechanismen.
Hallucinogenen: drugs die het bewustzijn verandert, waardoor perceptie extern
en intern wijzigt.
Cannabis, mescaline, psilocybine, LSD en PCP. Het beïnvloedt de geest, de grens
tussen het zelf en de buitenwereld, zorgt voor hallucinaties en vervangt het
neurotransmitter serotonine.
Opiaten of pijnstillende middelen: onderdrukken van lichamelijke sensaties
en responsen. Morfine, heroïne en codeïne. Werkt pijnstillend, laat zorgen en
besef verdwijnen en werkt euforisch.
Kalmerende middelen en anxiolytica: alle middelen die psychische en
lichamelijke activiteiten afremmen door vertraging van het centrale zenuwstelsel.
Barbituraten (slaappillen), benzodiazepinen (tegen angst) en alcohol. Zorgt voor
ontspanning en verstoring van reflexen, coördinatie, verstandelijke verwerking en
reactietijd. Kan leiden tot REM-rebound, bewusteloosheid, coma of overlijden.
Stimulerende middelen: verhoogt psychisch en lichamelijke activiteit van
centrale zenuwstelsel en verscherpt de aandacht. Cocaïne, crack, speed,
metamfetamine, nicotine, cafeïne en XTC. Zorgt voor intens aangename
sensaties en euforie. Leidt tot ernstige gezondheidsproblemen.
Hoofdstuk 9 Motivatie en emotie
§1 Wat motiveert ons?
Motivatie: alle processen m.b.t. het voelen van een behoefte of verlangen, het
activeren en richting geven van mentale en fysieke activiteit die gericht is op de
bevrediging hiervan en het verminderen van de behoeftesensatie.
biologische of psychologische behoeften
Prestatiemotivatie
Extrinsieke motivatie: externe prikkels die een organisme tot actie aanzetten.
Intrinsieke motivatie: motieven die vanuit de persoon ontstaan, zonder echte
uiteindelijke beloning.
Prestatiedrang Murray (need for achievement, n Ach): verlangen om een moeilijk
doel te bereiken.
Prestatie motivatietest Hermans: meet prestatiemotief, faalangst en houding
t.o.v. werk.
Individualisme: westers, waardering voor persoonlijke prestaties.
Collectivisme: niet-westers, waardering voor loyaliteit en onderschikking van
individu aan de groep.
Onverwachte effecten van beloningen op motivatie
Over rechtvaardiging: externe bekrachtiging heeft invloed op de interne
motivatie.
alleen als de beloning geen rekening houdt met de kwaliteit van de prestatie!
- Beloningen kunnen een effectieve manier zijn om mensen te motiveren om
dingen te doen die ze liever niet doen of minder leuk vinden.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Nicole_14. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.79. You're not tied to anything after your purchase.