Hoofdstuk 4 Waarneming van personen
§1 Eerste indruk
‘Waar is de eerste indruk op gebaseerd en wat is de informatie om onze eerste
indruk te vormen?’
De zelfpresentatie van de één laat de ander een indruk vormen. Vaak is deze
evaluatief (deze persoon is wel of niet leuk) en zorgt het automatisch voor het
zien van stereotypen.
Evolutionaire geschiedenis: vroeger had men het al nodig om vooraf te weten
of een persoon of dier oké was of niet.
Subliminaal (onbewust) vorm je door middel van automatische processen
een beeld van iemand die je voor het eerst ziet. Dit gebeurt in priming
(beoordelen in termen van goed en slecht).
Negatief: vooroordelen en discriminatie. negatief wordt het snelst
waargenomen
Positief: snel handelen in geval van gevaar.
Je maakt automatisch sociale categorisatie om overzicht te houden (globale
indruk).
Aantrekkelijkheid:
- Positieve vorm is het halo-effect (wat enkel goed is, is goed in meervoud).
- Negatieve vorm is het horn-effect
Uiterlijk vormt dus ook een mening over persoonlijkheid.
Belangrijk punt van aantrekkelijkheid zijn gezichtskenmerken en in de
lichaamsbouw de taille-heup verhouding. Kleding geeft een identificatie van
sociale positie. Negatieve informatie blijft langer hangen dan (meerdere)
positieve informatie.
Intuïtie: iemand aanvoelen door non-verbaal gedrag.
Gelaatsexpressie en mimiek: informatie over ons gevoel/emotie ergens over
duidelijk maken, voornamelijk met ogen en mond.
Afstand en persoonlijke ruimte:
0 – 0,5 meter intieme afstand
0,5 – 1,5 meter persoonlijke afstand
1,5 – 3 meter sociale afstand
3 meter < publieke afstand
Lichaamstaal en lichaamsruimte:
Asymmetrische lichaamshouding: ontspanning en ‘macht’
Symmetrische lichaamshouding: minder machtig en ‘ondergeschikt’
- Zelfmanipulatie: aan jezelf frunniken komt onzeker over
- Gebaren: vaak vanuit cultuur
- Imitatie: kameleoneffect, het overnemen van de ander zijn
lichaamshouding
Stem en eigenschappen die worden toegekend: hoogte, volume, accent,
snelheid.
1e instantie: automatische evaluatie en stereotypen.
,2e instantie: kenmerken
3e instantie: meer informatie en non-verbaal gedrag
Selffulfilling prophecy: zichzelf bevestigende voorspelling
, §2 Attributie: van gedrag naar eigenschap
Het afleiden van eigenschappen uit gedrag noem je attributie.
Automatische spontane gevolgtrekkingen:
Een beeld wat je automatisch van iemand krijgt of iets wat je over iemand denkt
wanneer hij een handeling maakt. De eigenschap wordt met het gedrag
gekoppeld en niet zo zeer aan de persoon. Dit gebeurt in latere fase.
Intentionele gevolgtrekkingen:
Hierbij is de aandacht gericht op de persoon en leiden mensen bewust en
doelgericht eigenschappen af uit het gedrag. Correspondente
gevolgtrekkingen is een duidelijke één op één relatie tussen eigenschap en
gedrag.
Fundamentele attributiefout:
De neiging om het gedrag van een persoon te koppelen aan eigenschappen
zonder rekening te houden met situationele invloeden (keuzevrijheid, algemeen
sociaal wenselijk, effecten).
waarneming gedrag in 3 stappen:
1. Activeren van eigenschap
2. Eigenschap toeschrijven
3. Corrigeren voor situatie
Causale attributie: nadenken over de oorzaak van gedrag van een persoon.
- Intern: de oorzaak ligt bij de persoon
- Extern: de oorzaak ligt buiten de persoon en bij de situatie
Het bepalen van de oorzaak, model van Kelley (alleen mogelijk met voldoende
informatie):
1. Consensus: zijn er meer mensen of is deze persoon de enige?
2. Distinctiviteit: is het onderscheidbaar?
3. Consistentie: gebeurt het vaker?
§3 Beoordeling en indrukvorming
Subliminale priming geeft onbewust toegankelijke informatie (iets wat los staat
van de persoon of waarneming zelf) invloed op het beeld wat je van iemand
vormt.
Chronische toegankelijkheid: alleen kenmerken die bij jou bekend of
belangrijk zijn toepassen.
Assimilatie: oordeel schuift in de richting van toegankelijke concepten (bijv.
zelfbeeld)
Contrast: oordeel schuift in tegenovergestelde richting van het geactiveerde (bijv.
in extremen)
Bij assimilatie en contrast wordt vaak in vergelijkingen gedacht.
Het totaalbeeld is een combinatie van toegewezen eigenschappen die elkaar
beïnvloeden en hoe ze met elkaar in verband staan: impressievorming.
Primacy effect: de eerste eigenschappen beïnvloeden de betekenis van latere
eigenschappen.
Eigenschappen met grote invloed:
1. Hoe iemand met andere mensen omgaat.
2. Bekwaamheden en vaardigheden.
Negativiteit weegt veel zwaarder dan positiviteit.
Positieve prestaties hebben wel grote invloed.
§4 Sociale interactie: de belanghebbende waarnemer
Effecten van belangen op aandacht in individuatie:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Nicole_14. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.70. You're not tied to anything after your purchase.