Week 1:
De student beschrijft de bouw en functie van de cel en het celmembraan;
- De cel is gevuld met cytoplasma ofwel protoplasma dat is een geleiachtig vocht.
- In het cytoplasma bevinden zich organellen.
- Het cytoplasma wordt omgeven door het celmembraan.
- Het celmembraan vormt de grenslaag tussen de intracellulaire en extracellulaire
ruimte.
- Het celmembraan bestaat uit een dubbele laag fosfolipiden en daartussen afhankelijk
van welk type cel meer of minder cholesterolmoleculen. Ook bevat het
membraaneiwitten.
De student omschrijft hoe katabole en anabole reacties verlopen;
- Bij anabole reacties worden kleine moleculen samengevoegd tot grotere. Deze
reacties kosten energie. De gevormde moleculen worden ingebouwd in cellen en
gebruikt voor de groei. Daarom noem je dit ook wel opbouwstofwisseling
(assimilatie).
- Katabole reacties zijn omzettingen waarbij grotere moleculen worden afgebroken tot
kleinere. Er komt energie vrij die weer ergens anders voor gebruikt kan worden. Deze
reacties noemen we dissimilatie.
De student beschrijft hoe bij dissimilatie vrijgekomen energie wordt opgeslagen in
ATP;
- ADP + P + energie ATP
De student omschrijft de belangrijkste transportmechanismen waarmee stoffen in
en uit de cel worden gebracht.
Actief: kost energie
- Stoffen van lage naar hoge concentratie brengen
- Stroomopwaarts
1. Pomp eiwitten/transporteiwitten
2. Blaasjes (endocytose/exocytose)
Passief: kost geen energie
- Stoffen van hoge naar lage concentratie
- Stroomafwaarts
1. Diffusie verplaatsing van de opgeloste stof
2. Osmose verplaatsing van de oplossing
Week 2:
De student beschrijft de algemene bouw en functies van de verschillende weefsels
en verdeelt deze in de vier hoofdgroepen;
- Weefsel is een verzameling van cellen met een soort gelijke bouw en
gemeenschappelijke functie.
- De 4 hoofdgroepen zijn: epitheel, steunweefsel, spierweefsel en zenuwweefsel.
De student beschrijft binnen elk van de vier hoofdgroepen de belangrijkste
weefsels met hun specifieke bouw en functie;
1 Epitheel
,- Kenmerkend aan dit type weefsel is dat het aan een gesloten cellen zijn die geen
tussencelstof bevatten. Het is niet doorbloed, want het bevat geen bloedvaten. Zitten
vast aan onderliggend weefsel met een dunne elastische laag, wat ook wel het
basaalmembraan genoemd wordt.
- Klierweefsel: epitheel dat gespecialiseerd in secretie
- Exocrien: externe secretie
- Endocrien: interne secretie. Dit is hormonaal.
2 Steunweefsel
- Heeft een verbindende, steunende of verzorgende functie.
- Ze geven steun aan het lichaam, beschermen de organen en bepalen hun vorm en
onderlinge beweeglijkheid.
- Er zijn 4 typen steunweefsel: bindweefsel, kraakbeen, bot en vloeibaar steunweefsel.
- Bindweefsel tref je op veel plaatsen in het lichaam.
- Kraakbeenweefsel ligt in groepjes bij elkaar
- Botweefsel ligt in en om de bot heen
- Vloeibaar steunweefsel bevat bloed en lymfe.
3 spierweefsel
- Dwarsgestreept: skeletspieren en door wil beïnvloedbaar
- Glad: In wand van inwendige organen en niet door wil beïnvloedbaar.
- Hartspierweefsel: alleen in hart. Lijkt op dwarsgestreept weefsel en niet door wil
beïnvloedbaar.
4 zenuwweefsel
- Prikkelbaar voor impulsen.
- 2 typen zenuwvezels: dendrieten en axonen. Dendrieten zijn meestal korte, sterke
vertakte uitlopers. Een neuron heeft meerdere tot zeer vele dendrieten. Axonen zijn
omgewikkeld in neurogliacellen. Een neuron heeft altijd een vaak lang axon.
- 98% bevind zich in het centrale zenuwstelsel en de rest in de zenuwen. Ook in
verbindingsbanen die impulsen door het hele lichaam sturen.
- Ze sturen signalen door naar andere delen van het lichaam.
- Dendrieten geleiden impulsen naar het cellichaam toe een axon doet dat omgekeerd.
- Neurilemma bevat myeline, een vetachtige stof dat verhindert dat er kortsluiting
optreedt tussen aangrenzende neuronen.
De student beschrijft wat het belang van topografische kennis is voor de
bestudering van anatomie en fysiologie en legt uit wat bedoeld wordt met de
anatomische houding;
, -
- Hierboven zie je de anatomische houding van de mens.
De student benoemt de belangrijkste lichaamsvlakken en de meest gebruikte
plaatsaanduidingen in de Terminologia Anatomica;
- Voor de lichaamsvlakken kijk je op blz. 70 figuur 4.1.
- Belangrijke plaatsaanduidingen:
ventraal aan de buikzijde
Dorsaal aan de rugzijde
Anterior aan de voorkant, voor
Posterior aan de achterkant, achter
Centraal in het midden
Perifeer aan de uiteinden
Craniaal aan de kant van de schede
Caudaal aan de kant van de staart
Superior hoger, boven
Inferior lager, beneden
Lateraal aan de zijkant
Mediaal naar het midden toe
Proximaal aan de kant van de romp
Distaal ver van de romp
Sinister links
Dexter rechts
Internus inwendig
Externus uitwendig
Week 3:
De student kan uitleggen wat met dubbele bloedsomloop bedoeld wordt;
- Hiermee wordt je bloedsomloop door het lichaam en die door je longen bedoeld.
Hierbij is de bloedsomloop door de longen de kleine en door het lichaam de grote.
De student kan de route van het bloed in de longcirculatie beschrijven;
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Verpleegkundestudent12345. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.09. You're not tied to anything after your purchase.