Anatomie en fysiologie, met MyLab NL toegangscode 6e editie
MK: Cardiologie, antwoord op hulpvragen BS jaar 2:
In dit document staan alle hulpvragen die voor leerjaar 2 HBO-V op brightspace stonden, uitgewerkt. De hulpvragen zijn uitgewerkt met kennis uit de boeken: Interne Geneeskunde, Farmacologie en Martini: Anatomie en Fysiologie. Verder is er gebruik ...
Lecture 4 -- Human Development -- Endocrine System
Lecture 3 -- Human Development -- Female reproductive System
Lecture 2 -- Human Development -- Male reproductive System
All for this textbook (3)
Written for
Hogeschool van Amsterdam (HvA)
HBO-Verpleegkunde
Cardiologie MK
All documents for this subject (2)
2
reviews
By: cosmopolitan228 • 2 year ago
By: ranyagleria • 3 year ago
Seller
Follow
LisanneO
Reviews received
Content preview
MK: Cardiologie hulpvragen hulpvragen van Brightspace leerjaar 2
Alle hulpvragen die beantwoord zijn staan hier beneden:
Bijeenkomst 1:
1. Uit welke lagen bestaat de wand van een arterie?
2. Welke verschijnselen ziet men aan het been bij Fontaine II, II en IV?
3. Beschrijf het principe van de enkel-armindex meting.
4. Welk beeldvormend onderzoek kan verricht worden bij chronische doorbloedingsstoornissen van
het been?
5. Wat zijn de postoperatieve complicaties van de behandeling van chronische
doorbloedingsstoornissen?
6. Wat is de werking en wat zijn de bijwerkingen van carbasalaatcalcium en clopidogrel?
7. Wat zijn de oorzaken van een acute arteriële afsluiting (occlusie)?
8. Wat zijn de verschillen tussen een veneus en arterieel trombosebeen?
9. Wat zijn de oorzaken van een aneurysma?
10. Wat zijn de oorzaken, verschijnselen en de behandeling van een aorta dissectie?
11. Wat zijn de risicofactoren voor het ontstaan van trombose (algemeen en specifiek)?
12. Beschrijf de scoretabel van Wells voor DVT.
13. Wanneer is de D-dimeer-test positief?
14. Wat zijn de oorzaken en verschijnselen van veneuze insufficiëntie, en waaruit bestaat de
behandeling?
15. Wat wordt bedoeld met het posttrombotisch syndroom (PTS)?
Bijeenkomst 2:
1. Beschrijf het proces van het ontstaan van atherosclerose.
2. Noem voorbeelden van ziektebeelden veroorzaakt door atherosclerose.
3. Wat zijn cardiovasculaire risicofactoren? Wat is het LDL?
4. Wat betekenen de afkortingen LAD, RCA en RCX?
5. Wat zijn klassieke verschijnselen van angina pectoris, en wat zijn ze van een hartinfarct?
6. Welke verschillen kunnen er zijn tussen mannen en vrouwen wat betreft de symptomen bij een
hartinfarct? En waarom is het belangrijk om te weten?
7. Wat is de invloed van etniciteit op het vóórkomen van hart- en vaatziekten?
8. Geef een indeling van angina pectoris volgens de New York Heart Association.
9. Wanneer spreekt men van een instabiele angina pectoris en wanneer van een stabiele angina
pectoris?
10. Waaruit bestaat het onderzoek en behandeling bij angina pectoris?
11. Waarom wordt nitroglycerine sublinguaal gegeven? Welke voorlichting moet met geven bij
gebruik? Wat zijn de contra-indicaties?
12. Wat zijn de indicaties, werking, bijwerkingen en interacties van bètablokkers?
13. Waaruit bestaat de chirurgische behandeling voor vernauwde coronair arteriën? Wat zijn de
complicaties van deze behandeling?
14. Op welke verschijnselen moet me bedacht zijn na een dergelijke ingreep?
15. Wat zijn de verschillen tussen angina pectoris en een hartinfarct?
16. Welke labwaarden zijn verhoogd na een hartinfarct?
17. Wat zijn complicaties van een hartinfarct?
18. Waaruit bestaat de behandeling van een hartinfarct?
19. Wat is de indicatie, werking, bijwerkingen en interacties van statine?
1
,20. Hoe zou jij het doel van hartrevalidatie uitleggen aan een patiënt die een hartinfarct heeft
doorgemaakt?
Bijeenkomst 3:
1. Wat is het verschil tussen links en recht hartfalen en verklaar je antwoord vanuit de anatomie en
pathofysiologie?
2. Wat gebeurt er bij acuut hartfalen links? Verklaar dit aan de hand van de begrippen backward
failure en forward failure.
3. Wat zie je bij een patiënt met acuut hartfalen links? Wat verwacht je aan symptomen en
metingen?
4. Wat is de reden dat patiënten met hartfalen nycturie kunnen hebben?
5. Hoe komt het dat patiënten na een hartinfarct, of na meerdere hartinfarcten, hartfalen
ontwikkelen?
6. Wat is de reden dat een patiënt door langdurig bestaande hypertensie hartfalen kan
ontwikkelen?
7. Welke andere oorzaken voor hartfalen zijn er?
8. Wat is het verschil tussen systolisch en diastolisch hartfalen?
9. Wat is het aangrijpingspunt van de volgende medicatie bij hartfalen
- diuretica
- ACE-remmers
- Bètablokkers
10. Welke niet-farmacologische behandelingen zijn er voor patiënten met hartfalen en wat is
daarvan het aangrijpingspunt?
11. Wat kunnen de fysieke, sociale en psychologische gevolgen zijn voor een patiënt met hartfalen?
Bijeenkomst 4:
1. Beschrijf het normale ECG, en gebruik de termen ‘depolarisatie’ en ‘repolarisatie’ in deze
beschrijving.
2. Beschrijf de hartcyclus.
3. Beschrijf de prikkelvorming en -geleiding van het hart.
2
,Bijeenkomst 1:
1. Uit welke lagen bestaat de wand van een arterie?
Het verschil tussen de lagen van venen en arteriën is dat de laag van de
venen minder dik spierweefsel bevat in vergelijking met een arterie.
Drie lagen:
1- Tunica interna (binnenste laag/ endotheel)
2- Tunica media (middelste laag/ collageen- en elastische vezels)
-> besturing door AZS “Automatische Zenuwstelsel”
3- Tunica externa (buitenste laag/ bindweefsel)
2. Welke verschijnselen ziet men aan het been bij Fontaine II, II en IV?
Fontaine benen worden ook wel etalagebenen genoemd.
De betekenis hiervoor is in het Latijn: Claudicatio Intermittens
Claudicatio intermittens kan ontstaan door een afsluiting in de benen.
Je hebt hier een classificatie voor, om zo de ernst te bepalen van het perifeer vaatlijden (PAV) aan de
hand van de verschijnselen.
I= geen last (asymptomatische afsluiting)
-> II a= hevige pijn bij meer dan 200 meter lopen (neemt in rust af)
-> II b= hevige pijn bij minder dan 200 meter lopen (neemt in rust af)
III= rustpijn (in rust ontstaan pijnklachten)
-> IV= wondvorming (weefselversterf door te slechte doorbloeding)
Je kan dit behandelen door leefstijlaanpassingen, looptraining of door medicatie te nemen.
3. Beschrijf het principe van de enkel-armindex meting.
De enkel-armindex (EAI) wordt gemeten om een indruk te krijgen van de toestand in de slagaders
van de benen.
!"!#$%&!'() +,-. )/.)%
EAI=
!"!#$%&!'() 0,1+,-.
EAI waarden:
<0,75= verminderde arteriële instroom in been
0,9= lage druk enkel
1= gelijke druk van slagaders
1,1= normaalwaarde
3
, 4. Welk beeldvormend onderzoek kan verricht worden bij chronische doorbloedingsstoornissen van
het been?
De onderzoeken die bij chronische doorbloedingsstoornissen gebruikt kunnen worden, zijn:
- Lichamelijk onderzoek (kleur, pulsaties, vaatgeruis, bloeddruk, cholesterol, triglyceriden en glucose)
- Looptest (een test waarin wordt bepaald hoever de persoon kan lopen zonder pijn te krijgen)
- Angiografie (zichtbaar maken van eventuele vernauwing door een contrastvloeistof in te brengen)
- Doppleronderzoek (gebruik van geluidsgolven om de snelheid van doorstroming te meten)
- Echografie
5. Wat zijn de postoperatieve complicaties van de behandeling van chronische
doorbloedingsstoornissen?
De complicaties die kunnen voorkomen nadat (=post) de operatie heeft plaatsgevonden en de nazorg
niet zorgvuldig wordt uitgevoerd:
- Nabloeding door lekkage van geopereerde slagader
- Afsluiting bypass
- Trombose en longembolie
- Infecties
- Allergische reactie (huiduitslag, galbulten of benauwdheid)
6. Wat is de werking en wat zijn de bijwerkingen van carbasalaatcalcium en clopidogrel?
Werking: Remmen van de aanmaak van GPIIb/IIIa-receptoren op bloedplaatjes. Het is een ADP-
antagonist die ADP-receptoren blokkeert, waardoor ADP zich niet kan binden en de aanmaak van
GPIIb/IIIa-receptoren wordt geremd. Hierdoor wordt de webachtige structuur van fibrine en
bloedplaatjes beperkt.
Bijwerking:
Als Clopidogrel in combinatie met acetylsalicylzuur wordt genomen, kan dit lijden tot
maagstoornissen/ maagbloedingen.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LisanneO. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.88. You're not tied to anything after your purchase.