Meetniveau Centrummaat Spreidingsmaat
Nominaal Modus X
Ordinaal Mediaan X
Scale Gemiddelde Variatiebreedte &
standaarddeviatie(afwijki
ng)
Aantekeningen dinsdag 11 November 2014
Variatiebreedte: het verschil tussen de hoogste en de laagste waarde.
Standaarddeviatie(afwijking): de gemiddelde afwijking van het gemiddelde. Hoe
kleiner de standaarddeviatie, hoe kleiner de spreiding.
Voorbeeld standaarddeviatie:
Gem. leeftijd = 45
Standaarddeviatie = 5
Dus: 95% v/d respons zit tussen de 45 – (2 x 5) en de 45 + (2 x 5)
En: 68% v/d respons zit tussen de 45 – (1 x 5) en de 45 + (1 x 5)
Meetniveau:
Mag je ermee rekenen? Ja = Scale
Is er een logische volgorde? Ja = ordinaal Nee = Nominaal
Chi2 = is er een relatie tussen twee variabelen
afhankelijkheid: 2 variabelen => nominaal en/of ordinaal
representativiteit: gebruiken we maar 1 variabele
Chikwadraatanalyse voorbeeld:
Man Vrouw Totaal
CE 60 40 100
(50) (50)
CO 40 60 100
(50) (50)
Totaal 100 100 200
(50%) (50%) (100%)
Stap 1: formuleren van de hypothese (je veronderstelling) (onderstaand is
standaard bij het berekenen van de afhankelijkheid)
H0 = Er is geen relatie tussen het geslacht van de persoon en de studiekeuze
H1 = Er is wel een relatie tussen het geslacht van de persoon en de studiekeuze
Stap 2: Berekenen van de theoretische waarde
De waarde die je had moeten hebben als er geen relatie zou zijn. Bijvoorbeeld: In
totaal zijn er 100 mannen en 100 vrouwen, dat is in totaal 200. Die 200 staat
theoretisch voor 100%, wat zou betekenen dat de 60 mannen en 40 vrouwen
beiden voor 50% zouden moeten staan (theoretisch). Wanneer dat het geval zou
,zijn, zouden we theoretisch 50 mannen en 50 vrouwen hebben, dat staat voor de
theoretische waarde.
Stap 3: het berekenen van de Chi2 (berekende waarde):
(Werkelijke waarde / theoretische waarde)2
Theoretische waarde
In het geval van het voorbeeld:
(60-50) + (40-50) + (40-50)2 /50 + (60-50)2 /50 = 8
Stap 4: Bepalen van de kritische waarde:
Kritische waarde: vergelijkingsmateriaal.
Nodig: DF = degrees of freedom (graden van vrijheid/vrijheidsgraden) en
Betrouwbaarheid
DF => (het aantal kolommen -1) x (het aantal rijen -1)
In het geval van het voorbeeld:
man + vrouw = 2 kolommen
CO + CE = 2 rijen
Dus: (2-1) x (2-1) = 1 (zelfde als: 1 x 1 = 1)
Betrouwbaarheid => als die niet gegeven is wordt die standaard 95%
Stap 5: conclusie
Als de berekende waarde groter is dan de kritische waarde dan is er wel een relatie.
Dus: 8 is groter dan 8,84 dus wel een relatie.
Dus we accepteren H1 en verwerpen H0.
Na het maken van de tabel moet je de regel onder de Chi square test mag het getal
tussen de haakjes niet groter zijn dan 20% en het getal aan het eind van de regel
moet 1 of meer zijn. Als dat zo is mag je de Chi kwadraat gebruiken. Als dat niet zo
is moet je ze onderverdelen in groepen.
Als het getal onder Assim Sig kleiner of gelijk is aan 0,05 dan is er wel een relatie
tussen de 2 variabelen.
, Aantekeningen dinsdag 18 November 2014
Wanneer er gevraagd wordt of er bij een betrouwbaarheid van 90% in plaats van
95% een relatie is tussen 2 variabelen
Representativiteit
Stap 1: Formuleren van de hypothese (zoals hieronder aangegeven
standaard hypothese bij representativiteit)
H0: De steekproef is wel representatief
H1: De gehouden steekproef is op een bepaalde variabele niet representatief (er is
wel verschil met de werkelijkheid)
Stap 2: Berekenen van de theoretische waarde
Nodig:
- Populatie (N)
- Populatie in % (N%)
- Werkelijke respons (n)
- Theoretische respons (Nthe)
Stap 4: Bepalen van de kritische waarde
Nodig: DF = degrees of freedom (graden van vrijheid/vrijheidsgraden) en
Betrouwbaarheid
DF: Het aantal categorieën in mijn steekproef -1
Kritische waarde: Kijken op het lijstje onder de betrouwbaarheid (95% tenzij
anders aangegeven) en het aantal graden van vrijheid.
Voor de toets op representativiteit SPSS moet de Assymp. Sig groter zijn
dan 0,05 bij een betrouwbaarheid van 95% om representatief te zijn.
Correlatie:
Geeft aan in hoeverre er een (lineaire) samenhang is tussen twee variabelen. De
sterkte van deze samenhang wordt beschreven met de correlatiecoëfficiënt. De ene
variabele verklaart de andere.
-1 = negatief verband
0 = geen lineaire samenhang
+1 = positief verband
Hoe verder de correlatiecoëfficiënt verwijderd is van 0, hoe sterker de correlatie.
Als uitgangspunt wordt genomen: bij -0,7 en lager is de correlatie sterk negatief en
bij 0,7 en hoger is de correlatie sterk positief.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Melanie1992. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.