introductie financieel management van de gezondheidszorg
beleid management gezondheidszorg
Written for
Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR)
Pre-master Gezondheidswetenschappen
Bedrijfseconomie (GW5623PM)
All documents for this subject (9)
Seller
Follow
lunavandenbergh
Reviews received
Content preview
Bedrijfseconomie voor de Gezondheidszorg Opgaven 1.2 WG
Opdracht 1 - Kostprijsberekening CosmoMagix
De omzet van een instituut voor cosmetische ingrepen ‘CosmoMagix’ wordt begroot op €1.000.000,-.
De inkoopwaarde van de benodigde hulpstoffen bedraagt 50% van de omzet.(=€500.000)
De totale indirecte kosten bedragen € 250.000,- voor personeel en € 125.000,- voor de overige
kosten. =samen €375.000
a. Met welk percentage dienen de directe kosten te worden verhoogd als de indirecte
kosten als opslagpercentage van de directe kosten worden berekend?
𝑖𝑛𝑑𝑖𝑟𝑒𝑐𝑡
Percentage voor de opslagkosten = 𝑑𝑖𝑟𝑒𝑐𝑡𝑒
Indirecte kosten: 250.000 + 125.000 = 375.000 euro
Directe kosten: de helft van omzet 1.000.000 euro, inkoopwaarden hulpstoffen
375..000 = 0,75 dus 75%
b. Bepaal de kostprijs en de verkoopprijs van een ingreep indien de hulpstoffen voor €500,-
per ingreep worden ingekocht. Voor het berekenen van de winst moet gebruik gemaakt
worden van de winstopslag bovenop de kostprijs. Noot: pas op voor spraakverwarring;
het gaat hier om de winstopslag bovenop de kostprijs. Op college spreken we over de
winstopslagmethode, dan is het een percentage van de winst, niet van de kostprijs.
Kostprijs is directe kosten per behandeling * opslagpercentage:
Kostprijs = hulpstoffen (500 euro) * (percentage indirect + hulpstoffen) 1,75 = €875,-
(omzet−totale kosten)
Winstopslag = 𝑇𝑜𝑡𝑎𝑙𝑒 𝑘𝑜𝑠𝑡𝑒𝑛
= (1.000.000 – 875.000) / 875.000 = 0,1429 %
Totale kosten zijn directe kosten + indirecte kosten
Dus kostprijs (875) x winstopslag (1,1429) = verkoopprijs €1000,04
Ofwel Kostprijs + winstopslag = verkoopprijs
Winstopslag = 0,1429 * 875 = €125,-
Ofwel €875 + €125 = €1000,-
c. Bereken de winstopslagpercentage (dwz: het percentage van de winst, niet van de
kostprijs).
(Verkoopprijs−Kostprijs)
Winstopslag = 𝑉𝑒𝑟𝑘𝑜𝑜𝑝𝑝𝑟𝑖𝑗𝑠
= verkoopprijs (1000) – kostprijs (875,00) = 125
Winstopslagpercentage = winstopslag (125) / verkoopprijs (1000) = 0,125 ofwel 12,5%
d. Binnen welke pricerange bevindt de verkoopprijs zich? Beargumenteer de verschillende
prijspunten
- Marginale kostprijs 500,-
o = kosten per product / absolute ondergrens / alleen directe kosten
- Integrale kostprijs 875,-
o = directe + indirecte kosten
- Variabele kostprijs 500,-
o = meestal gelijk aan marginaal
- Kostprijs geb verkoopp 1000
o = kostprijs + winstopslag
- Markt geb verkoopp 1200
o = wat wil de markt betalen? Meer verdienen, wat doen concurrenten?
- Target costing 900
- = bijvoorbeeld, zodat je net onder prijzen van concurrenten zit.
1
,1b.
1c.
2
,Opdracht 2 - Kostenplaatsen röntgenafdeling
Er worden op een röntgenafdeling drie eindproducten onderscheiden te weten type 1, 2 en 3. De
standaard directe kosten voor de types zijn per eenheid als volgt verdeeld:
• type 1: € 175
• type 2: € 200
• type 3: € 320
De indirecte kosten worden geraamd op € 2.000.000,-. Deze kosten worden gemaakt ten
behoeve van 3 afdelingen en zijn als volgt toe te rekenen, namelijk:
• Hoofdkostenplaats A (inkoop van fotomateriaal) € 1.000.000
• Hoofdkostenplaats B (administratie) € 400.000
• Hulpkostenplaats C (directie) € 600.000
Afdeling C kan worden doorberekend aan A en B met behulp van de verhouding 2:1. De
kosten van de afdelingen worden als volgt aan de producten toegerekend:
• Afdeling A: 2:4:1
• Afdeling B: 2:1:3
a. Bereken de totale indirecte kosten per type eindproduct. Maak hierbij gebruik van de
kostenverdeelstaat.
Directe kosten
Type I 175,- p.e.
Type 2 200,- p.e.
Type 3 320,- p.e.
Indirecte kosten Verhoudingen:
A €1.000.000 C → A (2x) en B (1x)
B €400.000 A → (2x), 2 (4x) en 3 (1x)
C €600.000 B → (2x), 2 (1x) en 3 (3x)
3
, Indirecte kosten Directe kosten
Hoofd- Hoofdkost Hulpkoste Type 1 Type 2 Type 3
kosten- en-plaats n-plaats C
plaats A B
Eerst 1.000.00 400.000 600.000 €175 p.e. €200 p.e. €320 p.e.
verdeelde 0
Doorbelast 400.000 200.000
C
Totaal 1.400.00 600.000
indirecte AB 0
Afdeling A → (1.400.000 (1.400.000 (1.400.00
per * 2/7) = * 4/7) = 0 * 1/7) =
kostendrage 400.000 800.000 200.000
r
Afdeling B → (600.000 * (600.000 * (600.000
per 2/6) = 1/6) = * 3/6) =
kostendrage 200.000 100.000 300.000
r
Totale 600.000 900.000 500.000
indirecte
kosten
Directe kost 175 200 320
Totaal na 600.000 900.000 + 500.000 +
verdeling A +75 euro 200 euro 320 euro
en B p.e. p.e. p.e.
Totale indirecte kosten type I = 600.000 euro
Totale indirecte kosten type II = 900.000 euro
Totale indirecte kosten type III = 500.000 euro
Let op: zet je hulpkostenplaats altijd voor de hoofdkostenplaatsen! Want je werkt van
links naar rechts.
b. Bereken de kostprijs per eenheid eindproduct indien er 1.000 types 1 worden
geproduceerd, 2.000 types 2 en 2.500 types 3.
Kostprijs type I: 600 + 175 = 775
Indirecte kosten zijn 600.000 euro/1000 = 600
Kostprijs type II = 450 + 200 = €650,-
Indirecte kosten zijn 900.000/2000 = 450
Kostprijs type III =200 + 320 = €520,-
Indirecte kosten zijn 500.000/2500 = 200
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lunavandenbergh. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $14.15. You're not tied to anything after your purchase.