Biologie havo 4 thema 7 Ecologie samenvatting Biologie voor Jou
42 views 0 purchase
Course
Biologie
Level
HAVO
Dit is een samenvatting voor bovenbouwleerlingen van havo. In deze samenvatting staat thema samengevat met de volgende paragrafen:
§1 Een ecoloog aan het werk
§2 De organisatieniveaus van de ecologie
§3 Individuen
§4 Populaties
§5 Ecosystemen
§6 Piramides en stromen in ecosystemen
§7 ...
Biologie samenvatting thema 7 Ecologie
§1 Een ecoloog aan het werk:
• Abiotische factoren: invloed afkomstig uit de levenloze natuur zoals: klimaat
(temperatuur, licht, wind en neerslag), bodemgesteldheid, zuurstofgehalte, zoutgehalte
en stroming.
• Biotische factoren: invloeden afkomstig van de levende natuur zoals: soortgenoten,
predatoren, prooidieren en ziekteverwekkers.
Er zijn drie mogelijke ontwikkelingen in een ecosysteem:
1. 1 Evenwicht: schommeling van aantallen van de verschillende populaties rond een
bepaalde waarde.
2. 2 Evenwicht: het heen en weer gaan tussen twee stabiele situaties, met twee
verschillende kantelpunten (overganga) van de een naar de ander en terug.
3. Chaos: een ongeordend en onvoorspelbare situatie van de aantallen in de
verschillende populaties.
§2 De organisatieniveaus van de ecologie:
Relaties tussen organismen en hun milieu worden verdeeld in verschillende
organisatieniveaus:
• Individu: één organisme uit een populatie.
• Populatie: een groep organismen van dezelfde soort die niet in tijd of plaats van
elkaar gescheiden zijn. Een populatie heeft emergente eigenschappen: eigenschap
die in een populatie wel voorkomt, maar niet bij een individu.
• Ecosystemen: het totaal van populaties binnen een begrenst gebied, met duidelijke
biotische en abiotische factoren. Een deelniveau hiervan is de levensgemeenschap.
Dit is de verzameling van alle organismen die in het ecosysteem leven.
• Biosfeer (systeem aarde): is het deel van de aarde en de dampkring dat door
organismen wordt bewoond.
Genoom: de verzameling van verschillende DNA-moleculen in een cel. Van toepassing bij
bacteriën levend in de bodem.
§3 Individuen:
Elk individu is aangepast aan het milieu waarin het voorkomt. Tolerantie: het vermogen van
organismen om schommelingen in een abiotische factor te verdragen. Ieder soort heeft een
bepaald verspreidingsgebied (gebied waar de soort voorkomt). Dieren kunnen zich uiten dit
gebied verplaatsen net zoals de zaden van planten. Ze zullen zich buiten hun eigen gebied
niet altijd kunnen overleven dus is er bij minstens één abiotische factor een tolerantiegrens
overschreven. Deze abiotische factor is dan een beperkende factor. Tolerantie gebied: een
milieufactor waarden waarbij individuen van een soort kunnen overleven.
, Optimumkromme: de meest optimale omstandigheden voor het leven van een individuen
van een soort.
Het klimaat is een combinatie van verschillende abiotische factoren.
• Factoren op het land: temperatuur, licht, water en wind.
• Factoren in het water: temperatuur, zuurstofgehalte, zoutgehalte, licht en stroming.
Macroklimaat: een klimaat wat zich uitstrekt over een groot gebied. Er kunnen wel
verschillen zijn in bepaalde abiotische factoren. Dit geld ook voor ecosystemen, want elk
plekje heeft zijn eigen microklimaat.
Temperatuur heeft grote invloed op de verspreiding van organismen. De meeste dieren en
planten kunnen overleven tussen een temperatuur van 0 C en 45 C (vogels en zoogdieren
kunnen onder 0 C). De enzymen activiteit in organismen wordt beïnvloed door de
temperatuur. Bij een lage temperatuur kunnen dieren met een wisselende
lichaamstemperatuur ze niet erg actief zijn. Dit komt doordat enzymactiviteit laag is. Dieren
met een constante lichaamstemperatuur hebben een groot tolerantiegebied voor de
temperatuur. Bij hoge temperatuur moeten ze warmteverliezen wat makkelijker gaat als het
lichaam grote uitsteeksels bevat. Dieren die in koude temperaturen leven hebben juist weer
kleine uitsteeksels, om zo min mogelijk warmte te verliezen. In de winter is het moeilijk om
aan voedsel te komen en zo is het ook moeilijk om de lichaamstemperatuur op peil te houden.
Vandaar dat vogels wegtrekken en zoogdieren een winterslaap houden in de winter.
De lichtbehoefte scheelt per plant. Zo groeien zonneplanten het best bij een hoge
lichtintensiteit en schaduwplanten bij een lage lichtintensiteit. De daglengte heeft ook veel
invloed op planten en dieren, vooral op de voortplanting. Zo worden in het voorjaar de
voortplantingsorganen actief.
De beweging van lucht heeft grote invloed op planten. Bij windbloemen zorgt bijvoorbeeld
de wind voor bestuiving. Zo kan wind ook zorgen voor de verspreiding van zaden en door
wind verdampt het water in bladeren sneller. De samenstelling van de lucht is voor
levensbelang voor de organismen (zuurstof en koolstofdioxide). Luchtvervuiling heeft ook
invloed op organismen.
Zeeorganismen hebben vrij constante abiotische factoren. Organisme in oppervlaktewateren
(rivieren, sloten, meren en plassen) hebben te maken met een sterkere schommeling in de
temperatuur of samenstelling van het water (organische stoffen, zuurstof- en zoutgehalte).
• Landplanten: hebben een cuticula (waslaagje) aan de buitenkant van de bladeren. De
bladeren hebben vaak aan de onderkant huidmondjes. Bij een vochtig milieu hebben
de bladeren veel huidmondjes, kleine wortelstelsels en een dunne curicula. Voor
bladeren bij een droog klimaat geld het andersom en zijn er helemaal geen
huidmondjes en wordt er is speciale weefsels water opgeslagen.
• Landdieren: leven vaak in een vochtig milieu. Bij amfibieën, slakken en wormen kan
water door de huid verdampen. Vandaar dat ze vochtige plekken opzoeken om zo
uitdroging te voorkomen. Bij sommige dieren die in een droge omgeving leven is het
waterverlies zo klein dat ze geen water hoeven te drinken.
• Waterplanten: hebben weinig stevige delen met een klein of afwezig wortelstelsel.
Een waterlelie heeft grote, slappe bladeren die drijven. De huidmondjes bevinden zich
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ElenavanVliet. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.21. You're not tied to anything after your purchase.