Hoofdstuk 3 De olifant ontwaakt:
3.1 Kennismaking met India en Groot-Brittannië:
We spreken van globalisering wanneer er meer wordt samengewerkt, er verandering is in de
machtsposities en de grenzen tussen landen vervagen. India was een kolonie van GB.
India heeft: Groot-Brittannië heeft:
- lid van de SAARC -veel ICT, weinig landbouw
- veel landbouw -relatief hoge bevolkingsgroei
- veel laag onderwijs bij armen -stabiele politiek
maar privéonderwijs bij rijken
- veel inwoners, kleine oppervlakte
- corrupt
- echt industrieland
Als het gaat over het urbanisatietempo gaat het over hoe snel trekken mensen van
platteland naar de stad. De urbanisatiegraad is hoeveel procent van de mensen woont er in
de stad.
Arme landen hebben vaak een hoog tempo en de rijke landen vaak een hoge graad.
Bij het kolonialisme moeten we denken aan de volgende punten:
- grondstofleverancier, het gekoloniseerde land levert het
- afzetmarkt: grondstoffen worden gehaald uit de kolonie, vervolgens verwerkt in de
kolonisator en dan weer verkocht in de kolonie.
We hebben twee soorten kolonies de exploitatiekolonie en de vestigingskolonie. De
exploitatiekolonie is echt voor de grondstoffen die worden gehaald. Een
vestigingskolonie werkt anders, daar gaat het land heen en trekt daar ook in en maakt
daar een hele nieuwe samenleving.
Dekolonisatie is het teruggeven van een stuk land. De gevolgen zijn dat er vaak nog
culturele dingen zoals een taal blijven hangen. Ook blijven de economische handelsstromen.
Ook is er veel migratie van mensen die van de kolonie naar de kolonisator komen.
Door verstedelijking zie je de volgende dingen ontstaan:
- mensen trekken naar de stad gekoppeld aan economische groei
- slums/sloppenwijken worden meer door het hoge urbanisatietempo
- je krijgt ‘gated communities’, gemeenschappen die zijn afgesloten
Urbanisatietempo is hoog in een economisch groeiend land en de urbanisatiegraad is hoog
in rijke landen.
Rond 1750 kwam de Industriële Revolutie, dit zorgde dat GB een koploper in de wereld
werd. Na WO II gingen Westerse landen de-industrialiseren, ergens anders kon het namelijk
goedkoper. Daardoor kwam er in de westerse landen meer een diensteneconomie (MNO’s)
multinationals. En je kreeg grotere regionale ongelijkheid. Landen als India begonnen vaak
als laagwaardige productie, zoals kleding en eenvoudige dingen. Naarmate het ontwikkeld
komt er meer hoogwaardige productie. Het verplaatst zich allemaal waar de hoogwaardige
industrie weggaat, komt meer hoogwaardige industrie.
Rond 1800 is GB een plattelandssamenleving, maar ruim tweehonderd jaar later is dat totaal
veranderd. In de Indiase steden is een duidelijke tweedeling van arm en rijk, de
sloppenwijken versus de gated communities.
, 3.2 Welvaart en ontwikkeling:
We hebben twee verschillende maten van ongelijkheid. Sociale ongelijkheid en regionale
ongelijkheid. De ene gaat over geld en de andere gaat over macht.
Regionale ongelijkheid gaat over een plek bijv. een plaats, stad, land en hierbij het verschil
in macht of geld. Bij sociale ongelijkheid kijk je naar de mensen. Bijv. de huidskleur,
etnische afkomst, maar ook naar mannen en vrouwen.
De kwaliteit van het leven van de inwoners van een land, wordt vooral bepaald door het
welvaartspeil. Hoe hoe hoger de welvaart, hoe meer het land is ontwikkeld. Je gebruikt een
ontwikkelingskenmerk om te zien of een land is ontwikkeld of niet. Het bnp per inwoner is de
meest gebruikte indicator.
Het bruto nationaal product (bnp) is de totale productie van goederen en diensten in een
land in een jaar, uitgedrukt in geld. Het geeft aan wat alle inwoners van een land samen
verdienen. Regionaal kan dat heel erg verschillen van nationaal. Het bruto regionaal
product (brp) is daarom ook vaak afwijkend.
Er zijn verschillen in de koopkracht. IN veel ontwikkelingslanden liggen de prijzen van
producten lager dan in westerse landen. Het bruto binnenlands product (bbp) tellen de
mensen in het buitenland niet mee, hier gaat het echt om de mensen binnen een land.
De Verenigde Naties gebruikt een andere indicator, de human development index (hdi).
Door een soort puntensysteem ontstaat er een totaalscore van drie kenmerken:
- economisch kenmerk (bnp per inwoner)
- demografisch kenmerk (de levensverwachting)
- sociaal-cultureel kenmerk (analfabetisme).
Hoe dichter het getal bij de 1 komt, hoe beter de ontwikkeling. Bij alle vergelijkingen van GB
en India blijkt dat India op alle fronten minder ontwikkeld is dan GB.
Ook de samenstelling van de beroepsbevolking is een indicator voor ontwikkeling. In
ontwikkelingslanden werken veel mensen in de landbouw en relatief weinig mensen in de
andere beroepssectoren.
Boeren in arme landen zijn vaak zelfvoorzienend. In rijke landen produceren boeren vaak
voor de handel. De tertiaire sector is in rijke landen vaak de grootste. Ook in
ontwikkelingslanden is er veel werk in de dienstensector, maar dat is vaak ongeschoold en
slecht betaald.
In het wereldsysteem ontstond er een tegenstelling van centrumlanden en periferie. Door
de globalisering is de handel enorm toegenomen.
De ruilvoet is ongunstig waardoor de welvaartskloof tussen arme en rijke landen groter
wordt. De ruilvoet geeft aan hoeveel goederen een land moet exporteren om een bepaalde
hoeveelheid goederen te kunnen importeren. De perifere landen zijn vaak eenzijdig gericht
op de export van producten uit de primaire sector, zoals landbouw- of mijnbouwproducten.
Met de sez hoopt de overheid van India de werkloosheid aan te pakken. Ze bieden namelijk
verschillende aantrekkelijke vestigingsfactoren voor MNO:
- een jonge, goed opgeleide, hardwerkende en Engelssprekende beroepsbevolking
- relatief lage arbeidskosten
- een enorme binnenlandse afzetmarkt die in aantal mensen en vooral in koopkracht
groeit
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Nerdjje12. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.28. You're not tied to anything after your purchase.