Onderneming en omgeving (hoofdstuk 7 t/m 9)
All for this textbook (1)
Written for
Haagse Hogeschool (HHS)
Bedrijfskunde
Economisch rekenen
All documents for this subject (1)
Seller
Follow
NikkiEikelenboom
Reviews received
Content preview
H 1 Omgevingsfactoren en micro-economie
1.1 Schaarste dwingt tot kiezen
De schaarste van middelen die op verschillende manieren kunnen worden gebruikt,
dwingt tot het maken van keuzen. Meer van het één betekent steeds minder van het
ander.
1.2 Kiezen als je niet weet wat de ander doet
In de (economische) praktijk komen we als gevolg van onvolledige informatie tal van
strategische situaties tegen. (Loononderhandelingen, supermarkt
prijsverhoging/verlaging).
1.3 De economische wetenschap
De economische wetenschap bestudeert hoe mensen keuzeproblemen aanpakken.
Ze analyseert het omgaan van mensen met schaarste, op verschillende manieren
bruikbare middelen, waarmee ze hun doelstellingen willen bereiken. Deze definitie
bevat de volgende elementen:
Het analyseren van menselijk handelen
Het bestaan van doelstellingen
De wens deze te bereiken
De schaarste van de beschikbare middelen
De verschillende (alternatieve)gebruiksmogelijkheden van de middelen.
Welvaart = de mate waarin consumenten erin slagen om hun persoonlijke
behoeften zo goed mogelijk te bevredigen. De welvaart is groter naarmate
consumenten er beter in slagen de spanning tussen behoeften en middelen (de
schaarste) te verkleinen.
De beschikbare middelen zijn schaars in die zin dat het gebruik ervan in de ene
richting betekent dat van aanwending in een andere richting (de alternatieve
aanwending) moet worden afgezien. De kosten van het opgeofferde alternatief
worden de ‘oppertunity costs’ genoemd.
Economie houdt zich bezig met het realiseren van doelstellingen waarbij gekozen
moet worden uit schaarste, alternatief aanwendbare middelen. Welvaart is een
ruimer begrip dan de hoeveelheid productie.
1.4 Produceren, productiefactoren
Schaarse goederen (economische goederen) onderscheiden in kapitaalgoed
& consumptiegoed.
Kapitaalgoederen: goederen die op hun beurt weer worden gebruikt bij
productie van andere goederen (kantoren, machines, vrachtwagens).
Consumptiegoederen: als het gekocht is door de eindafnemers
Vrije goederen: niet-schaarse goederen die onbeperkt ter beschikking staan
(zonlicht, lucht, water)
Niet-reproduceerbare goederen: goederen die eenmalig en uniek zijn
(kunstwerken/monumenten)
Produceren is het voortbrengen van goederen en diensten.
Bij de productie worden de volgende productiefactoren ingeschakeld:
, Natuur: Het water uit de grond, de grond waar de gebouwen op staan.
Kapitaal: De gebouwen, kantoren en het waterleidingnet.
Arbeid: De lichamelijke en geestelijke inspanning van mensen.
Tijdens het productieproces, worden grondstoffen en halffabricaten met behulp van
arbeid en kapitaal omgevormd tot producten. Productie is een transformatieproces
van ‘inputs’ tot ‘outputs’.
Organisatie: een geordende groep mensen die samenwerken om bepaalde doelen
te bereiken.
Bedrijf: organisaties die economische goederen of diensten produceren
Onderneming: bedrijf die naar winst streeft
1.5 Participanten en omgevingsfactoren
Individuen en groepen mensen die bij de bedrijfsvoering zijn betrokken worden
aangeduid als de participanten in de onderneming. We onderscheiden ze als volgt:
De ondernemingsleiding; die zijn arbeidskracht levert en daarvoor als
vergoeding ontvangt: salaris, soms een aandeel in de winst, zeggenschap,
status.
De werknemers; die arbeidskracht leveren en daarvoor ontvangen: salaris,
secundaire arbeidsvoorwaarden.
De vermogensverschaffers; soms de ondernemer zelf, soms aandeelhouders of
obligatiehouders, soms banken; die het vermogen leveren en daarvoor als
vergoeding ontvangen: dividend en zeggenschap, rente.
De leveranciers van grondstoffen en machines; die daarvoor een betaling
ontvangen.
De afnemers die een prijs betalen en daarvoor goederen ontvangen.
De overheid die de infrastructuur en de rechtsorde levert en daarvoor
ontvangt: belastingen en tarieven voor overheidsdiensten.
Omgevingsfactoren in enge zin
Relaties tussen participanten
De concurrentieverhoudingen: marktvorm en marktgedrag
De economische situatie: conjunctuur
Hoogconjunctuur: Er ontstaan spanningen die meestal een prijsopdrijvende
werking hebben. De onderneming kan moeilijk aan arbeidskrachten komen,
grondstoffen worden duurder, rente stijgt.
Laagconjunctuur: Economie is lusteloos, er is onvoldoende vraag naar de
producten waardoor ondernemingen met onverkochte voorraden blijven zitten
en hun productie moeten inkrimpen.
De betrekkingen met het buitenland: Nederlandse economie is een open
economie
De economische orde: Nederland is een georiënteerde markteconomie.
Omgevingsfactoren in ruime zin
Deze factoren hebben invloed op het reilen en zeilen van de onderneming, maar de
economie laat de verklaring ervan aan andere wetenschappen over. Deze factoren
zijn de data van de economie.
De demografische ontwikkeling:
De ontwikkeling van de techniek
De normen en waarden
, Het politieke systeem
De rechtsorde
De omgevingsfactoren in ruime zin of data hebben een grote invloed op de
onderneming en haar participanten, maar ze worden niet door de economie
verklaard.
1.8 Algemene economie en bedrijfseconomie
De bedrijfseconomie houdt zich bezig met keuzevraagstukken die voortvloeien uit
de schaarsteproblemen waarmee bedrijven worden geconfronteerd. Denk aan de
keuze van de vestigingsplaats, omvang van het bedrijf, welke producten er worden
geproduceerd etc.
De algemene economie houdt zich bezig met keuzevraagstukken die de
volkshuishouding als geheel aangaan. Het is vooral op het gebied van de micro-
economie dat algemene economie en bedrijfseconomie elkaar dicht kunnen naderen,
bij de analyse van het gedrag van bedrijfshuishoudingen.
H 2. Onderzoek van de omgevingsfactoren
2.2 De onderneming in de bedrijfskolom
Bedrijfskolom = het geheel van schakels in de vorm van zelfstandige bedrijven, dat
een product passeert tot het als eindproduct de consument bereikt.
1. Integratie: bedrijfskolom wordt korter, doordat een schakel uit de bedrijfskolom
de werkzaamheden van een hogere of lagere schakel uit de bedrijfskolom overneemt.
2. Differentiatie: bedrijfskolom wordt langer: komt een schakel bij (bijv.
kwaliteitscontrole)
3. Parallellisatie: verbreding van de bedrijfskolom, bedrijf gaat ander soort
producten verkopen (bijv. slager gaat groente verkopen)
4. Specialisatie: versmalling van de bedrijfskolom doordat een bedrijf gaat
specialiseren (bijv. groenteboer verkoopt fruit en groente maar nu alleen maar
groente)
Door integratie wordt de bedrijfskolom korter, door differentiatie langer. Specialisatie
leidt tot een versmalling, parallellisatie tot een verbreding van de bedrijfskolom.
2.3 De bedrijfsindeling volgens het CBS
Ondernemingen die verwante bewerkingen uitvoeren op dezelfde hoogte in de
bedrijfskolom, vormen een bedrijfstak.
Primaire sector Secundaire sector
Landbouw, bosbouw en visserij Winning van delfstoffen
Industrie
Productie & distributie van en handel
in elektriciteit, aardgas, stoop en
gekolde lucht.
Winning & distributie van water
Bouwnijverheid
Tertiaire sector Quartaire sector
Groot- en detailhandel Openbaar bestuur, overheidsdiensten
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller NikkiEikelenboom. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.07. You're not tied to anything after your purchase.