10 Voeding en spijsvertering
De mens moet ervoor zorgen dat hij voldoende voedingsstoffen opneemt, vocht inbegrepen. De
meeste voedingsstoffen moeten eerst verteerd worden voordat ze vanuit het darmkanaal in het
bloed kunnen worden opgenomen. Het spijsverteringskanaal produceert daarvoor de benodigde
stoffen om de vertering te kunnen uitvoeren.
10.1 Voeding en stofwisseling
In alle levende organismen moeten voortdurend allerlei stoffen worden omgezet : opgebouwd en
afgebroken. Stofwisseling : Het totaal van de chemische reacties die voor de omzettingen zorgen. Bij
de stofwisseling wordt de opbouwstofwisseling en afbraakstofwisseling onderscheiden. Bij de
10.1.1 Voedsel en energie
De moleculen, waaruit de brandstoffen uit ons voedsel zijn opgebouwd, zijn over het algemeen te
groot om direct in bloed of lymfe opgenomen te worden. De spijsverteringsenzymen splitsen deze
moleculen daarom eerst in kleinere moleculen. Uit koolhydraten ontstaan enkelvoudige suikers, uit
eiwitten aminozuren en uit vetten vetzuren en glycerol. Na de transport via bloed en lymfe worden
deze tussenproducten in de cel opgenomen, waarbij uiteindelijke verbranding plaatsvindt. De
energie die bij de verbranding vrijkomt wordt uitgedrukt in joule. Omdat vet de grootste energie-
inhoud heeft, is het erg zinvol dat ons lichaam de overtollige energie hoofdzakelijk opslaat in de vorm
van vet.
10.1.2 Enzymen
In de levende organismen vindt bij een gematigde temperatuur een groot aantal chemische reacties
plaats, dit komt door de aanwezigheid van enzymen. Een enzymen kan een chemische reactie
versnellen en komt onveranderd uit een reactie. Andere kenmerken van enzymen :
- Enzymen zijn altijd eiwitten. Ooit is een gedeelte niet een eiwit, dit wordt een co-enzym
genoemd.
- Enzymen zijn specifiek. Elk enzym kan 1 bepaalde reactie beïnvloeden.
- De activiteit van de enzym is afhankelijk van de temperatuur. Bij een hogere temperatuur
neemt de activiteit toe. Optimum is een bepaalde temperatuur waarbij de activiteit het
hoogst is.
- De activiteit van de enzymen is afhankelijk van de pH. De pH varieert in het
spijsverteringskanaal heel sterk. Ze zijn hier in het spijsverteringskanaal op aangepast.
10.1.3 Nucleïnezuren
Met de voeding komen grote hoeveelheid nucleïnezuren ons lichaam binnen. De benodigde enzymen
voor de vertering hiervan worden nucleasen genoemd, die bevinden zich in het sap van de
alvleesklier. Bij het afbreken ontstaat urinezuur, dit wordt uitgescheiden met de urine.
10.2 Noodzakelijke voedingsstoffen
De belangrijkste bouwstoffen voor het menselijk lichaam zijn water, mineralen en eiwitten.
Bouwstoffen zijn belangrijk voor de groei en opbouw van nieuwe cellen (ter vervanging van
afgestorven cellen of na een periode van voedselgebrek, uitdroging of ziekte). Adh : aanbevolen
dagelijkse hoeveelheid.
10.3 Koolhydraten
De koolhydraten worden ingedeeld in enkelvoudige, tweevoudige en samengestelde suikers.
, 10.3.1 Enkelvoudige suikers
Voorbeelden van enkele suikers : glucose, fructose en galactose. Enkelvoudige suikers zijn de enige
suikers die direct uit het spijsverteringskanaal kunnen worden opgenomen in het bloed. Na het eten
van de suikers begint de concentratie binnen enkele minuten al te stijgen. Glucose kan in alle
lichaamscellen worden opgenomen.
10.3.2 Tweevoudige suikers
De tweevoudige suikers zijn ontstaan uit de samenvoeging van twee enkelvoudige suikers onder
afsplitsing van een molecuul water. Er zijn drie bekende tweevoudige suikers :
- Maltose : Ieder molecuul is opgebouwd uit twee moleculen glucose.
- Sacharose : Deze stof wordt in het dagelijkse leven suiker genoemd, het is opgebouwd uit
een molecuul glucose en een molecuul fructose.
- Lactose : Deze meervoudige suiker komt veel voor in moedermelk. Ieder molecuul is
opgebouwd uit een molecuul glucose en een molecuul galactose.
Iedere tweevoudige suiker wordt door zijn eigen specifieke enzym gesplitst.
10.3.3 Samengestelde suikers
De samengestelde suikers bestaan uit moleculen die altijd zijn opgebouwd uit een zeer groot aantal
eenheden glucose. De belangrijkste samengestelde suikers zijn :
- Zetmeel : Een plant slaat hier zijn reservevoedsel in op. In de mondholte wordt zetmeel
gesplitst door het speekselenzym amylase.
- Glycogeen : Deze stof wordt aangetroffen in lever- en spiercellen. In deze cellen worden
telkens veel moleculen glucose tot één molecuul glycogeen samengevoegd. Glycogeen is de
dierlijke opslagvorm van glucose. Wanneer het lichaam glucose nodig heeft wordt glycogeen
omgezet in glucose. Bij de vorming van glycogeen speelt insuline een belangrijke rol.
- Cellulose : Celstof, dit is het hoofdbestanddeel van celwanden bij plantencellen. De mens
beschikt geen cellulose. De mens kan dit ook niet verteren.
De koolhydraten (suikers) zijn de voornaamste energiebron voor de mens.
10.4 Eiwitten
Eiwitten zijn moleculen die zijn opgebouwd uit een groot aantal aminozuren. Eiwitten zijn de
belangrijkste stikstofbron voor de mens.
10.4.1 Aminozuren
Er bestaan 20 verschillende aminozuren, waardoor er een zeer grote variatie in eiwitten mogelijk is.
Het aantal aminozuren in een eiwitmolecuul en de volgorde waaraan ze aan elkaar gekoppeld zitten
zijn bepalend. De volgorde wordt bepaald door de informatie op het DNA. Van de 20 aminozuren zijn
er 10 essentiële aminozuren, de mens kan deze niet maken uit de overige aminozuren. De rest
worden niet-essentiële aminozuren genoemd. Zij kunnen naar behoefte door het lichaam worden
gemaakt uit andere aminozuren. De enzymen die
hiervoor zorgen worden de transaminasen genoemd.
Wanneer bij volwaardige eiwitten de essentiële
aminozuren voorkomen in een verhouding die
ongeveer overeenkomt met de behoefte van het
menselijk lichaam, wordt gesproken van eiwitten met
een hoge biologische waarde.
10.4.2 Eiwitvertering
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller demilouwers. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.80. You're not tied to anything after your purchase.