100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting derde kennisquiz training en prestatie $7.62   Add to cart

Summary

Samenvatting derde kennisquiz training en prestatie

 8 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

alle informatie voor de derde kennisquiz van training en prestatie

Preview 4 out of 46  pages

  • October 11, 2021
  • 46
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Kennisquiz 3
Onderdeel fysiologie
Kennisclips

Gewenste effecten (van een prestatiebevorderend middel)
- Antwoorden van studenten:
o Speed: door de pijngrens heen knallen, vermoeidheidssignalen kunnen negeren
o Epo/bloeddoping: meer zuurstof kunnen vervoeren in je bloed, door meer bloedlichaampjes
 hierdoor kunnen spieren meer energie vrijmaken door aerobe processen,
verzuringsprocessen uitstellen
o Anabolen/groeihormoon/testosteron: spieropbouw, meer kracht
o Cafeïne: reactietijd sneller, een van de weinige legale middelen
- Antwoorden in de powerpoint
o Optimaliseren spieropbouw tijdens trainingen
 Bevorderen herstel, als gevolg van zware training
 Anabolen
o Stimulant centraal/perifeer zenuwstelsel
 Uitstellen vermoeidheid
 Amfetaminen, speed
 Creatinefosfaten (legaal)
 Carboloading
o Toename opslag/beschikbaarheid substraten (CHO, CP, etc)/extra brandstof
o Beter/sneller energie kunnen verbranden
 Anaeroob
 Aeroob (verbeteren O2 transport)
 Epo
o Verminderen/neutraliseren prestatiebeperkende “bijproducten”
 Buffers
 L-carnitine, beta-alanine, bicarbonaat
 Minder verzuring in spiercellen

Werkingsmechanismen
- Anabole steroïden (S1)
o Effectieve dopingsoort
o Dosering is belangrijk
o Training versterkt effecten
o Bijwerkingen en risico’s
 Vrouwelijke geslachtskenmerken bij mannen
 Mannelijke geslachtskenmerken bij vrouwen
 Acne
- Groeihormoon (S2)
o Glycogeen sparend effect
o Bevordert vetverbranding
o Normaal geproduceerd in de hypofyse
o Toename FFM, afname vet
o Bijwerkingen
 Diabetes

,  Vocht vasthouden
 Toegenomen risico op kanker
o Geen eenduidige onderzoeksresultaten naar prestatiebevorderende effecten, ondanks
toegenomen spiermassa
- Pufjes (S3)
o Astmamedicijnen
o Beta2 agonisten
 Zorgt ervoor dat de adrenoreceptoren gevoeliger worden voor adrenaline en
norepinephrine
 Verwijden van de bronchiën
 Vasodilatie rond spieren
o Doping of niet?
o Toename FFM (fat free mass)
o Toename spiermassa
- Salbutamol (S3)
o Beta2 agonisten
o Albuterol in de VS
o Is het oneerlijk?
o Gebruik van in dit geval salbutamol in een tijdrit heeft geen ander resultaat
o Voor gezonde sporters die geen astma hebben heeft salbutamol geen
prestatiebevorderende effecten
o Niet illegaal dus (in pufjes vorm)
o In pillenvorm slikken is er wel een prestatiebevorderend effect
- Stimulant centraal/perifeer zenuwstelsel: cafeïne
o Prestatiebevorderende effecten
o Glycogeensparend, meer gebruik vetzuren
o Direct effect op de spieren
o Afname RPE(?)

EPO (hormonale bloed doping)
- Erythropoietin
- Van oorsprong een geneesmiddel
- Synthetische variant van een door de nier aangemaakt hormoon
o Stimuleert aanmaak rode bloedcellen
o Gebruikt o.a. bij nier- en kankerpatiënten
- Effecten
o Toename rode bloedcellen
o Toename VO2-max >10%
o Toename volhoutijd submaximale inspanning
- Maar helpt EPO wel?
o VO2-max niet prestatiebepalende factor bij wielrennen
o Al het onderzoek dat naar EPO is gedaan dat is gedaan bij een niet-representatieve
populatie  dus niet bij topsporters
o Hoe zit het dan bij een goed getrainde populatie
 Heuberger et al, The Lancet 2017
 Dubbelblind gerandomiseerd de helft EPO en de andere helft placebo toegediend
 Bevindingen: beide groepen fietsten even snel de Mont Ventoux op
 Conclusie: EPO heeft nauwelijks effect op de prestatie in een echte wedstrijd, EPO
werkt wel bij een maximale uitputtingstest, maar dus niet op submaximale test en
ook niet op een beklimming van de Mont Ventoux

,  Statistisch sterker design is om te kijken wat de verandering binnen een persoon is,
dus eerst zonder, daarna met EPO  is lastiger uit te voeren
 Problemen bij dit onderzoek
 Tijd van beklimming was niet heel snel (geen wereldprestatie)
 Sporters vallen dus eigenlijk buiten het niveau van de wedstrijdsport
 Eigenlijk nog geen onomstotend bewijs

Geometrische schalen
- Effect van lichaamsgewicht op kracht
o Kracht neemt lineair toe met lichaamsgewicht
o Mannen zijn sterker dan vrouwen
 Vrouwen hebben een hoger vetpercentage, FFM bij mannen is hoger
 Mannen en vrouwenspieren zijn vrijwel identiek in het onderlichaam
 In het bovenlichaam is dit niet het geval
 Mannen hebben meer testosteron  meer eiwitsynthese
o Iemand die twee keer zo zwaar is dan een ander tilt niet twee keer zo zwaar als de lichtere
persoon
 Kracht neemt dus relatief af
 Bij onderzoek moet je corrigeren voor lichaamsgewicht
 De relatie wordt hier negatief
 25% van de variantie in toename van kracht wordt veroorzaakt door een toename in
lichaamsgewicht
- Doel: grootste deel van je massa moet ook functionele massa zijn (dus spieren en geen vet)
- Schaling (voor relatie gewicht en kracht)
o Kracht is evenredig met de dwarsdoorsnede van de spier
o Spierkracht schaalt dus niet met (spier)massa, maar met massa 2/3, dit is ongeveer massa0.67
o Zuiver geometrisch schalen

Vormen van krachttraining
- Trainingstechnieken (definities kennen)
o Isometrisch (statisch)
o Dynamisch (meeste vormen van krachttraining)
 Excentrisch vs concentrisch (meestal worden deze afgewisseld)
 Isotonisch
 Zorgen dat de kracht zo veel mogelijk gelijk blijft over de gehele range of
motion
 Isokinetisch
 Snelheid van de beweging is over de gehele range of motion gelijk
 Plyometrisch
 Specifiek excentrisch-concentrisch patroon
- Soorten spiercontracties
o Concentrisch
 Spier verkort
 Positief mechanisch vermogen
o Excentrisch
 Spier verlengt
 Negatief mechanisch vermogen
o Isometrisch
 Geen netto verandering van spierlengte
 Mechanisch vermogen nul
- Spier past zich selectief aan aan de taak
- Isometrische training

, o Met heel weinig training heel snel een hypertrofisch effect bereiken  dikke spieren met
weinig contracties
 Krachtstoename is specifiek op de gewrichtshoek waarop isometrisch belast werd 
dus weinig sportspecifiek
 Vaak ook bloeddrukstijging bij de sporter
- Concentrisch vs excentrisch
o Excentrisch: meer kracht, minder EMG
 Beschadiging, DOMS
o Concentrisch: hogere metabole kost, meer “afvalstoffen”
o Beide effectief voor hypertrofie en krachtstoename
o Maar verschillend effect op spierarchitectuur
 “langer” E vs. “dikker” (C)
o Combinatie lijkt superieur
o Concentrische beweging is vaak de sportspeciefieke beweging, maar excentrische beweging
heeft vaak een groter anabool effect (vrijgave van lichaamseigen testosteron)
- Isokinetische training
o Constante hoeksnelheid, zowel concentrisch als excentrisch
o Gebruik van isokinetisch apparaat nodig (duur)
o Wordt veel in revalidatie settings gebruikt
o In vivo bepalen van kracht-snelheid en vermogen-snelheidrelaties
o Benaderen met hydrolische lucht weerstand
o Misschien wel sportspecifieker dan isokinetische training
- Plyometrische training
o Voor explosievere sporten
o Sprake van snel en explosief strekken van de spieren
o Specifiek excentrisch-concentrisch patroon
o Verbeteren van kracht en techniek
 Strek-reflex/grotere potentiatie
 Hogere krachten en vermogens kunnen geleverd worden
 Energieopslag in pezen
 Sprongtechniek belangrijk

Vrije gewichten of machines?
- Machine zwaarder gewicht mogelijk dan met vrije gewichten
- Met een machine ben je wel beperkter in je bewegingsvrijheid
- Constante over variabele weerstand
o De kracht-lengte relatie van een spier bepaalt het zwakste moment in de range of motion
(ROM)
o Het zwakste punt in de ROM bepaalt het te tillen gewicht
o Spieren trekken samen door actine en myosine filamenten door crossbridges die
aanhechten
 Er is een fase waarin de meeste cross bridges kunnen aanhechten, hier kan de spier
maximale kracht leveren
 Er is ook een fase waarin de spier te lang wordt en er nog maar weinig cross bridges
kunnen aanhechten of wanneer de spier juist te kort wordt is er te veel overlap
waardoor er ook minder cross bridges kunnen aanhechten
o Apparaten heffen voor een deel het zwakke punt in de ROM op
o Variabele of constante belasting

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maykehoutman. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.62. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67232 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.62
  • (0)
  Add to cart