Hoofdstuk 1
Het bbp is de totale productie in een jaar en is gelijk aan het totale inkomen van dat jaar. Het
Centraal Planbureau (CPB) gebruikt deze gegevens voor onderzoek.
De rente is de prijs die op de vermogensmarkt tot stand komt. Het aanbod van de
vermogensmarkt is afkomstig uit besparingen.
Besparingen kunnen vrijwillig of gedwongen zijn.
Gedwongen: pensioenpremie
Beleggen in aandelen en obligaties gaat via de vermogensmarkt. De meeste vragers hebben
geld nodig voor investeringen.
Spaarquote: het deel van het inkomen dat wordt gespaard.
Een reden voor het stijgen van de besparingen is vergrijzing.
Omslagstelsel: alle mensen betalen die op een bepaald moment werken het pensioen van
alle gepensioneerde.
Kapitaaldekkingsstelsel: een werknemer spaart zelf geld voor zijn pensioen.
In de praktijk bestaat de vermogensmarkt uit een verzameling deelmarkten met elk zijn
eigen kenmerken.
Een eerste indeling van deze deelmarkten is er een naar tijdsduur. We onderscheiden de:
- Geldmarkt -> kortlopende kredieten tot 2 jaar
- Kapitaalmarkt -> langlopend krediet
Aandeel: bewijs van mede-eigendom van een nv of bv. De aandelen van een nv zijn vrij
verhandelbaar, de aandelen van een bv niet.
Obligatie: schuldbewijs voor een langlopende lening. Vast rente.
Aandelen en obligaties zijn vb. van effecten.
Nieuwe effecten -> eerstehandsmarkt
Bestaande effecten -> tweedehandsmarkt
Positieve tijdsvoorkeur: iets nu kiezen i.p.v. over 5 jaar. De positieve tijdsvoorkeur verklaart
dat de belegger een beloning wil voor het afstand doen van zijn huidige koopkracht en dat
de geldlener bereid is een prijs te betalen om zijn huidige koopkracht te kunnen vergroten.
De rente verschilt per deelmarkt. Er zijn twee soorten risico’s:
- Het risico van wanbetaling of het debiteurenrisico: de geldgever loopt het risico dat
hij geen rente en aflossing ontvangt
- Inflatie: stijging van het algemeen prijsniveau
, Wanneer we de opbrengst van het sparen – de nominale rente – corrigeren met de inflatie,
spreken we van reële rente. 5% spaarrente klinkt hoog, maar niet als de prijzen ook met 5%
stijgen.
Door inflatie daalt niet alleen de reële rente, maar ook de reële waarde van de lening.
Mensen die het geld niet op juiste waarde schatten, lijden aan geldillusie. Inflatie is een
belangrijke veroorzaker van geldillusie, want inflatie versluiert de reële waarde van geld.
Er zijn verschillende rente mogelijkheden voor een hypothecaire lening. Is de rente variabel
dan schommelt deze met de marktrente. De rente kan ook voor een x aantal jaar vastgelegd
worden. Ook voor de aflossing zijn verschillende afspraken mogelijk.
Prijsschommelingen op de woningmarkt ontstaan vooral door veranderingen in de vraag. Op
de woningmarkt is sprake van selffulfilling prophecy: een voorspelling die uitkomt omdat
mensen zich er naar gaan gedragen.
Een aanhoudende prijsstijging lokt speculatieve vraag uit. Speculanten kopen daarbij panden
die ze leeg aanhouden, om ze later met winst te verkopen.
Als de selffulfilling prophecy lang genoeg aanhoudt kan er een zeepbel ontstaan: de prijzen
drukken niet langer de werkelijke waarde uit.
Als op een huis een hypotheek rust die gelijk is aan de waarde van het huis noemen we dat
100% hypotheek. Als zo’n huis in waarde stijgt, ontstaat overwaarde.
Onderwaterhypotheek: de hypotheek is hoger dan de waarde van het huis.
Het rendement van een belegging is het totaal van de opbrengsten in procenten van het
belegde bedrag. Het reële rendement is het nominale rendement gecorrigeerd voor de
inflatie.
De risicomijdende belegger kiest voor obligaties i.p.v. aandelen.
beleggingsopbrengst
Rendement = x 100 %
belegde bedrag
Hoe hoger het risico, hoe hoger het rendement.
Als de koers/winst verhouding te hoog wordt is er sprake van een zeepbel.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller juliavandruten. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.74. You're not tied to anything after your purchase.