,Inhoud
H1. Voer en water ................................................................................................................................... 2
Voersamenstelling (Weende-analyse) ................................................................................................ 2
Soorten diervoer ................................................................................................................................. 4
Dieetvoeding ....................................................................................................................................... 4
Kwaliteit van het voer ......................................................................................................................... 6
Voer en water verstrekken .................................................................................................................. 6
Voer- of watergerelateerde ziekten .................................................................................................. 11
H2. Kenmerken diersoorten en dierenrassen ....................................................................................... 14
Zoogdieren ........................................................................................................................................ 14
Vogels ................................................................................................................................................ 17
Reptielen ........................................................................................................................................... 19
Amfibieën .......................................................................................................................................... 20
Vissen ................................................................................................................................................ 21
Samenvattend overzicht van kenmerken gewervelde dieren .......................................................... 22
H3. Verzorging gezonde en zieke dieren ............................................................................................... 23
Gezondheid beoordelen .................................................................................................................... 23
Preventieve gezondheidszorg ........................................................................................................... 24
Verzorgen exterieur........................................................................................................................... 25
Infectieziekten ................................................................................................................................... 27
Dieren hanteren, fixeren en verplaatsen .......................................................................................... 28
Verzorgen van zieke dieren ............................................................................................................... 32
H4. Diergedrag....................................................................................................................................... 37
Soorten gedrag .................................................................................................................................. 37
Natuurlijke gedragingen .................................................................................................................... 39
Natuurlijke leefomgeving .................................................................................................................. 41
Taak dierenverzorger ........................................................................................................................ 43
H5. Voeren en verzorgen in relatie tot voortplanting ........................................................................... 44
De bronst ........................................................................................................................................... 44
De dekking ......................................................................................................................................... 45
De dracht ........................................................................................................................................... 46
Voorbereiding op de geboorte .......................................................................................................... 50
De geboorte....................................................................................................................................... 52
Nazorg moederdier ........................................................................................................................... 56
Nazorg jongen ................................................................................................................................... 59
1
,H1. Voer en water
Voersamenstelling (Weende-analyse)
Weende-analyse wordt gebruikt om de samenstelling van voer in kaart te brengen.
Belang van onderverdeling droge stof en water:
1. Voedingswaarde → Energie, mineralen, vetten en koolhydraten zitten in droge stof. Water
bevat dit allemaal niet. Hierdoor heeft droge stof een verzadigend effect (vol gevoel).
2. Lichter van gewicht → Hoe meer droge stof het voer bevat, hoe lichter het gewicht van het
voer is in kg. Je hebt dus minder gewicht voer nodig, voor dezelfde voedingswaarde.
3. Bewaarmethoden → Hoe minder droge stof het voer bevat, hoe sneller het bederf
toeneemt. Wanneer een product minder dan 80% droge stof bevat, zul je dus opzoek
moeten gaan naar andere bewaarmethoden (luchtdicht verpakken, invriezen of koelen).
4. Minder plaats → Droge stof is makkelijk te stapelen en daardoor weinig plaats in. Bij
vochtige producten is meer opslagplaats nodig waaraan eisen gesteld worden ivm
conserveringsmethoden en het milieu.
5. Duurder → Het drogen van voer kost meer tijd en geld dan nat voer. Daarentegen zijn de
transportkosten van droogvoer weer goedkoper, omdat het lichter is en minder plaats in
beslag neemt (dus meer inhoud per transportwagen).
1. Koolhydraten
a. Makkelijk verteerbare koolhydraten (zetmeel en suikers)
b. Ruwe celstof / ruwvezel → belangrijk voor planteneters ivm vertering door bacteriën
+ goed voor darmbeweging van herkauwers
2. Vetten zijn nodig in voer omdat:
a. Compacte energieleveranciers (Bevat meer energie dan koolhydraten per gram)
Maar; energie uit koolhydraten zijn sneller beschikbaar dan uit vetten.
b. Essentiële vetzuren = vetzuren die een dier niet zelf kan aanmaken maar wel nodig
zijn om goed te kunnen functioneren. Belangrijk voor de weerstand, gezonde huid en
vacht/verenkleed.
c. Er zitten vitamines in opgelost
d. Verhogen de smakelijkheid van het voer
3. Eiwitten (opgebouwd uit aminozuren = bouwstenen)
a. Hoge biologische waarde → wordt gebruikt voor opbouw van weefsels en enzymen
b. Lage biologische waarde → wordt gebruikt voor verbranding en levert dan energie
4. Mineralen
a. Macro-elementen: natrium, kalium, calcium, fosfor, magnesium, ijzer, chloor, zwavel
b. Micro-elementen (sporenelementen): fluor, kobalt, selenium, koper, jodium, zink
Een dier heeft meer macro-elementen nodig dan micro-elementen. Overmaat of gebrek aan
mineralen kan leiden tot ziekteverschijnselen.
5. Vitamines
a. Vetoplosbare vitamines (A, D, E en K)
- Komen uit het vet van voedingsmiddelen
- Kunnen in het lichaam worden opgeslagen
b. Wateroplosbare vitamins (B en C)
- Komen uit het vocht van voedingsmiddelen
- Kunnen niet goed in het lichaam worden opgeslagen (worden uitgeplast)
6. Water
Bevat geen voedingsstoffen maar heeft wel belangrijke functies in het lichaam:
a. Nodig bij lichaamsprocessen, zoals chemische omzettingen in de cellen
b. Bouwstof van het lichaam (60 – 70%)
c. Transport van voedingsstoffen en afvalstoffen
d. Zorgt voor warmteregulatie
e. Melkvorming
Grondstoffen
- Granen → bevatten veel zetmeel dus leveren energie
- Peulvruchten → hoog eiwitgehalte
- Oliehoudende zaden → veel vet en eitwit, weinig zetmeel. Meer mineralen dan granen.
- Bijproducten ontstaan bij verwerking van grondstoffen.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Kellyy2410. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.02. You're not tied to anything after your purchase.