Rode bloedcel bindt beter met zuurstof dan een vloeistof met zuurstof bindt.
Structuur (morfologie) van longen: vertakkingen van luchtwegen tot luchtblaasjes
(alveoli). Groot oppervlak.
Functie (fysiologie) van longen: regulatie ademhaling, gasuitwisseling, volume en
capaciteit.
Homeostase: vermogen om relatief stabiele inwendige omstandigheiden in stand
te houden ondanks voortdurende veranderingen van omgeving. Homeostase is
niet gelijk aan equilibrium.
Negatieve feedback: lichaam reageert op verandering door de verandering ‘terug
te draaien’.
Positieve feedback: lichaam reageert op verandering door verandering te
versterken.
Intracellulaire communicatie:
- via elektrische signalen en lokale afgifte van neurotransmitters zenuwstelsel.
- via boodschappers in de bloedcirculatie hormonen (endocrinologie)
Zenuwstelsel is neuraal, hormoonstelsel is endocrien.
Zelfstudie na college 1. Blz 5-18
Claude Bernard ±1850 zag stabiliteit van verschillende fysiologische functies
als bloeddruk, lichaamstemperatuur en hartslag.
Walter Cannon beschreef homeostase: regulatie van lichaams interne milieu.
Als lichaam moeite heeft met handhaven van homeostase pathologische
conditie, ziekte.
Pathophysiology: studie van lichaamsfunctie in ziekte.
Intracellulaire vloeistof: in de cel. Extracellulaire vloeistof: rondom de cel.
Law of mass balance: hoeveelheid van substantie in lichaam moet constant
blijven. Hoeveelheid van substantie in lichaam = load.
Law of mass balance: hoeveelheid van substantie x in lichaam = inname +
productie – excretie – metabolisme.
Mass flow wordt gebruikt om materiaal te volgen door lichaam. Gebruikt voor
bepalen van innamesnelheid, uitgave of productie.
Response loop: stimulus sensor input signaal integrating center output
signaal target respons. Feedback loop zodat het niet uit de hand loopt,
stimulus wordt ‘gedeactiveerd’.
College 2
Gliacel = hulpcel. 90% van hersenen, 10% zenuwcel.
Sensorische input integratie motor output (gedrag)
CNS = Central Nerve System = hersenen + ruggenmerg
,PNS = Perifeer Nerve System = alles behalve hersenen + ruggenmerg.
- Autonoom (ANS) onwillekeurig
- Somatisch, willekeurig
Craniale zenuwen (hoofd)
- spinale behoort tot ruggenmerg, loopt vanaf nek in heel lichaam
- PNS
Ruggenmerg CNS
Binnenin vloeistof
Grijze stof: neuronkernen en uitlopers
Witte stof: uitlopers
Cel van Schwann heet oligodendrocyt in CNS = hulpcel
Zenuw ligt nooit gelijk tegen bloedcappilair astrocyt nodig om over te brengen
= barrière. Bloed-hersen barrière.
Microgliacel: orgaan gebonden macrofaag.
Cerebrum voor hersenen: honger, dorst enz. Autonoom.
Cerebrum groeit uit tot grote hersenen 2/3 alle zenuwcellen.
Ventrikelholte bevat hersenvloeistof cerebro-spinal fluid. Aangemaakt in
vaatvlies. Loopt naar ruggenmerg en rondom hersenen. In spinnenwebvlies.
Zenuwcellen verplaatsen van binnen- naar buitenkant.
Hippocampus (vorm van zeepaardje). Ligt diep in voorhersenen en vormt de
centrale structuur van het lymbisch systeem (gevoelens en emoties).
Hippocampus: korte termijn geheugen.
Later wordt pas opgeslagen in grote hersenen, cortex herhaling voor nodig.
Lange termijn geheugen.
zelfstudie college 2
Gewerveld centraal zenuwstelsel CNS = hersenen en ruggenmerg.
Vroeg embryo bevat vroeg zenuwstelsel in neurale plaat.
Dag 23: ontwikkeling van neurale buis door fusie van neurale plaatcellen.
Week 4: 3 gedeelten: voorhersenen, middenhersenen en achterhersenen.
Week 6: 7 gedeeltten/regio’s: cerebrum, diencephalon, middenhersenen,
cerebellum, pons, medulla oblongata en ruggenmerg. Cerebrum en diencepahlon
ontwikkelen van voorhersenen. Cerebellum, pons en medulla oblongata zijn
gedeelten van achterhersenen.
Grijze stof: zonder myeline. Zenuwcellichamen, dendrieten en axoneindes. In
hersenen en in ruggenmerg zitten de cellichamen.
Witte stof: vooral axons met myeline en bevat weinig cellichamen. Tract: bundel
axonen die verschillende regio’s van CNS verbinden.
Van bot naar zenuwweefsel membranen: dura mater, arachnoid membrane, pia
mater. Beschermende delen.
, Dura mater: dikste van 3 membranen. Geassocieerd met aders die bloed van
hersenen door vaten sturen.
Arachnoid membrane: los gebonden aan binnenmembraan dat dus subarachnoid
space veroorzaakt tussen 2 lagen.
Pia membrane: binnenste membraan, kleeft aan oppervlak van hersenen en
ruggenmerg.
Ook extracellulaire vloeistof beschermt CNS.
Hersen capillairies zijn minder doorlaatbaar dan andere capillairies, omdat
endotheelcellen tight junctions vormen.
Parkinson: hersenlevel van neurotransmitter dopamine is te laag.
Hypoglycemia: laag bloedglucoselevel.
Ruggenmerg bevat zenuwnetwerk dat verantwoordelijk is voor voortbeweging.
Opgedeeld in 4 regio’s: cervical, thoracic, lumbar, sacral. Elke regio is opgedeeld
in 2 segmenten en ieder segment leidt tot een bilateraal paar van rugzenuw. Net
voordat de rugzenuw samenvoegt met ruggenmerg, verdeelt het in 2 takken:
dorsale root en ventrale root.
Dorsale root draag inkomende sensorische informatie.
Ventrale root draagt informatie van CNS naar spieren.
Ascending tracts: nemen sensorische informatie naar hersenen.
Descending tracts: dragen vooral efferente signalen van hersenen naar
ruggenmerg.
Propriospinal tracts: blijven in merg.
College 3
Neurale communicatie
- grote afstanden
- snel
- elektrische signalering
- ook chemische signalering, meestal over korte afstand: neurotransmitter.
Neurohormoon: via bloedbaan, gemaakt door zenuwstelsel.
Sterkte van signaal hangt af van afstand. Sterkte neemt af als afstand groter
wordt.
Actiepotentiaal altijd even groot.
Refractaire periode: er kan even geen nieuw actiepotentiaal ontstaan.
Relatieve refractaire periode: hogere drempelwaarde, maar kan wl actiepotentiaal
gegenereert worden.
Conductie actiepotentiaal: actiepotentiaal wordt doorgegeven van lichaampje
naar einde van axon. Kan niet andersom, want er is refractaire periode.
Myeline: verhoogt membraan weerstand, verlaagd lekkage. Onderbroken, geen
geheel van myelineschede. Geen myeline bevattend stuk is knoop van Raniver
zorgt dat potentiaal niet uitdoofd.
I = V/R stroom = spanningsverschil/weerstand Wet van Ohm
Snelheid van stroom is afhankelijk van:
1. Weerstand waarmee ionen binnen in het axon kunnen verplaatsen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LvanZonsbeek. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.75. You're not tied to anything after your purchase.