Samenvatting van alle relevante literatuur van blok 1.7 Stadssociologie, Onderwijs en Opvoeding voor het tentamen. De literatuur is gestructureerd per leerdoel en is aangevuld met de besprekingen uit de onderwijsgroepen. De samenvatting is geschikt voor studenten Pedagogische Wetenschappen aan de E...
22-04-2021
Probleem 1. De gesegregeerde school
LD1: Hoe gaat schoolsegregatie in zijn werk?
Peters, D. & Muskens, G.
Etnische schoolsegregatie is het onderscheid dat wordt gemaakt tussen zwarte scholen en
witte scholen. Dit wordt veroorzaakt door de vrije keuze van ouders voor een school voor
hun kinderen. Een zwarte school (zwak) is een school met veel leerlingen met een migratie-
achtergrond en een witte school (sterk) heeft met name autochtone leerlingen. Er ontstaat
zo segregatie tussen kinderen met verschillende culturele achtergronden.
Sinds de jaren ’90 zijn ‘witte ouders’ gestopt met het inschrijven van hun kinderen op
‘zwarte scholen’ -> white flight. De white flight is ook een gevolg de migratie van witte
mensen uit zware buurten in de grote steden. Scholen zijn té zwart/té wit als deze scholen
ten opzichte van de wijk een te groot aantal witte of zwarte leerlingen heeft.
De segregatie weergeeft de mate van fysieke en sociale scheiding van bepaalde categorieën
mensen. De etnische schoolsegregatiegraad weergeeft de mate van ongelijke verdeling van
immigranten en autochtone leerlingen over een wijk of stad. Steden met meer bewoners
met een migratieachtergrond vertonen meer segregatie.
Er zijn twee belangrijke argumenten tegen etnische schoolsegregatie:
Kwaliteit van het onderwijs: door minder goede taalvaardigheden, wordt er op
zwarte scholen vaak geen goed Nederlands gesproken -> men leert niet van elkaar;
o Deze angst is niet helemaal terecht -> op zwarte scholen verbeteren kinderen
meer hun taalvaardigheden dan op witte scholen.
Integratie: door minder intercultureel contact ontstaan er etnische vooroordelen.
Ruimtelijke segregatie houdt in dat arme mensen (veel immigranten) vaak in goedkope
wijken wonen, terwijl rijke mensen in rijke wijken wonen.
De verzuiling heeft gezorgd voor het ontstaan van onderwijssegregatie -> elke zuil (gelovige
stroming) had zijn eigen school met eigen religie. Er was sprake van secularisatie: een
scheiding tussen kerk en staat. Vanaf 1917 kwam er financiering voor alle scholen in
Nederland vanuit de overheid-> openbaar én bijzonder onderwijs.
Heckman zei dat er drie factoren zorgen voor de white flight:
De keuzevrijheid om voor bepaalde scholen te kiezen;
De definitie van schooldistricten;
De mogelijkheden of beperkingen om naar privéscholen te gaan.
Volgens Artikel 23 van de grondwet kan de overheid zich niet bemoeien met de keuze van
ouders voor een bepaalde school. Zeker omdat de segregatie tegenwoordig een etnisch
karakter krijgt (witte/zwarte scholen), wordt het bestaan van Artikel 23 een probleem.
Er zijn twee methoden om schoolsegregatie tegen te gaan:
Bottom-up: de ouders stimuleren zelf acties om desegregatie te stimuleren;
Top-down: de overheid stimuleert desegregatie -> werkt minder goed.
1
,Mechanisme: door ruimtelijke segregatie, onderwijswetten en regelingen, schoolpromotie
(ouderbijdrage, wachtlijsten, cursussen voor ouders) en keuzevrijheid van ouders wordt de
schoolsegregatie bevorderd en in stand gehouden. De etnische schoolsegregatie is een
gevolg van de vrije keuze van ouders en de rol van scholen zelf.
Karsten, S. et al.
Witte vlucht en zwarte vlucht in het onderwijs houdt in dat ouders die een school moeten
kiezen voor hun kind geneigd zijn scholen te vermijden waar te veel kinderen met een
migratieachtergrond op zitten. Dit geldt voor zowel blanke ouders (witte vlucht) als voor
ouders met een migratieachtergrond (zwarte vlucht).
Er is sprake van een geleidelijke toename van het aantal zwarte scholen in Nederland. Er is is
ook sprake van segregatie -> ongelijke verdeling van personen met gelijke kenmerken over
alle wijken, en concentratie -> mate van groepering van personen met gelijke kenmerken in
bepaalde buurten. Er zijn dus steeds meer scholen waarvan de leerlingen geen afspiegeling
zijn van de samenstelling van de buurt -> etnisch + SES.
Karsten kwam tot vijf motieven waarop ouders de schoolkeuze voor hun kind baseren:
Het niveau van de school;
De afstand en ligging van de school;
De mate van differentiatie;
Het aanbod en de voorzieningen;
De match tussen school en thuis: overeenkomsten met de thuisomgeving wat betreft
levensbeschouwing en opvoeding -> social matching: de neiging van ouders om
scholen te kiezen waar leerlingen op zitten die hetzelfde zijn als zij qua etniciteit en
sociale klasse. Deze factor is het belangrijkst voor de autochtone ouders en is een
verklaring voor de white flight.
Demografische patronen zijn van invloed op het ontstaan van zwarte scholen. Wijken met
mensen met een migratieachtergrond zijn vaak oude, goedkope wijken. Verhuisbewegingen
dragen dan ook bij aan het ontstaan van zwarte scholen -> autochtone inwoners trekken
weg. Het is een combinatie van elkaar versterkende factoren:
Groei van het aantal allochtone gezinnen in de omgeving;
Aantrekkelijkheid van de school voor allochtone ouders;
Autochtone ouders kiezen de school niet meer;
Daling van het aantal autochtone ouders in de omgeving.
Er is sprake van een combinatie van bevolkingskenmerken van de buurt en het
schoolkeuzegedrag van de ouders -> met name bij zwarte scholen. Witte scholen zijn minder
gevoelig voor demografische ontwikkelingen.
De schoolkeuzemotieven van de ouders kunnen zowel positief (wel voor een school kiezen)
als negatief (niet voor een school kiezen) zijn.
Positieve schoolkeuzemotieven: afstand tussen school en huis, vriendjes die naar
dezelfde school gaan, aandacht voor leerachterstanden (differentiatie), leerling-
bevolking, overeenstemming tussen school en thuis en het niveau van de school.
Negatieve schoolkeuzemotieven: leerlingbevolking (veel allochtonen).
2
,Zwarte scholen worden als ongeschikter beoordeeld voor het eigen kind dan wittere
scholen. Autochtone ouders (hoogopgeleid) hechten waarde aan het gevoel dat de school
qua denkbeelden bij hen past en hebben een voorkeur voor een school met veel leerlingen
uit hetzelfde milieu en dezelfde achtergrond als die van de ouders. Allochtone ouders
(laagopgeleid) vinden het niveau belangrijk en de aandacht die school besteedt aan kinderen
met achterstanden.
Ouders kiezen een basisschool in een specifieke setting. Hierin profileren scholen zich als een
soort aanbieders. Het gedrag en kenmerken van scholen op de lokale markt spelen ook een
rol. Scholen (vooral witte scholen) proberen soms bepaalde groepen ouders en kinderen
buiten de deur te houden -> hoge ouderbijdrage, wachtlijsten, andere school adviseren.
Zwarte scholen nemen soms specifieke maatregelen om het onderwijs voor hun doelgroep
zo goed mogelijk in te richten -> passend onderwijsaanbod.
Etnische samenstelling speelt een rol bij kiezen voor een school. Vooral hoogopgeleide en
autochtone ouders kiezen voor wittere scholen. Voor witte en zwarte vlucht worden vooral
scholen vermeden die als ‘te zwart’ worden gezien. Segregatie wordt door niemand als
positief ervaren -> slecht voor de integratie tussen etnische groepen. Het tegengaan hiervan
is lastig door het aantasten van de vrijheid van schoolkeuze.
Mechanisme: schoolsegregatie ontstaat en wordt in stand gehouden door een combinatie
van demografische factoren, schoolkeuzemotieven van ouders en het gedrag en kenmerken
van scholen op de lokale markt. Etnische samenstelling speelt een rol bij het kiezen.
Jongejan, D. & Thijs, J.T.
Het opleidingsniveau van autochtone Nederlandse ouders is gerelateerd aan hun houding
en overwegingen met betrekking tot etnisch gemengde en geconcentreerde scholen.
Onderwijssegregatie kan leiden tot een grotere sociale afstand tussen verschillende etnische
groepen en een lagere waardering van elkaar. Er zijn steeds meer niet-gemengde scholen.
De taalprestaties op scholen die voor > 50% uit kinderen met een migratie-achtergrond
bestaan zijn lager dan op scholen met een andere samenstelling -> komt omdat het
opleidingsniveau van allochtone ouders over het algemeen lager is.
Ouders hebben het idee dat onderwijs op witte scholen beter is dan onderwijs op zwarte
scholen -> niet kloppend in Nederland. Onderzoeken geven aan dat verschillende factoren
van belang zijn in de schoolkeuze van ouders -> kwaliteit van scholen, heersende normen en
waarden op school, diversiteit van de leerlingpopulatie, match tussen school en thuis.
Er zijn vijf hypothesen opgesteld:
1. Hoger opgeleide ouders hebben positievere attituden ten aanzien van zwarte scholen
dan lager opgeleide ouders;
2. Dit geanticipeerde verschil is gebaseerd op het belang dat ouders hechten aan
etnische samenstelling, naast de kwaliteitsoverwegingen;
3. Een etnisch geconcentreerde school in de buurt is minder waarschijnlijk voor hoger
opgeleide ouders;
4. Dit neemt af wanneer de concentratie allochtonen op een school stijgt;
3
, 5. De relatie tussen attitude en keuzeoordeel is sterker voor lager opgeleide ouders dan
voor hoger opgeleide ouders.
Ethnic distance heeft betrekking op de sociale afstand die mensen willen ten opzichte van
mensen uit andere etnische groepen. Het opleidingsniveau houdt hier op negatieve wijze
verband mee. De interetnische oordelen van lager opgeleiden zijn negatiever dan die van
hoger opgeleiden -> uiten zich minder positief over etnische en culturele diversiteit. Hoger
opgeleiden uiten zich positiever over etnische diversiteit door sterke democratische normen.
Hoger opgeleide ouders maken een bewustere schoolkeuze omdat ze meer informatie en
meer diverse informatiebronnen gebruiken en beter zijn uitgerust om dus een
weloverwogen keuze te maken. Daarnaast geven ze aan de etnische samenstelling relatief
onbelangrijk te vinden (los van de kwaliteitsoverwegingen) en neigen ze ernaar om kwaliteit
minder belangrijk te vinden en een positiever oordeel over zwarte scholen te hebben.
Hoger opgeleide ouders gaven wel aan minder snel te kiezen voor een relatief zwarte school.
Hoe hoger het aantal allochtonen op school, hoe minder waarschijnlijk hoger opgeleide
ouders hiervoor kiezen -> autochtone kinderen uit lager opgeleide gezinnen zijn sterk
vertegenwoordigd op allochtone scholen.
Hoger opgeleide ouders zien onderwijs als middel waarmee hun kinderen een bevoorrechte
positie kunnen krijgen. De aanwezigheid van te veel (> 50%) allochtone leerlingen kan dit
belemmeren. Waarschijnlijk is dit geen etnisch vooroordeel, maar de motivatie om het
maatschappelijke succes van hun kinderen veilig te stellen. Hun hoge mate van tolerantie is
dus relatief oppervlakkig.
De opleidingsverschillen in de oordelen over zwarte scholen geven verschillen in ethnic
distance weer: hoger opgeleiden zijn positiever over etnische en culturele diversiteit.
Ouders die meer waarde hechtten aan de naam, het niveau en de opbrengsten van de
school waren minder positief over zwarte scholen in het algemeen -> zowel hoog- als laag
opgeleide ouders.
Allochtonen (laagopgeleid) hechten minder waarde aan etnische samenstelling, maar meer
aan kwaliteit en maken minder actieve overwegingen dan autochtone ouders. De relatie
tussen houdingen en keuzeoordelen zijn stabieler voor lager opgeleide ouders dan voor
hoge opgeleide ouders.
Mechanisme: hoogopgeleide ouders hebben meer positieve attituden ten aanzien van
zwarte scholen, maar ze kiezen minder snel voor een zwarte school omdat ze school als
middel zien om een bevoorrechte positie in de maatschappij te krijgen. Segregatie blijft
hierdoor in stand.
Smit et al.
Meer dan de helft van de ouders kiest voor een openbare basisschool -> met name Turken,
Russen, Marokkanen. Een kwart van de ouders brengt hun kind naar een basisschool die
overeenkomt met de religieuze achtergrond. Autochtone ouders kiezen vaker dan
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller riccigeenen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.85. You're not tied to anything after your purchase.