Samenvatting van het vak Anatomie en Neurobiologie uit de opleiding life sciences, ook wel biologie en medisch laboratoriumonderzoek. Per onderwerp zijn de leerdoelen uitgewerkt aan de hand van het cursusboek, de powerpoints en de opdrachten. De onderwerpen zijn puntsgewijs samengevat, om zo een go...
,Les 1 Inleiding en embryologie deel 1
1.2 Vakgebied
- Vakgebied:
Ontogenie= ontwikkeling van bevruchte eicel tot de dood.
Phylogenie= ontwikkeling van alle organismen gedurende lange tijd. De verschillende
diersoorten en de mens tonen overeenkomsten en verschillen in hun bouw die het
gevolg zijn van hun historische verwantschap. De evolutietheorie geeft een
verklaring voor het proces waardoor de soorten zijn ontstaan.
Vergelijkende anatomie= vergelijking bouw en vorm van verschillende organismen.
Volgens een bepaalde methodiek kan een (theoretische) stamboom (cladogram)
opgesteld worden.
Anatomie/ morfologie= algemene term voor vormleer.
1.3 Classificatie
- Classificatie= groeperen van soorten in indelingseenheden (taxa, enkelvoud taxon).
Doel: aantonen van verwantschappen orde en scheppen in de chaotische vormenrijkdom.
Hiërarchisch systeem= soorten die op elkaar lijken in grotere eenheden worden bij elkaar
gezet en deze worden weer tot nog grotere eenheden samengevoegd.
Taxa= indelingseenheden. Van klein naar groot:
Individu= kleinste zelfstandig levende eenheid.
Populatie= voortplantingsgemeenschap van meerdere individuen.
Soort (species)= groep individuen onderling kruisbaar met vruchtbare nakomeling.
▪ kruising nauw verwante soorten -> steriele nakomelingen.
▪ kruising minder nauw verwante soorten -> niet mogelijk.
B.v. leeuw, tijger, panter.
Geslacht (genus)= hebben gemeenschappelijke kenmerken. B.v. Panthera (leeuw,
tijger, panter e.a.).
Familie= b.v. katachtige (Panthera, Felis e.a.).
Orde= b.v. Carnivora (katachtige, hondachtige e.a.).
Klasse= b.v. Mammalia (roofdieren, knaagdieren e.a.).
Stam (phylum)= b.v. Chordata (zoogdieren, vogels, reptielen e.a.).
Rijk (regnum)= b.v. dierenrijk.
Super= overkoepelende taxa.
Sub= onderverdelende taxa.
, - Binominale nomenclatuur= Geslacht- en soortnaam. B.v. Rattus norvegicus. Vaak wordt
hierna nog de (afkorting van) de naam van de onderzoeker gemeld die de eerste officiële
beschrijving van de soort heeft gemaakt.
1.4 Indeling van het dierenrijk
- Regnum Animalia
subregnum Parazoa
▪ phylum Porifera (sponzen)
subregnum Metazoa= hebben een goed ontwikkelt spijsverteringskanaal.
▪ phylum Coelenterata (holtedieren)
▪ phylum Nematoda (rond- en draadwormen)
▪ phylum Arthropoda (geleedpotigen)
▪ phylum Mollusca (weekdieren)
▪ phylum Echinodermata (stekelhuidigen)
▪ phylum Chordata=
a) bevat een chorda, een staaf elastisch bindweefsel, in de lengterichting
van het lichaam. Deze dient voor stevigheid.
b) dorsale zenuwstreng
c) bilaterale symmetrie.
d) segmentale organisatie van het lichaam.
e) een staart, caudaal van de anus, voor de voortbeweging (bij larves).
f) een buisvormig spijsverteringskanaal met een groeve ventraal in de
pharynx (endostyl).
g) voedsel wordt opgenomen uit het water dat door de mond naar binnen
wordt gezogen en via kieuwspleten naar buiten gewerkt (filter-feeding).
h) een ventraal liggend hart en een gesloten bloedvaatstelsel voor voedsel-
en zuurstoftransport. In de evolutie zijn veel van deze kenmerken
veranderd.
o Acrania= geen schedel, kaken, wervels of gepaarde aanhangsels.
Opvallend is de enorme voordarm, waarmee plankton uit het water
wordt gefilterd; de waterstroom wordt opgewekt met behulp van
trilharen. Het lichaam is gehuld in een mantel, met een in-en
uitstroomopening. Deze dieren lijken uiterlijk een beetje op
zeeanemonen; er zijn geen spieren, er is geen chorda of staart. De
larve heeft echter wel een chorda en vandaar dat ze tot de Chordata
behoren.
Tunicata (manteldieren)= dieren die in het volwassen
stadium aan een substraat vastzitten.
Cephalochordata (o.a. Amphioxus (lancetvisje))= vrij
zwemmend. Bouwplan komt veel overeen met later
geëvolueerde dieren.
o Craniata= Vertebrata (gewervelde dieren). Hiervoor moet een
aanvraag gedaan worden om mee te werken.
a) sterke concentratie van zenuwweefsel aan de kopzijde van het
centraal zenuwstelsel: hersenen (= Encephalon), met
hersenzenuwen.
b) aanwezigheid van oog, reukorgaan en een aanleg van het
gehoor/evenwichtsorgaan.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller IvHouwelingen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.03. You're not tied to anything after your purchase.