Europees recht samenvatting
De geschiedenis van de Europese samenwerking
Intergouvernementele samenwerking Supranationale samenwerking
Geen overdracht soevereiniteit aan de Wel overdracht van soevereiniteit aan de
internationale organisatie internationale organisatie
Steeds instemming vereist van alle Lidstaten kunnen tegen hun wil in gebonden worden
lidstaten door beslissingen van de internationale organisatie
Komt vaak voor Is zeldzaam
Intergouvernementele samenwerking = organisaties staan niet boven de lidstaten. De
organisaties zijn de lidstaten. Ze staan op gelijk niveau. Niemand staat boven elkaar. Dus de
organisatie kan niets doen zonder toestemming van alle lidstaten. Ze behouden hun
soevereiniteit Bv. NAVO
Supranationale samenwerking = Boven het nationale. Ze hebben een deel van hun eigen
bevoegdheid afgestaan. Dit doen ze niet graag. De EU is het enige supranationale. Dit werkt
met meerderheid, niet met unanimiteit. Hierdoor kan je tegenstemmen, maar toch gebonden
zijn.
Europese Unie combinatie van intergouvernementele en supranationale samenwerking,
het supranationale luik is tot stand gekomen via intergouvernementele samenwerking
Eerste initiatieven tot Europese samenwerking
De aanloop:
20ste eeuw in Europa: getekend door 2 wereldoorlogen
Al in 1941: Europese “federalisten” plan voor Europese samenwerking nauwe
samenwerking tussen de Europese landen, om zo nieuwe oorlog te voorkomen
Tussenstappen?
Oprichting Benelux (september 1944 - 1947): oprichting van een douane-unie
Douane-unie: Je kan perfect goederen vervoeren in de Benelux zonder daar
douanerechten op moeten betalen. Aan de buitengrenzen van de Benelux betaal
je evenveel douanetarief.
1946: speech Churchill met oproep om werk te maken van een “Verenigde Staten
van Europa”
1948: Amerikaanse steun voor heropbouw Europa (Marshallplan) – oprichting van
een internationale organisatie als voorwaarde voor deze steun Organisation for
European Economic Co-operation (16 lidstaten) – vandaag OESO (35 lidstaten)
Volgende tussenstap: oprichting van de Raad van Europa (1949) op basis van idee
Churchill
Oorspronkelijk: 10 lidstaten (o.a. Benelux, aantal Scandinavische landen, GB,
Frankrijk, Italië, ...) NIET Duitsland
Doel? De democratie, de mensenrechten, de rechtstaat etc te beschermen.
Duitsland nog niet toegelaten door bv holocaust.
Eerste belangrijke grote verwezenlijking: opstelling Europees Verdrag voor de
Rechten van de Mens (1950)
, Intergouvernementele organisatie: niet alle oorspronkelijke lidstaten wilden
soevereiniteit afstaan
Maar tegelijkertijd: Raad van Europa teleurstelling voor die politici die verder
wilden gaan (intensieve Europese samenwerking)
1949: oprichting NAVO (ook intergouvernementeel)
1950: naar idee van Jean Monet (Franse diplomaat) & Robert Schuman (Franse
minister Buitenlandse zaken) – nauwe economische samenwerking in Europa is
ook nodig dit moet SUPRANATIONAAL gebeuren, anders is het project
gedoemd om te mislukken
Raad van Europa niets te maken met de Europese Unie, de Raad is één grote
vergaderzaal, je onderhandelt over een verdrag en gaat ermee terug naar je land om het te
laten ratificeren. Zo niet, dan doe je gewoon niet mee in dat verdrag.
De EGKS (1951):
= het verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van Kolen en Staal
Twee grondstoffen zijn zeer belangrijk in de oorlogindustrie
Oprichting van een gemeenschappelijke markt voor kolen en staal één enkele
binnenmarkt voor deze twee producten 6 landen vormen één economisch gebied
(geen “economische grenzen” meer)
Werd opgericht voor 50 jaar
Instellingen? Hoge Autoriteit, de Vergadering, de Raad en het Hof van Justitie
Alle beslissing over Kolen en Staal werden weggenomen van de lidstaten die mee
wouden doen om oorlog te voorkomen
De EEG (1957):
Beperken van de samenwerking tot economisch vlak los van kolen en staal maar
wel nog altijd supranationaal
Doel = creëren van een Europese gemeenschappelijke markt (vrij verkeer van
goederen, werknemer, diensten en kapitaal) geen economische binnengrenzen
Aanname van het EEG-verdrag in 1957 (door zelfde 6 lidstaten)
Europese Economische Gemeenschap (Verdrag van Rome – IWT 1958)
Instellingen
De Commissie bestaande uit van de lidstaten onafhankelijke personen
(vervullen bestuurstaken en maken van wetsontwerpen)
De Vergadering
De Raad zwaartepunt van de wetgevende bevoegdheid
Het Hof van Justitie gemeenschappelijk met de EGKS
Euratom (1957):
Samen opgericht met EEG (ook IWT 1958)
= Europese Gemeenschap voor Atoomenergie
Doel = scheppen van voorwaarden noodzakelijk voor de snelle totstandkoming en
groei van de industrie op het gebied van kernenergie nodig voor het verhogen van
levensstandaard en bewaren van vrede
Zelfde instellingen als EEG maar enkel het Hof is gemeenschappelijk
Raad vergadering van ministers, beslissen unaniem en moeten allemaal aanwezig
en voor zijn
Het fusieverdrag (1958 & 1965)
Het naast elkaar bestaan van de verschillende instellingen was niet bevorderlijk
, In 1958: Overeenkomst betreffende bepaalde instellingen welke de Europese
Gemeenschappen gelijk hebben de Vergadering werd “gefuseerd” (van 3 naar 1)
In 1965: Verdrag tot instelling van één Raad en één Commissie van de Europese
Gemeenschappen impliceert omvorming Hoge Autoriteit naar Commissie
vanaf dit punt kunnen we spreken van de Europese Gemeenschappen
De Europese akte (1986):
Wijzigingen in de oprichtingsverdragen van de 3 Europese Gemeenschappen
Inhoud:
Beslissingsprocedure in de Raad wijzigt – introductie van de gekwalificeerde
meerderheid
Oprichting van de Europese Raad (Eur. Raad= staatshoofden en
regeringsleiders)
De (uitvoerende) bevoegdheden van de Commissie worden uitgebreid
De bevoegdheden van het Europees Parlement worden uitgebreid: meer
betrokken bij de aanname van wetgeving (“dubbele lezing”)
De bevoegdheden van de gemeenschappen worden uitgebreid: meer
bevoegdheden in het kader van de realisatie van de interne markt
Dit heeft de weg vrijgemaakt voor het verdrag van Maastricht
Het verdrag van Maastricht (1992):
Werd versterkt door de realisatie van de interne markt
door het wegvallen van de economische binnengrenzen, moesten ook de echte
grenzen wegvallen
zou gepaard gaan met bijkomende problemen die grensoverschrijdend opgelost
moesten worden
Ruimte voor overleg rond een politieke en monetaire samenwerking
Oprichting van de Europese Unie, als koepel boven 3 “pijlers”
De Europese Gemeenschappen (EGKS + EEG + Euratom) (=> supranationaal)
Gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid (=> intergouvernementeel)
Justitie & binnenlandse zaken (=> intergouvernementeel)
Het verdrag van Amsterdam (1997):
Wijzigt het VEU en de oudere verdragen
Overheveling van een aantal bevoegdheden uit de derde pijler wat daar overblijft =
politiële & justitiële samenwerking in strafzaken
Dit impliceert dat een aantal materies naar de supranationale eerste pijler gaan (visa,
asiel, migratie, justitiële samenwerking in burgerlijke zaken)
Creatie van een nieuw doel van de EU: de oprichting van een “ruimte van vrijheid,
veiligheid en rechtvaardigheid”
Eerste pijler: ook nog bijkomende nieuwe bevoegdheden voor de EG (bv.
gemeenschappelijk werkgelegenheidsbeleid)
Europees Parlement: sterkere bevoegdheden, stemming bij gekwalificeerde
meerderheid in de Raad wordt mogelijk voor nog meer materies
Ook derde pijler wordt versterkt (nieuwe rechtsinstrumenten, nauwere samenwerking,
bevoegdheid Hof van Justitie etc.)
Kan examenvraag zijn: het verdrag van Amsterdam het overhevelen van ruimte, vrijheid,
veiligheid en rechtvaardigheid was belangrijk. Men kon niet optreden tegen terrorisme want
dit had niets te maken met de interne markt, met het aanpassen van de derde pijler kon dit
wel.
Verdrag van Nice (2004):
10 nieuwe lidstaten aanpassing aan verdragen nodig
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LVH10. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.75. You're not tied to anything after your purchase.