H.2 De middeleeuwen:
2.1 Hofstelsel en feodaal stelsel:
Na 476, de val van het Romeinse Rijk, vervalt de structuur en veiligheid in Europa. Er
ontstaan daardoor veel kleinere rijkjes, gepaard met veel geweld. De rovers zorgen voor
onveiligheid en ook de infrastructuur wordt slecht, waardoor er niet meer veilig gehandeld
kan worden. Mensen worden zelfvoorzienend, omdat de lange afstandshandel wegviel. Dit
noem je een autarkie. De steden verdwijnen en als er 100 mensen in een nederzetting
wonen, is dat veel. De Romeinen hadden een agrarisch-urbane samenleving.
De mensen in die leven in een autarkie, moeten leven van hun eigen akker en zijn daarom
heel kwetsbaar. De heren willen in ruil voor voedsel of land de boeren wel beschermen. De
boeren zochten veiligheid op het grondgebied van de heer, het domein. Ook moeten de
boeren het land van de heren bewerken, dit noemen we een herendienst. De boeren met
hun eigen dingen, noemen we de vrije boeren, zij zijn de 3e stand. Een vrije boer moet
meevechten in tijden van oorlog. De horige boeren staan een deel van hun vrijheid af, maar
hebben in ruil daarvoor wel complete bescherming. Ze werken voor hun vrijheid. Ook
hebben we nog de lijfeigenen, hun lijf is eigendom van de heer en hierbij moet je aan de
stalknechten, koks, enz. denken.
De eerste stand zijn de geestelijken, de tweede stand de adellijken en de derde stand
iedereen die niet geestelijk of adellijk is. Dit systeem is puur sociaal-economisch en gaat
over de relatie boer-adel, dit noemen we het hofstelsel, een ander woord is het
domeinstelsel.
Na het jaar 1000 gaan de Franken regeren en hebben alle groepen in, wat we nu als
Frankrijk kennen, een ander bestuur. Generaals gaan zich gedragen als plaatselijke koning.
Nu gaan we kijken naar het feodale stelsel wat compleet politiek is. De feodaliteit is de
relatie van adel tot adel. Het Frankrijk is zo groot, waardoor de koning macht heeft op de
plek waar hij op dat moment is. Daardoor kunnen de koningen niet zulke grote stukken
besturen. De koning gaat ze uitlenen aan adel, zodat hij namens de koning dat stukje land
bestuurt. De koning is dan de leenheer en de adel is de leenman. Een ander woord voor
leenman is een vazal. De leenmannen mogen uit naam van de koning zo’n gebied besturen.
De leenheer en leenman komen bij elkaar in de kerk en zweren trouw onder zicht van de
bisschop. Als de koning in oorlog komt, moeten de leenmannen hem helpen en andersom
ook. Het is veel gelijker dan het hofstelsel. De leenmannen gaan op een gegeven moment
ook uitlenen. Zo wordt de leenman een leenheer. De persoon die het leent van de leenman,
heet de achterleenman. De achterleenman komt hierbij in de problemen, want ze moeten
dan kiezen wie ze gaan dienen, want ze kunnen geen twee heren dienen. Koning en de
achterleenman hebben geen relatie met elkaar.
Op een gegeven moment lenen ze zo lang dat de hertogen zeggen dat het hun land is,
aangezien het generaties lang is meegegaan. Na verloop van tijd willen ze geen adel die
lenen, maar kloosters, hierdoor hebben ze geen probleem met de overerving.
2.2 Christendom en islam:
De confrontatie tussen een christelijke en een islamitische vorst in de buurt van Jeruzalem
had alles te maken met het ontstaan en de verspreiding van het christendom en de islam.
Aan het einde van de 4e eeuw hadden de Romeinen het christendom tot staatsgodsdienst
verheven, ook Italië werd grotendeels christelijk. Het syncretisme noemen we het
verschijnsel dat mensen die een ander geloof aannemen, dit verbinden met hun bestaande
overtuigingen en praktijken. Het was makkelijk voor niet-christenen om christen te worden,
omdat het christendom aansloot op elementen van andere religies.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Nerdjje12. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.28. You're not tied to anything after your purchase.