WG Verpleegkundig redeneren:
Week 1
o Weet wat een casusanalyse is en welke rol dit heeft in het onderwijs aan de hbo-v.
o Heeft kennis van de begrippen CanMEDSrollen, competentie en kernbegrip, zoals gehanteerd
in het Beroepsprofiel Verpleegkundige 2020.
o Heeft inzicht in de relatie tussen het Beroepsprofiel Verpleegkundige 2020 en de wijze waarop
het onderwijs aan de hbo-v Nijmegen is ingericht.
Week 2
o Heeft kennis van visies op samenwerken met andere disciplines (multidisciplinair).
o Heeft kennis van de werkvelden waar verpleegkundigen werkzaam zijn.
Algemene gezondheidszorg (AGZ), geestelijke gezondheidszorg (GGZ), maatschappelijke
gezondheidszorg (MGZ)
o Heeft kennis van met welke andere disciplines de verpleegkundige samenwerkt en kent de
taken van deze disciplines.
Fysiotherapeuten, diëtisten, psycholoog, artsen, logopedist, laboranten, ergotherapeuten,
verloskundigen, apotheker, OK-assistenten, anesthesisten, maatschappelijke werkers, verzorgende
o Heeft kennis van wat de taken van de verpleegkundige zijn in de samenwerking met andere
disciplines.
o Kent het belang van de samenwerking met cliënt/patiënt en zijn mantelzorgers.
Als verpleegkundige weet je wat er moet gebeuren om de cliënt goed te verzorgen en vanuit die
kennis kan je in overleg met mantelzorgers bepalen of zij (een deel van) die taken over kunnen
nemen.
o Kan beschrijven wat hij/zij al weet over het verpleegkundig beroep;
o Kan zich een beeld vormen van wat belangrijk is voor het vormen van een goed beroepsbeeld.
Week 3
o Heeft kennis van het begrip methodisch werken.
o Heeft kennis van het begrip verpleegkundig proces.
Is de methode die verpleegkundigen toepassen bij het uitoefenen van de verpleegkunde. Bestaat uit
de zes fasen: anamnese, diagnose, planning van resultaten, planning van interventies, uitvoering,
evaluatie.
o Heeft kennis van de 6 stappen van het verpleegkundig proces en kan deze toepassen.
Stap Hulpmiddelen Op te leveren producten
1. Voor welk model kies jij? Theorieën, modellen en Beargumenteerde keus voor
classificatiesystemen een verpleegkundige
theorie/model.
2. Verzamelen van informatie Gezondheidspatronen, SAMPC Uitgewerkte anamnese
of levensdomeinen
3. Analyseren van informatie Basislogica Analyse van de verzamelde
gegevens
4. Formuleren van PES Verpleegproblemen
verpleegproblemen
5. Welk verpleegprobleem is Prioriteiten stellen met Argumentatie over de
belangrijk? bijvoorbeeld het kwadrant van prioriteitstelling van de
, Eisenhower, de verpleegproblemen
behoeftehiërarchie van
Maslow
6. Formuleren van doelen Kijk vooral terug naar de PES Verpleegdoelen
en maak gebruik van RUMBA
of SMART
7. Kiezen van interventies Logica, kritisch denken kennis Interventies per
van verpleegkundige theorie probleem/doel
8. Rapporteren en evalueren SOAP voor het rapporteren en Uitgewerkte rapportages
om te evalueren kijk je nog Bijstelling
eens terug naar de doelen
o Heeft kennis van het begrip casusanalyse en kent de functie ervan.
o Heeft kennis van de classificatie systematieken van Gorden en ICF.
1. Gezondheidsbeleving en instandhouding
2. Voeding/stofwisseling
3. Uitscheiding
4. Activiteiten
5. Slaap/rust
6. Waarneming/cognitie
7. Zelfbeleving
8. Rollen/relatie
9. Seksualiteit/voortplanting
10. Stressverwerking
11. Waarden/overtuiging
o Heeft kennis van het begrip Evidence Based Practice en de relevantie ervan voor het
verpleegkundige beroep.
Evidence based practice is het zorgvuldig, expliciet en oordeelkundig gebruik van het beste
bewijsmateriaal (evidence) dat op dat moment beschikbaar is. Het helpt verpleegkundigen
wetenschappelijk verantwoorde beslissingen te nemen.
o Kan de vaardigheid "Concept mapping" toepassen op een casus, waarbij het diagnostisch
redeneren centraal staat.
o Heeft inzicht in het ICF-model/ICF-schema als hulpmiddel in het verpleegkundige klinisch
redeneren en kan deze toepassen.
Week 4
,o De student is in staat m.b.v. de 11 gezondheidspatronen van Gordon en het ICF-model de
gegevens te verzamelen, ordenen, analyseren en een conclusie te trekken over de
gezondheidssituatie van de zorgvrager.
o Kan aangeven wat zwakke en sterke kanten zijn met betrekking tot studievaardigheden
o Kan aangeven op welke wijze hij/zij de zwakke kanten zou willen verbeteren
o Kan de factoren die leiden tot studiesucces benoemen
o Is in staat de strekking van de WLZ, WMO en ZVW te benoemen;
WLZ (wet langdurige zorg) gaat om zorg die nodig is vanwege een ziekte of aandoening waardoor
iemand blijvend op 24 uur per dag zorg in de nabijheid of permanent toezicht is aangewezen.
WMO (wet maatschappelijke ondersteuning) gaat om ondersteuning thuis voor mensen die niet op
eigen kracht zelfredzaam zijn.
ZVW (zorgverzekeringswet) is een wet die iedereen verplicht om een basis zorgverzekering af te
sluiten.
o Kan aan de hand van een casus aangeven welke regeling van toepassing is.
Week 5
o De student kan uit een casus de verpleegproblemen formuleren en etiologische factoren die aan
deze problemen gerelateerd zijn in PES-format omschrijven en hiermee laat de student zien in staat
te zijn de verpleegkundige diagnosen te omschrijven.
o Kan het belang van de methodische beschrijving van het gezondheidsprobleem (MBG)
benoemen, in het bijzonder het deel pathofysiologisch en behandeling;
Pathofysiologische factoren zijn etiologische factoren die verband houden met ziekte en stoornissen,
met name op somatisch gebied, zoals: CVA, hartinfarct en epilepsie.
Factoren in relatie tot de behandeling zijn in dit kader etiologische factoren die verband houden met
onderzoek- en behandelmethoden, zoals: dialyse, dieet, gebruik van anticoagulantia, angiografie,
scopieën, operatieve ingrepen en couveuse.
Situationele factoren zijn etiologische factoren die met de persoon en zijn omgeving samenhangen.
Het gaat om de situatie waarin dé persoon leeft. Hiertoe behoren onder meer: relaties, werk,
financiën, school en opleiding, opname, sociaaleconomische status, persoonlijkheidsstructuur,
cultuur, persoonlijke waarden en normen.
Factoren in samenhang met de ontwikkelingsfase zijn bijvoorbeeld: puberteitsverschijnselen,
zwangerschap, sociaal-emotionele ontwikkeling, cognitieve ontwikkeling, scheiding, verlies,
menopauze en het naderende levenseinde.
o Begrijpt wat in 11 rubrieken vermeld staat;
o Kan aan de hand van een casus de etiologische factor uit het MBG toepassen;
o Kan de 4 onderdelen van lichamelijk onderzoek (inspectie, palpatie, percussie en auscultatie)
zoals de arts die uitvoert, beschrijven en bij elk een voorbeeld benoemen.
Week 6
o Kan verpleegproblemen vaststellen en prioriteren
o Kan een verpleeg(zorg)doel en passende verpleegkundige interventies formuleren.
o Leren geven van feedback volgens de regels der kunst
o Leren zich open te stellen voor feedback
o Kent het begrip Coping en hiermee samenhangend de begrippen stressor, draagkracht en
draaglast.
, Coping is de verzameling van gedachten en gedragingen met het doel het evenwicht tussen draaglast
en draagkracht te herstellen als deze bedreigd worden door stress.
De stressor is hetgeen wat de stress veroorzaakt
De draagkracht is datgene wat een persoon aan kan.
De draaglast is hetgeen dat waar je mee te maken krijgt.
o Kan een coping gerelateerd probleem uit een casus uitwerken in een verpleegkundige diagnose
volgens PES-formaat.
Week 7
o Kent de begrippen zelfmanagement, sociaal netwerk, naastenparticipatie, mantelzorg.
Zelfmanagement is het vermogen van mensen om hun aandoening zo goed mogelijk te kunnen
inpassen in hun leven.
Sociaal netwerk is de groep mensen met wie je een sociale relatie behoudt.
Naastenparticipatie houdt in dat de verpleegkundige samen met naasten van de cliënt gaat kijken
hoe zij meer en beter betrokken kunnen worden bij de zorg van hun dierbare.
Mantelzorg is dat mensen uit het sociaal netwerk van de cliënt (een deel van) de zorg oppakken over
de cliënt.
o Kan aangeven wat belangrijkste aspecten zijn bij het bevorderen van zelfmanagement.
De sociale omgeving betrekken. Denk aan partner, kinderen en mantelzorgers. Het is essentieel om
ook met hen samen te werken als gelijkwaardige partners.
Vertrouwen en respect als basis. De patiënt moet erop kunnen vertrouwen dat de zorgverlener –
afhankelijke van zijn behoefte – beschikbaar zal zijn.
Niet opleggen, maar uitnodigen. Als zorgverlener kan je een patiënt alleen uitnodigen en motiveren
iets te doen. De zorgvrager moet niets.
Delen in elkaars kennis. De zorgverlener deelt zijn professionele kennis met de patiënt en de patiënt
deelt zijn kennis over zijn ziekte en zijn leven.
o Heeft kennisgenomen van instrumenten om het sociaal netwerk van de patiënt in kaart te
brengen en te bevorderen.
Een groslijst biedt algemeen inzicht in het sociale netwerk van een cliënt in de vorm van een lijst van
personen die de cliënt kent, aardig of belangrijk vindt.
Het ecogram brengt de omvang en de kwaliteit van het sociale netwerk van de cliënt in beeld. Het
biedt in één oogopslag een overzicht van belangrijke sociale contacten uit verschillende
leefgebieden, wat (potentiële) hulpbronnen zichtbaar maakt. Het gaat daarbij om familieleden, maar
ook om vrienden en kennissen en om contacten met vrijwilligers en professionele zorg- en
dienstverleners. Door middel van symbolen kan de aard van de relaties worden aangegeven.
o Heeft kennisgenomen van hoe men (mogelijke) overbelasting van de mantelzorgers in kaart
brengt.
Week 8
o Kan een belangrijk verpleegprobleem aan de hand van de PES-structuur beschrijven;
o Kan een haalbaar resultaat in termen van passend verpleeg(zorg)doel/doelen beschrijven;
o Kan minimaal 3 passende verpleegkundige interventies beschrijven;
o Is in staat aan te geven wat de patiënt zelf kan bijdragen (zelfmanagement);
o Is in staat aan te geven welk zorg technologisch middel ingezet kan worden in de zorg voor
deze patiënte.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller elinebuiting. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.03. You're not tied to anything after your purchase.