Samenvatting Recht van Maatschappij
Week 1
Inleiding
In dit vak gaan we met een empirische bril naar het recht kijken. We gaan voorbij het
positieve recht. Die empirische bril vraagt niet hoe het juridisch zit, maar gaat over de vraag
hoe er wordt omgegaan met het recht. Voorbeeld: de coronamaatregelen. Kernvraag: hoe
wordt er omgegaan met de coronamaatregelen?
Dit is een kaart van Nederland met het aantal coronaboetes per
10.000 inwoners per gemeente afgebeeld. Hoe verklaar je dat in
sommige gemeentes veel coronaboetes per 10.000 inwoners per
gemeente worden uitgedeeld en in andere gemeentes niet of
nauwelijks? Dan gaan we opzoek naar de verklaringen/ antwoorden
op de volgende ‘waarom’ vraag; ‘waarom wordt er met hetzelfde recht,
dezelfde regels en dezelfde juridische basis zo verschillend mee
omgegaan?
Een ander voorbeeld: je ziet een regelexplosie (meer regels) tussen 1980 en het begin van
deze eeuw. In deze periode is er een verdubbeling geweest van het aantal regels. Dan stel
je de empirische vraag ‘waarom’. Waarom lukt het de kabinetten niet om het aantal regels
terug te dringen?
We hebben het hier over recht, het gaat het om de rechtstaat. We kijken hier met een andere
bril (empirische) naar dan de bril die de meeste juristen gewend zijn. De hier boven gestelde
vragen zijn vragen waar niet 1 standaard antwoord meteen goed is. Dus empirische vragen
kan je niet eenduidig goed of fout beantwoorden. Voorbeeld: ‘hoe komt het dat er meer
regels zijn?’. Hoe kan je dan toch over juist en niet juist spreken? De kunst is om het
onderzoek te kennen en om dit te beheersen. Dan heb je nog steeds geen eenduidig
antwoord op die grote vraag, maar dan kan je wel het volgende zeggen ‘onder deze
condities is het wel of niet zo’.
Voorbij het recht…
Er zijn 4 factoren die uitleggen waarom een bepaald stelsel hoger of lager is in een bepaald
land. Middels deze factoren kun je begrijpen hoe het recht is ontstaan en waar het vandaan
komt.
Policy-conflict
De mate van policy
Legislative capacity
Non-statutory factors; hoe stelt een rechter zich op.
Centraal concept: de rechtstaat
1
,We stellen het begrip rechtstaat centraal in dit vak. Recht, maatschappij en bestuur komt hier
samen. Het begrip rechtstaat wordt in allerlei concepten verschillen gebruikt.
Formule: rechtstaat = legaliteit + Trias Politica (machtenscheiding) + grondrechten +
rechterlijke toetsing.
Deze formule is prachtig, maar klopt deze formule wel? Je moet hiervoor dieper gaan.
Anomalieën en onopgeloste kwesties
Er zijn een aantal onopgehelderde vragen in deze formule:
1. Wat is eigenlijk legaliteit? Is legaliteit altijd goed?
Moeten alle regels altijd worden toegepast? Als je alle regels altijd moet toepassen dan is het
de vraag of er überhaupt ooit een beslissing te nemen valt, want er zijn heel veel regels/
regelsystemen die botsen. Het is dus niet dat je altijd alle regels moet toepassen, maar wat
is het dan wel? Je kan hierover een hele lange tijd over doorgaan. Weisenhauer heeft het
Zuid-Afrikaanse apartheidssysteem (wat in de wet verankerd was) onderzocht vanuit het
perspectief van legaliteit. Hij komt tot de conclusie dat er sprake is van ‘wicked legality’. Dit
betekent een hele verkeerde gemene legaliteit.
2. Bestaat er wel een Trias Politica?
Of er zoiets als een trias politica bestaat, valt te betwisten. Een zuiver systeem van de trias
politica is nog nooit waargenomen. Maar zelfs daar kunnen allerlei dwarsbanden zijn. Een
trias politica, een zuivere trias, kan niet werken maar is ook zeer onwenselijk, want je hebt
dan geen checks and balances meer. Iedereen doet dan zijn eigen taak en niemand houdt
zich meer met elkaar bezig. Daar zitten te veel ingewikkeldheden in, want in principe zouden
die machten zich juist met elkaar moeten bemoeien.
3. Welke grondrechten? Zijn er beperkingen aan grondrechten?
4. Rechterlijke toetsing: hoe ver en voorzien van welke drempels?
CONCLUSIE: de keurige omschrijving van Burkens mag ter discussie stellen, omdat het heel
veel vragen oproept.
Rechtsstaattheorie (de rechtstaat als theoretisch concept)
Je moet de vraag stellen; ‘wat betekent de rechtstaat in meer theoretische zin’? Er is maar
één basis principe waar iedereen het over eens is:
Werkdefinitie: ‘Een rechtstaat is een staat die gebonden is aan het recht’
Dit is een politiek neutrale formulering van de rechtsstaat, omdat het niet nader is
toegespitst. Hoe het recht eruit ziet is dan een politieke kwestie.
Staat
o Wat is de staat? De staat is een politieke orde, het is de rechter + bestuur +
wetgevende macht. Maar wie is dan de wetgevende macht? Wie is de
soeverein? De staat is gewoon alles wat de overheid is, de rechter het
parlement etc. behoren allemaal tot de overheid.
Recht
o Aan welk recht is de staat precies gebonden? Hier zijn verschillende
opvattingen over 1) Recht is alleen recht dat door de overheid is gecreëerd
2) Anderen stellen dat de staat gebonden is aan het recht dat hoger is dan het
recht dat de staat creëert: rechtsbeginselen, fundamentele mensenrechten.
2
, Hier is legitimatieprobleem: als er voor ‘bovenstatelijk’ recht wordt gekozen
waaraan de staat gebonden wordt, dan is er altijd een legitimatieprobleem
voor diegene die het ‘bovenstatelijk’ recht proclameert (= openbare
afkondiging) en formuleert, want diegene acht zichzelf ‘hoger’ dan de
soeverein.
Binding
o Wat houdt binding in? Zelfs als de staat gebonden is aan zijn eigen recht, het
recht dat hij zelf maakt, is hij dan wel gebonden want hij kan het ook zelf weer
veranderen. Voorbeeld: na de Stikstof-uitspraak wilden ze het recht gewoon
veranderen. Daarmee wordt de rechter buitenspel gezet en is de staat
nergens meer aan gebonden.
CONCLUSIE: deze werkdefinitie roept fundamentele vragen op. Er zijn duizenden
verschillende antwoorden op deze vragen. Zodra je een van deze begrippen een laagje
dieper gaat bevragen dan kom je uit op verschillende gedachtes en ideeën. Oftewel dan kom
je uit op theoretische grondslagen. Hoe kan je de verschillende opvattingen op rechtstaat
plaatsen? Dan komt het neer op drie mogelijke invullingen.
Drie uiteenlopende invullingen
Er zijn 3 mogelijke invullingen van wat een rechtstaat is. Die mogelijke invullingen kan je
koppelen aan 3 grote filosofen/ denkers. In plaats van die denkers kan je ook kijken naar wat
nou eigenlijk het tegenovergestelde van een rechtstaat is. Dus wat is een niet-rechtstaat, hoe
ziet die eruit? Dan zal je zien dat 3 grote tegenovergestelde zijn:
Hobbes: de rechtstaat als orde (vis-a-vis wanorde)
Zijn startpunt was dat in een natuurtoestand iedereen vrij en gelijk is, maar als we
allemaal vrij en gelijk zijn dan gaan we elkaar bedriegen en vermoorden en dan
krijgen we een oorlog van alle tegen alle. Daarom vindt Hobbes dat ieder zich moet
verenigen in een politiek lichaam: de staat der Nederlanden. Deze staat gunnen we
soevereiniteit en die kan bepalen welke orde geldt en die handhaven. Dit leidt tot
onbegrensde staatsmacht. De rechtstaat is een orde die gehandhaafd moet worden.
De gemeenschap moet zijn gebaseerd op een sociaal contract. Hobbes ging ervan
uit dat mensen niet automatisch goed konden samenleven. Om dit in goede banen te
leiden wilden hij een sociaal contract, onderlinge afspraken dat het in ieders belang is
om een centrale gezagsinstantie in te voeren die toeziet op de openbare orde. De
burgers moeten allemaal iets van hun vrijheid inleveren. Ze moeten zich houden aan
regels en wetten. In ruil daarvoor krijgen ze bescherming van de staat. Volgens
Hobbes is de rechtstaat dus een orde waarin je de rechter nodig hebt als sluitstuk.
Men kan met elkaar contracten sluiten maar hiervoor is de rechter nodig die zorgt
voor naleving van die contracten en daarnaast ook lijf en goed beschermd, meer dan
eigendom alleen.
Locke: de rechtstaat als gebonden staatsmacht (vis-a-vis ongelimiteerde staatsmacht)
Volgens Locke heeft ieder in de natuurtoestand het recht om zijn eigen lijk en goed te
bescherming. Vanwege allerlei omstandigheden kiezen wij ervoor om dat samen te
doen, we vaardigen daarvoor die ons lijf en goed beschermd, we dragen die
bescherming op aan de staat. Dit moet dan wel onder bepaalden voorwaarden (grote
verschil met Hobbes, want die vindt dat de staat onbegrensde staatsmacht heeft).
Locke zegt dat de staat datgeen binnen de grenzen van het doel moet bewaken. Dat
is het sociaal contract. Zodra de staat niet meer het recht en goed beschermt, val je
3
, terug op het natuurrecht, bescherming van je eigen lijf en goed. De rechter speelt dus
een belangrijke invulling in het beschermen van het individu. De staat moet ons lij en
goed beschermen, de rechter zal er dan voor moeten zorgen dat het bestuur bij de
les blijft. Ons natuurrecht is ons eigen lijf en goed beschermen, dat hebben we
opgedragen aan de staat maar wel binnen die grenzen. Als die staat ons lijf en goed
gaat bedreigen dan moet er een instituut zijn die dat beschermt (rechter). Maar Locke
was iets minder vertrouwend in die rechter. Hij deed een appeal to heaven en
geloofde in het hogere.
Van Augustinus tot Nussbaum: de rechtstaat als rechtvaardige inrichting van de samenleving
(vis-a-vis de onrechtstaat)
Augustinus ziet de rechtstaat als een schepping die onderhouden en geregeerd moet
worden door een rechtvaardige en genadige koning. Een rechtstaat is wat zij noemen
een rechtvaardige staat. Augustinus vat het verschil tussen een roversbende en
rechtstaat die de macht heeft heel simpel samen; de rechtstaat regeert op een
rechtvaardige manier, dus tegenover de rechtstaat staat de onrechtstaat.
Volgens Augustinus heeft de rechter in alle invullingen een cruciale rol in het
waarborgen van rechtsstatelijkheid. Dus niet de rechtstaat op zich maar het
waarborgen van rechtsstatelijkheid. De rechter moet dus zorgen dat bijvoorbeeld de
belastingdienst binnen het kader van legaliteit, rechtszekerheid en rechtsgelijkheid
blijft.
Ballin: gebondenheid aan het recht, rechtszekerheid en sociale rechtvaardigheid
Theorieën van de rechtstaat
Fuller: er moet aan acht condities worden voldaan:
1. Er moet sprake zijn van regels, door hem omschreven als ‘the requirement of
generality’
2. De regels moeten kenbaar zijn of ten minste afgekondigd zijn.
3. De regels mogen niet met terugwerkende kracht worden veranderd, want als dat wel
kan, zou de kracht van de prospectieve regels bij voorbaat worden ondermijnd
4. De regels moeten tot op zekere hoogte helder en bepaald zijn
5. De regels mogen elkaar niet tegenspreken of er moet een systeem zijn om met
regels die elkaar tegenspreken om te gaan
6. Er mogen geen regels worden uitgevaardigd die het onmogelijke vragen van
rechtssubjecten
7. De regels mogen niet zodanig veranderlijk zijn dat het voor rechtssubjecten
onmogelijk wordt om hun gedrag erop af te stemmen; regels kunnen veranderen,
maar de snelheid waarmee dat gebeurt mag niet te hoog zijn.
8. Er moet een zekere congruentie of correspondentie zijn tussen de regels en het
officiële handelen of de uitvoering van de regels
Raz: 8 principes
1. Het recht moet prospectief, openbaar en helder of bepaald zijn.
2. Het recht moet relatief stabiel zijn.
3. Het bepalen van wat het recht in specifieke gevallen is, moet geleid worden door
kenbare, stabiele, heldere en generieke regels.
4. De onafhankelijkheid van de rechterlijke macht moet gewaarborgd zijn.
5. Op de principes van natural justice moet worden toegezien, in het bijzonder gaat het
daarbij om open and fair hearing, absence of bias and the like.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller berlstokvis. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.22. You're not tied to anything after your purchase.