Samenvatting voor het vak 'Politicologie: algemene inleiding'. Is een geheel van de info uit de les en wat er in het boek staat. Ik heb hier een 16/20 mee gehaald.
Les 1: inleiding
1.1: Wat is politiek?
Definitie:
o Politiek: Alles wat te maken heeft met het sturen van een samenleving.
Grieks: politika: zaken die met de polis te maken te hebben
Grieks: polis: (stedelijke) samenleving
Brede definitie geldt voor elke vorm van samenleven of
gemeenschap
Zie voorbeeld ‘dauwtrappers’ boek p.17
1.1.1: nood aan sturing/waarom sturing nodig?
Aristoteles: “zoön politikon = ‘sociaal wezen’ of ‘een wezen dat van nature met anderen
samenleeft’.
o Samenleven = mogelijkheid in conflicten op basis van:
Diversiteit (in noden en visie)
Schaarste (in te verdelen middelen voor collectieve doeleinden)
Vb. corona = politieke kwestie (verdeling vaccin, afwegingen
allemaal van belang voor samenleving)
1.2: Variaties in politiek
Veel meer politiek aanwezig dan we denken:
1.2.1: Variatie op vlak van territorium
Territorium
Politiek = associatie met samenlevingen, gebonden aan territorium
o Gemeenten
o Provincies
o Landen
Andere manier om samenleving af te bakenen = gemeenschappen/
vereniging:
Verschil tussen staten/gemeenschappen is belangrijk!
Binnen organisatie ben je verplicht aan de regels van die organisatie
Andere impact op dagdagelijks leven dan staten
- Daarbuiten = niet verplicht daaraan te houden.
- Aansluiten bij organisatie = ook vrijblijvend (+ mogelijkheid
tot opt-out)
Staten
Lidmaatschap grondgebied = omvattender en dwingender
o Regels van staten/ territoria = moeilijker te ontwijken
o Regels ontwijken = verhuizen = andere regels van andere staat
Vandaag politiek spontaan associëren met staten = gevolg want belangrijkste + meest
omvattende vorm van sturing (niet altijd zo geweest en zal ook niet blijven)
1
, o Cruciale historische evolutie heeft hiervoor gezorgd
Vb. Rooms-katholieke Kerk: in verloop Europese geschiedenis cruciaal; nu
geen grondgebieden (buiten Vaticaanstad gerekend)
Definitie:
o Staat: hedendaagse structuur waarin zich de sturing van de samenleving afspeelt.
Focus op territoriale politiek wijze waarop nationale staten inhoud krijgen
o In praktijk: alles wat te maken heeft met het besturen van een territoriale,
gefundeerde samenleving.
Hedendaagse invulling politiek = in beweging
Territoriale organisatie = stuk ingewikkelder geworden
1.2.2: variatie op cultureel vlak
Reikwijdte van politiek
Politiek minimale zaken te regelen:
o Justitie
o Binnenlandse zaken
o Financiën
o Politie
In loop van jaren vraag vanuit verschillende sectoren om nieuwe aspecten door de staat
te laten regelen.
o Meest fundamentele veranderingen door arbeidsbeweging: ijvering voor
bescherming van maatregelen die de gevolgen van vrij economisch verkeer moesten
inperken.
o T. H. Marshall: vanaf 20ste eeuw burgerschap niet enkel zaak van burgerlijke en
politieke rechten maar ook sociale rechten.
Relatie burger/politiek wordt alsmaar groter!
Vb. veiligheidsgordels in auto’s; bescherming privacy op social
media; …
- Constant nieuwe vragen vanuit samenleving voor een
regulerend opreden door het systeem.
Evolutie in politieke cultuur
Elke samenleving aantal regels over wat politiek kan zijn + wat niet
o Constante verandering door behoeften samenleving + wat gesignaleerd wordt.
Vb. privésfeer + publiek: Privésfeer = politiek is/mag niet aanwezig zijn
veel discussie over de grens hiertussen
Vb. seksuele relaties = privésfeer binnen relatie sprake van dwang =
politieke regels die dat verbieden
Onder druk van vrouwenbeweging vinden we dat politiek zich mag
gaan bemoeien met zaken als intra familiaal geweld of
verwaarlozing (norm is hier veel strikter in geworden)
Vb. terrorisme: nieuwe maatregelen afluisteren telefoongesprekken,
computerinformatie bijhouden, bodyscans op luchthaven…
Volkstelling: in sommige landen vraag naar godsdienst + etniciteit
in andere landen dan totaal niet geaccepteerd mocht dit gebeuren.
2
, Definitie
o Politisering: betrokken raken bij politieke discussies, iets “politiek” maken; een
thema/onderwerp van politieke sturing (= collectieve besluitvorming)
o Depolitisering: het politieke karakter van iets wegnemen
Impliceert vaak het herdefiniëren van de grens tussen politie/privaat:
→ Privaat: domein waarin het individu autonoom kan handelen +
oordelen
→ Publiek: de domeinen van sociaal leven waar mensen elkaar
ontmoeten en waar ter wille van de organisatie van dat samenleven,
collectieve beslissingen gemaakt moeten worden.
1.2.3: Variatie in vormen en structuren van de politiek
3de variatie = de vormen in politieke bedrijven
o Vormen die politiek aanneemt in betekenisvolle categorieën plaatsen.
o Plaatsing door vragen te stellen:
Wie heeft het recht om te beslissen?
Op welke manier wordt ervoor gezorgd dat de regels nageleefd worden?
Heeft de bevolking het recht om zelf problemen te signaleren, of moet zij
alleen maar gehoorzamen aan de regels die de machthebbers menen te
moeten uitvaardigen?
Laat het bestuur zich inspireren door de regels van een godsdienst, of zijn
godsdienst en bestuur van elkaar gescheiden?
…
Democratische en autoritaire regimes
Definitie:
o Democratisch regime: regimes waarbij de macht tijdelijk is en verspreid is over
verschillende groepen. De toestemming om regels te maken en op te leggen wordt
verleend door het verkiezen van vertegenwoordigers door de bevolking op wie de
regels van toepassing zijn.
o Autoritair regime: staatsvorm waarbij er een sterke, centrale macht is en waarbij de
basisrechten van burgers (zoals recht op een eerlijk proces, recht op verdediging,
recht op vrijemeningsuiting,) niet worden gerespecteerd.
Unitair en federale staten
Definitie:
o Unitaire staten: staten waarbij het hele territorium vanuit 1 punt bestuurd wordt;
gecentraliseerd bestuur.
o Federale staten: staten waarbij er een centraal beslisorgaan is maar waarbij de
deelstaten ook hun eigen bestuursorgaan hebben.1.3: politieke wetenschap
3
, Variaties instellingen
Definities:
o Unicameraal: instelling waarbij er 1 kamer is
o Bicameraal: instelling waarbij er 2 kamers zijn zoals vb. kamer en senaat
1.3: politieke wetenschappen, politicologie
We willen vertellen over de samenleving, net zoals andere bv. Kunstenaars auteurs, …
o Wel allemaal volgens eigen regels (vb. Charlie Chaplin met humor en Picasso met
een overweldigend werk)
o Politieke wetenschapper wil kunnen begrijpen en verklaren; analyseren volgens
eigen regels van de kunst:
1.3.1: intellectuele distantie
Wetenschappers zijn niet perfect neutraal (eigen waarden en normen/mening blijft ligt
aanwezig)
o Kiest vaak een thema dicht bij zijn/haar/hun mening
Sociale wetenschappen staan in de wereld dat ze bestuderen
Onderzoek wordt gedreven door actuele thema’s
Interpretatie van data wordt gedreven door de normen en waarden, eigen
mening, heersende opvatting, …
Anekdotiek is geen bewijs, verband geen clausule oorzaak
Vertelt nooit het hele verhaal van een maatschappij
1.3.2: Wetenschappelijk methode
Veel en bewuste verzameling van data
Zorgvuldig en bewuste keuze maken van onderzoekstechnieken
Het geregeld zoeken naar (on)regelmatigheden (systematiek)
Patronen en vergelijkingen: oorden over specifiek geval van een algemeen verschijnsel
o Vb. Machiavelli (1469-1527): schrijver Il principe zeer boeiend want gebaseerd op
systematisch empirisch onderzoek en nauwkeurige classificaties
Politicoloog gaat niet snel reageren maar eerst analyseren journalisten of
politici waarvan een reactie verwacht wordt.
1.3.3: Kwantitatieve en kwalitatieve benadering
Manier waarop we de data verwerken = afhankelijk van onderzoeksvraag + soort onderzoek
Definities:
o Kwantitatieve benadering: door middel van tellingen. De data die je hierdoor
verzamelt hebben de vorm van cijfers die je door middel van statistische technieken
kan analyseren.
o Kwalitatieve benadering: op zoek gaan naar structuur van interventies, de manier
van praten, de manier waarop thema’s zijn verbonden, … Dit vereist een diepere
studie van elke interventie, dus ga je er minder kunnen bestuderen. Maar je
bestudeert meer aspecten van elke interventie en dit zorgt voor een systematische
grote hoeveelheid data.
Wetenschapper moet (expliciet) maken + mag niet toevallig gebeuren.
o Soort benadering hangt af van soort onderzoek + geen superieure benadering.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller landergoossens. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.17. You're not tied to anything after your purchase.