H1 Abma Over de grenzen van disciplines – Waarom dit boek?
1. Welke vakgebieden kun je rekenen tot de sociale wetenschappen?
Sociologie, psychologie, pedagogiek, culturele antropologie, politicologie
en onderwijskunde
2. Waarom hoort psychologie er wel bij en geschiedenis niet?
Bij de herverkaveling van de wetenschappen in de 19e eeuw was de
geschiedwetenschap de spil gaan vormen van de geesteswetenschappen.
De sociale wetenschappen werden als concurrenten gezien.
Sociale wetenschappen zochten naar nieuwe manieren om de mens te
bestuderen door de werkwijze van de natuurwetenschappen,
kwantificering en experimenteel onderzoek.
Historici waren het niet eens met deze methodologische voorkeuren.
3. Wat wordt bedoeld met ‘the two cultures’ (Snow)? Hoe zien we die terug
binnen de sociale wetenschappen?
De scheiding tussen de geestes- en natuurwetenschappen, alfa en béta.
Verschillende objecten van disciplines, ook de uiteenlopende
methodologische aanpak in beide gebieden (=tweedeling)
- experimentele, natuurwetenschappelijke methodiek
- interpreterende geesteswetenschappelijke methodiek
Technologen vs. intellectuelen
Twee culturen zijn ook terug te vinden binnen de sociale wetenschappen,
kwanti vs kwali, harde vs. zachte benaderingen
4. Welke factoren hebben de groei van de sociale wetenschappen mogelijk
gemaakt?
Snelle studentengroei na WOII, populariteit van de sociale wetenschappen
groeide> toename in staf en specialismen. Grotere spanning tussen
wetenschappelijke en maatschappelijke ambities.
5. Waardoor hebben sociale wetenschappers het vaak moeilijker dan
natuurwetenschappers en geesteswetenschappers om het publiek van het
nut en de wetenschappelijkheid van hun werk te overtuigen?
Er bestaat een spanning tussen maatschappelijke en academische
activiteiten. Ze moeten meer rivaliseren met het alledaagse denken over
mens en maatschappij. Gewone burgers hanteren allerlei theorieën over
zichzelf en hun medemensen, commonsensetheorieën zijn niet gebaseerd
op sociaalwetenschappelijk onderzoek. Sociaal wetenschappers moeten
dus meer dan alfa’s en bèta’s het publiek overtuigen van de meerwaarde
van hun kennis. Dit is een paradoxale opdracht, vereist dan men bindt en
scheidt.
6. Waarom is de term ‘wetenschap’ niet zomaar te vertalen als ‘science’? En
wat moet worden verstaan onder ‘humanities’? Waardoor is de term
‘human sciences’ minder gebruikelijk dan ‘social and behaviorial sciences’?
Elke discipline hanteert andere criteria. In het Engels zijn alleen
natuurkundigen scientists, maar letterkundigen en historici niet.
Humanities is geesteswetenschappen. Science wordt beschouwd als
natuurkunde, human science zou dan de natuurkunde van de mens
worden. De sociale wetenschappers willen de link met de natuurkunde
niet. Gedrag is observeerbaar en meetbaar en mens(elijk) doet denken aan
waarden en interpretatie.
7. Waarom is het problematisch om tot één definitie van wetenschap te
komen? Hoe wordt dat in dit boek opgelost? En hoe kan in dit verband het
motto van Thomas Haskell over ‘scholarly inquiry’ (zie p. 13)
geïnterpreteerd worden?
1
, Criteria voor wat wetenschappelijk genoemd mag worden verschilt tussen
wetenschapsgebieden en methodologsche scheidslijnen lopen door
disciplines heen. De nadruk wordt gelegd op wetenschap als een proces.
Het motto van Thomas Haskell gaat in op het veroorzaken van critische
reacties bij het leren van studenten.
8. Welke drie grote thema’s worden in dit boek behandeld?
Disciplinevorming, de relatie tussen wetenschap en parktijk,
interdisciplinariteit.
H2 Abma, Over de grenzen van disciplines – Disciplines
1. In welke twee betekenissen wordt de term ‘discipline’ algemeen gebruikt?
Hoe speelt ook de tweede betekenis een rol in de wetenschappelijke
wereld?
Als specifieke tak van de wetenschap (leereenheid). En als het uitoefenen
van controle over ondergeschikte groepen, zoals soldaten of scholieren.
Macht en controle spelen ook een rol in de wetenschappelijke disciplines.
Wie als leerling (discipel) een studie volgt, wordt regelmatig op de
voortgang van zijn of haar kennis gecontroleerd. Wie zich als onderzoeker
hogerop wil komen, moet zich voegen naar de codes van het vakgebied.
Hier spelen ook processen van in- en uitsluiting. Wat wordt overgedragen
en bewaakt, is gespecialiseerde en gewaardeerde kennis die sommige
mensen bezitten en sommigen niet.
2. Op welke drie pijlers zijn disciplines gefundeerd? Waarom is de
psychoanalyse eerder een wetenschappelijke stroming dan een discipline?
Onderwijs, onderzoek en beroepsvorming/professionele status. Om zich
een discipline te noemen heb je academische erkenning nodig bij
onderwijs en onderzoek én zich als vak apart onderscheiden van andere
disciplines. De psychoanalyse is eerder een wetenschappelijke stroming
omdat er geen academische opleiding van bestaat en ook geen
subdiscipline ervan bestaat. De psychoanalyse is altijd meer een
theoretische en praktische stroming geweest, met wisselende erkenning
binnen een variëteit aan disciplines.
3. Bij het indelen van vakgebieden in de wetenschappelijke wereld vormt
‘discipline’ een middenniveau. Welke zijn de andere niveaus?
Wetenschappelijke hoofdgebieden (alfa, bèta en gamma), discipline en
subdisciplines/specialismen (onderzoeksverbanden of een
praktijkspecialisatie)
4. Waarom zijn disciplines geen natuurverschijnselen? Wat is een betere
typering?
We treffen ze niet in het wild aan en ze leiden geen van ons onafhankelijk
bestaan. De indeling in vakgebieden komt niet overeen met vaste objecten
in de werkelijkheid. Een betere typering is disciplines als historische
producten. Ze zijn gevormd door mensen die een wetenschappelijk object
formuleren. Er worden grenzen getrokken.
5. Hoe komen disciplines tot stand? In hoeverre is daarbij sprake van een
doelgericht proces?
Disciplines zijn institutionele kaders waarvan de invulling in de loop van de
tijd verandert en die ook variaties tussen landen kennen. Historische
producten zijn voortdurend in beweging. Wetenschappers zijn er nooit op
uit om een nieuwe discipline te creëren, ze onderzoeken een probleem op
een nieuwe manier. Disciplines kennen een interdisciplinair begin. Het is
geen doelgericht proces.
Paradoxale ontwikkeling, naarmate de discipline meer succes heeft, neemt
het aantal rivaliserende onderzoeksgroepen toe.
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Noah201100. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.91. You're not tied to anything after your purchase.