Samenvatting van alle colleges en powerpoint. Voor dit vak was er geen boek. Incl. oefenvragen. In het rood aangegeven wat belangrijk is voor het tentamen. 9,0 tentamencijfer
Bouwkunde samenvatting
Bouwkundige tekeningen en inleiding architectuurgeschiedenis
Waarom bouwkunde:
- Wonen als 1e basisbehoefte (dak boven het hoofd)
- Middels het stapelen van stenen wordt vastgoed gerealiseerd
- De staat van een gebouw is van invloed op de waarde. Als je de marktwaarde van een object wil
bepalen moet je kennis hebben over bouwkunde
- Adviseren bij aankoop, verkoop, nieuwbouw, belegging, herontwikkeling/herbestemming
Bouwkundige tekeningen lezen
Vlakke projectie= een 2D tekening van een 3D object. We gebruiken deze tekeningen samen, omdat dit een
compleet beeld geven van het gebouw.
Vlakke projecties:
- Plattegrond: horizontale snede door een gebouw
o 1 meter boven de vloer maken, omdat er dan zoveel
mogelijk relevantie info kan worden gegeven.
o Doorgesneden delen dikke lijn, aanzichten dunne lijn
o Aanpassen aan de doelgroep. Koper van woning is
geïnteresseerd in andere dingen dan een aannemer of constructeur. Muurdoorbrekingen
▪ Meubilair wordt niet ingetekend, maar het sanitair
wel, want dan weet de aannemer waar het
leidingwerk moet komen
o Deuren bij schaalverhoudingen
▪ 1:100
▪ 1:50
▪ 1:20
- Doorsnede: verticale snede door een gebouw
o Wordt niet op een vaste plek gemaakt (dus niet 1m boven
de vloer, zoals bij een plattegrond).
o Wordt door de tekenaar zelf bepaald. De plek moet zoveel
mogelijk relevante en interessante informatie geven.
o Doorgesneden delen dikke lijn, aanzichten dunne lijn
o Doelgroep bepaald wat je laat zien in de tekening
▪ Koper: Grove doorsnede
▪ Aannemer: Fijne doorsnede
o Perspectief aanbrengen vanuit de vlakke projectie
- Gevel: loodrechte vlakke projectie van de gevel van een gebouw
o Er worden geen onderdelen doorgesneden → alle lijnen zijn aanzichten
o Moeilijk leesbaar dus diepte inbrengen d.m.v. auto’s, mensen en bomen
o Nokhoogte= hoogste punt van het dak. Wordt gerekend vanaf de peilmaat (= 0, meestal
bovenkant begane grond vloer)
o Goothoogte= hoogte van de goot
o Verdiepingshoogte= bovenkant verdiepingsvloer
o Doorgetrokken lijnen in de deur/raam → deur/raam gaat naar buiten open
o Gestippelde lijnen in de deur/raam → deur/raam gaat naar binnen open
, 2
3D weergaves van gebouwen
- Axonometrie:
o 3D tekening zonder perspectief
o Maatverhoudingen blijven in tact
o Hoek wordt aangepast
- Perspectief
o Heeft wel een perspectief in tegenstelling tot axonometrie
o Ooghoogte perspectief
▪ Ooghoogte licht op de horizon. Alsof je zelf voor het gebouw staat.
▪ Wordt op 1.80m genomen
▪ Voor interieur of sfeerbeelden
o Vogelvlucht perspectief
▪ Je ervaart het gebouw van bovenaf
▪ Om stedenbouwkundige ontwikkelingen te visualiseren
Inleiding architectuurgeschiedenis
Vroegste gebouwen:
- Nabije Oosten (Mesopotamië) en Egypte (ca. 3000 v. Chr.)
o In deze bouwkunst werd er veel gebruik gemaakt van gebakken en gedroogde klei → paleis
Corsabat in Irak. Door vele oorlogen zijn er veel overblijfselen vernietigd.
- Nabije Oosten en Egypte (ca. 4000 v. Chr.)
o In Iran overblijfselen gevonden. VB Persepolis. Veel kennis over de
Perzische architectuur zijn ontleent aan de overblijfselen daar.
o Piramide is grafarchitectuur.
o Babylon is een stad uit de Oudheid die zich in het huidige Irak bevindt.
- Klassieke oudheid (Griekse en Romeinse beschaving)
o Griekenland
▪ Oudst bewaard gebleven Griekse
bouwwerken zijn tempels. Werden al vroeg
in natuursteen gebouwd, terwijl andere
gebouwen nog in hout werden
geconstrueerd. Hierdoor veel overblijfselen.
▪ Tempels werden meestal opgedragen aan
goden VB akropolis
▪ Kenmerken:
• Zuilen
• Architraaf
o Romeinen
▪ Forum Romanum was in de Oudheid het centrum van Rome. Het was in de
gloriedagen van het Romeinse Rijk het politieke-, juridische-, religieuze- en
commerciële centrum van de stad.
▪ Bouwen in bakstenen en beton
▪ Pasten de technieken van bogen en gewelven (VB Pantheon) toe, om bruggen,
aquaducten en amfitheaters (VB Colosseum) te bouwen
- Middeleeuwen Romaans (1000 n. Chr.)
o In die tijd kwam de Romaanse bouwstijl in West Europa naar voren. Eerste bouwstijl met
een duidelijk eigen karakter na de Romeinse tijd. Romaanse bouwstijl in ontstaan uit een
behoefte om stenen kerken te bouwen die beter bestand zijn tegen brand. VB Pieterskerk,
Utrecht en St. Servaarskerk, Maastricht
o Eigenschappen:
▪ Hele dikke muren
▪ Rondbogen
▪ Kruisrib- en tongewelven
▪ Kleine vensters
, 3
- Romano Gotiek: overgang van Romaanse bouwstijl naar de Gotische bouwstijl
o Grotendeels Romaanse bouwstijl, waarbij wel al gotische vormen worden toegepast
o Kwam vooral voor bij kerken
o Eigenschappen:
▪ Geschilderde decoraties in het interieur.
▪ Baksteenversieringen in gevel
▪ Veel rondbogen VB kerk in Leermens
▪ Steunberen, verzwaringen in de gevel, die zorgen ervoor dat de gevel
extra af kan steunen op de steunberen
▪ Overgang naar Gotiek
- Gotiek (ca. 1150-1500)
o In de 13e eeuw heerst er in heel West-Europa een enorme
bouwactiviteit. De gebouwen in die periode werden gebouwd in de
Gotische stijl. Kathedraal
o VB Notre Dame
o Eigenschappen:
▪ Spitsbogen
▪ Luchtbogen en steunberen
▪ Hoge glas in lood ramen
▪ Roosvenster
▪ Rijke decoraties
- Renaissance (=wedergeboorte) (1515-1630)
o Vond zijn oorsprong in Italië. Wedergeboorte van de klassieke Romeinse Oudheid.
o Architectuur greep terug uit de Romeinse bouwkunst
o Eigenschappen:
▪ Veel variatie in gevels
▪ Symmetrie belangrijk
▪ Natuursteen afgewisseld met baksteen. Natuursteen speklaag
met daartussen bakstenen
o Renaissance parkeerde het einde van de Middeleeuwen
o VB Duomo in Florence, gemeentehuis Delft
- Barok (ca. 1600-1800)
o Rome 1e centrum van de Barok
o Eigenschappen:
▪ Heel uitbundig en veel decoratie. Gebruik bladgoud.
▪ Vrije fantasie, overdadige vormen
▪ Klassieke elementen
o In Nederland was de Barok minder uitbundig, dan zuidelijke Europese
landen zoals Italië en Spanje
o VB St. Pieter in Rome (zuilen, architraaf en tymphaan (uit klassieke
oudheid))
In Nederland zie je het verschil van de Renaissance en Barok in gevelbekleding:
, 4
- Classicisme (1600-1750): terug naar klassieke bouwvormen
o Andere ingevingen. Overdadige van de Barok werd overboord gezet en toen deed het
Classicisme zijn intreden.
o Eigenschappen:
▪ Terug naar klassieke bouwvormen (net als bij Renaissance)
• Zuilen
• Architraaflijst
• Tympaan
▪ Symmetrie
▪ Minder uitbundig dan de Barok
o VB Stadhuis Amsterdam, Mauritshuis in Den Haag
- Eclecticisme (1850-1900)
o Verschillende stijlen worden samengevat in 1 stijl
o Eigenschappen:
▪ Combinatie van verschillende stijlen
▪ Drukke compositie
▪ Nieuwe materialen zoals gietijzer
o VB station Antwerpen en de Passage in Den Haag
- 19e eeuw: De Nieuwe Tijd (neostijlen)
o Eigenschappen:
▪ Neostijlen zijn bouwstijlen waarin wordt teruggegrepen op oude architectuur:
stijlimitatie
▪ Bouwstijlen komen opnieuw aanbod maar met gebruik van moderne
bouwmaterialen zoals machinaal vervaardigde bakstenen
▪ Gevelversieringen (neo-renaissance)
▪ Hoge torenspitsen (neo-gotiek) → VB. Rijksmuseum in Amsterdam
o Chaletstijl (1870-1900)
▪ Veel houtwerk, grote kappen en balkons
▪ Geïnspireerd op Zwitserland
▪ Romantisch
o Art nouveau / Jugendstil (1890-1910)
▪ Beweging waarin juist gebroken werd met de stijlimitatie. Vind oorsprong in de
kunst
▪ Dynamiek en vrijheid
▪ Asymmetrie
▪ Bloem en figuratieve motieven
- 20e eeuw: Expressionisme (ambachtelijke stijlen)
o Architect Berlage. Hij heeft met zijn architectuur veel invloed gehad op Amsterdam en de
stedenbouw (VB door zijn plan Amsterdam Zuid). Beurs van Berlage is een belangrijk
gebouw.
o Expressionisme= uitdrukking.
o Amsterdamse school
De stroming van de Amsterdamse school was een reactie op de stijl van Berlage.
De architecten van de Amsterdamse school vonden de architectuur van Berlage veel te
strak en zakelijk.
▪ Combinatie dakpannen en baksteen
▪ Steile pannendaken
▪ Afgeronde hoeken en uitbouwen
o Haagse school
▪ Kubistische bouwvormen
▪ Veel baksteen
▪ Voorkeur voor platte daken
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller EvelineSchipperHR. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.