1. Wat zijn de verschillen tussen een stad en een dorp?
Stedelijke bevolking: de bevolking van een stad is heterogeen, de inwoners in een stad
vertonen grote diversiteit. In een dorp is de diversiteit van oudsher kleiner.
Stedelijke voorzieningen: de voorzieningen waarover een stad beschikt zijn veelzijdiger en
diverser dan die van een dorp, de voorzieningen zijn van een hoog niveau. In een dorp zijn
veel minder voorzieningen en van een minder hoog niveau.
Stedelijk grondgebied: het grondgebied van een stad is klein in verhouding tot het aantal
mensen dat erop leeft, een stad heeft een hoge bevolkingsdichtheid. Stadsbewoners wonen
dicht bijeen op een beperkt stuk grond, in tegenstelling tot een dorp waar voldoende grond is
voor het aantal mensen dat er leeft.
2. Waarom zijn gebouwen met verschillende staat van onderhoud goed voor een
stad?
Dit betekent dat er verschillende type gebouwen in een stad staan, welke uiteraard wel
gewoon netjes onderhouden moeten zijn. Er is hierbij verschil in nieuwbouw en oudere
gebouwen, hierdoor is er verschil in gebruik en verschillende doelgroepen die hier gebruik
van maken. Dit zorgt voor meer verschillende mensen in de wijk (dus meer contact en meer
sociale veiligheid).
3. Volgens Straatman is een stad te typeren in twee (2) verschillende
“werkelijkheden”. Welke twee (2) zijn dit en licht de relatie tussen beide toe aan
de hand van de vijf (5) bijbehorende domeinen.
Fysieke werkelijkheid: Fysieke domein
Sociale werkelijkheid: Sociale domein
Culturele domein
Economische domein
Het vijfde domein is veiligheid. Deze wordt apart genoemd omdat deze op alle domeinen en
werkelijkheden invloed uitoefent.
4. Een stad is te typeren in twee delen, welke twee delen zijn dit en licht de relatie
tussen beide toe aan de hand van de 5 verschillende stedelijke dimensies
Een stad is te verdelen in een fysieke en een sociale werkelijkheid. De fysieke werkelijkheid
bestaat uit de huizen, bedrijven en bijvoorbeeld de ingerichte openbare ruimte. De sociale
werkelijkheid heeft eigenlijk te maken met hoe bewoners met elkaar samenleven. Het
fysieke gedeelte bestaat uit de bebouwing en andere fysieke elementen en het sociale
domein is onderverdeeld in culturele, sociale en economische dimensies. De domeinen en
dimensies beïnvloeden elkaar en kunnen elkaar versterken of verzwakken. Men spreekt bij
het steeds slechter worden van de wijk dan over cumulatie. Als de dimensies in het sociale
domein slecht zijn dan wordt de wijk minder aantrekkelijk waardoor dit een negatief effect
heeft op de waarde en aantrekkelijkheid van het fysieke domein en vervolgens wordt het
sociale domein weer beïnvloed. Veiligheid wordt als vijfde dimensie beschouwd en deze
werkt zowel direct door op de sociale als de fysieke omgeving.
5. Wat wordt er bedoeld met ist en soll situatie?
, Het verschil tussen de werkelijkheid (ist) en het ideaalbeeld (soll). Als de werkelijke situatie
anders is dan het ideaalbeeld of als we verwachten dat die situatie anders zal worden, dan
ervaren we dit als een probleem
6. De theorie van Jane Jacobs beschrijft aan de hand van haar 7 punten hoe een
goed werkende stedelijke omgeving er volgens haar zou moeten zien of zou
moeten werken. Beschrijf waarom dichtheid (density) positief bijdraagt aan de
kwaliteit van een stedelijke omgeving?
Als er een hoge dichtheid in woningen en andere gebouwen zoals commerciële en
bedrijfsgebouwen in een gebied aanwezig is betekent dit dat er voldoende mensen mogelijk
in gebied aanwezig zijn om intensief van de straten en de openbare ruimte gebruik te
maken. Als er voldoende mensen op straat aanwezig zijn om verschillende redenen dan zijn
er voldoende mogelijkheden om contact te hebben. Contact draagt vervolgens bij aan het
veiligheidsgevoel doordat mensen onbewust het idee hebben dat er `ogen` op straat
aanwezig zijn. Als het contact en daarmee veiligheidsgevoel in orde zijn zijn vervolgens de
voorwaarden geschapen dat kinderen zonder toezicht buiten zouden kunnen spelen.
7. Wat is het verschil tussen top-down en bottom up beleid en welk model hoort
hierbij?
Top-down: de overheid/ organisatie stuurt de andere partijen aan, de relatie is dan
hiërarchisch. Hierbij hoort het klassieke model (vanuit beleidsmaker)
Bottom up: de overheid/ organisatie ontwikkelt vanuit een meer gelijkwaardige positie samen
met andere actoren het beleid (tegenwoordig gebruiken we dit vaak). Hierbij hoort het
netwerkmodel
8. Waarom is het netwerkmodel beter geschikt om stedelijke problemen, zoals
bijvoorbeeld herstructureringen, aan te pakken?
Gezien de aard van de stedelijke problemen (matig tot niet gestructureerde problemen) en
de complexiteit van de stedelijke omgeving is het netwerkmodel met bottum-up benadering
en ruimte voor interactie en communicatie het meest geschikt voor stedelijk
herstructureringsbeleid. Het klassieke model gaat uit van de alwetende overheid en
top-down benadering waardoor dit beleidsmodel minder geschikt is voor de stedelijke
omgeving.
9. Kan je de stad beschrijven als een systeem?
Een stad vormt een autonoom systeem binnen onze samenleving, een stad is een zichzelf
reproducerend sociaal systeem. Binnen een stad bevindt zich een ontelbaar aantal andere
systemen, zowel sociale, biologische als psychische. Verschillende subsystemen vormen
samen het gehele systeem en deze zijn gekoppeld aan verschillende domeinen.
10. Leg uit waarom een corporatie een integrale vastgoedonderneming is
Corporaties zijn een integrale vastgoedonderneming omdat zij voldoen aan de definitie voor
een onderneming, zij hebben namelijk een duurzame organisatie van arbeid en kapitaal
teneinde een dienst te produceren. Daarnaast maken alle diensten en taken die onderdeel
uitmaken van de vastgoedkolom onderdeel uit van een corporatie.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sophiavern. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.84. You're not tied to anything after your purchase.