Samenvatting en aantekeningen van theorieën, begrippen, colleges en literatuur voor het vak sociale psychologie van de Fontys leerjaar 1 (periode 4).
Dit bestand omvat uitwerkingen/uitleg van theorieën en begrippen en toepassingen hiervan aan de hand van voorbeelden, dit wordt ook van je verw...
Aantekeningen week 1. Inleiding en het zelf (deel 1).
Sociale psychologie = de wetenschappelijke studie van de manier waarop de gedachten, gevoelens,
en gedragingen van mensen worden beïnvloedt door de werkelijke of voorgestelde aanwezigheid van
andere mensen. Ook wel de beïnvloeding tussen mensen. Mensen zijn sociale dieren en gaan altijd
de interactie met elkaar aan.
De rol van social tuning is dat mensen onbewust gedrag, gedachten en gevoelens op elkaar
afstemmen. Mensen kunnen elkaar ongemerkt ‘besmetten’ met bijv:
Stemmingen en gevoelens -> zoals een positieve stemming (vrolijk) en een gelukkig gevoel
Snelheid -> van alcohol drinken
Meningen en overtuigingen -> Ik vind de zwarte pieten discussie onzin
Gedrag en gewoontes -> Iedere ochtend een rondje lopen in het bos
Bewegingen, lichaamshouding en mimiek. -> een strenge gezichtsuitdrukking
De student kan uitleggen wat zelfkennis en zelfbewustzijn is en hoe dit met elkaar samenhangt
Zelfkennis = ideeën en gevoelens die mensen over zichzelf hebben, zoals ik vind dat ik goed kan
samenwerken.
Zelfbewustzijn = de beleving van je eigen identiteit. De mate van het bewustzijn van jezelf.
Zelfbewustzijn ligt aan de basis van zelfkennis omdat het de vermogen heeft om expliciete
(duidelijk) zelfkennis op te bouwen waardoor je een bepaalde mate van bewustzijn hebt van jezelf.
Functies van zelfbewustzijn:
Door je eigen reacties te observeren en aan te nemen dat soortgenoten net zo zijn als jij, leer
je ook van alles over je omgeving.
Het stelt mensen in staat om hun gedrag af te stemmen op normen en idealen.
Voorbeeld: je vindt het niet leuk als mensen tegen je liegen dus jij liegt niet.
Verhoogd zelfbewustzijn = Naar jezelf kijken alsof je een ander bent en jezelf afvragen wat je leuk vind
en waar je goed in bent.
Voorbeeld: Door een dag van te jezelf in te beelden hoe jij morgen je eerste schooldag gaat beleven
en wat mensen van je gaan vinden. Gaan ze je knap of lelijk vinden? Of stom?
Manieren van hoe we aan kennis over onszelf komen:
Subjectieve zelfkennis:
Impliciet en onbewust: we doen dingen zonder erbij na te denken = cognitief efficiënt.
Voorbeeld: het kind dat automatisch naar de poppenhoek rent.
Wij kunnen bij onszelf naar binnen kijken en informatie hebben die andere niet over jou
hebben = introspectie.
Voorbeeld: Je vindt het shirt van je vriendin lelijk maar zegt het niet.
Objective zelfkennis:
Je kijkt naar jezelf alsof je een ander bent.
Zelfperceptietheorie of zelfwaarnemingstheorie van Bem = Volgens deze theorie leren
mensen zichzelf kennen op een objectieve manier naar hun gedrag te kijken en daaruit hun
persoonlijkheidseigenschappen af te leiden.
,Hoe komen we aan zelfkennis: Door te letten op wat we doen en geen aandacht besteden aan wat
we er zelf bij denken over wat onze bedoelingen waren.
Zelfkennis is georganiseerd door een verzameling informatie over jezelf. Er wordt hierbij
gebruikt gemaakt van een zelf-schema dat bestaan uit stukjes kennis over jezelf die zijn
geordend en gestructureerd.
Er is sprake van een hoge zelfcomplexiteit bij een uitgebreid zelf-schema, dus dit bestaat uit veel
zelfconcepten.
Vormen van zelfwaardering:
Expliciete zelfwaardering (bewust) = Dit is wat mensen antwoorden als je vraagt hoe ze over
zichzelf denken.
Voorbeeld: Ik vind dat ik mensen kan motiveren.
Impliciete zelfwaardering (onbewust) = Gaat over de aspecten van zelfwaardering die niet tot
uiting komen als mensen je een vraag stellen hoe jij jezelf ziet, zoals het met je haar spelen
als je zenuwachtig bent.
Stabiliteit van zelfwaardering:
Contigentie van zelfwaardering: zelfwaardering fluctueert als gevolg van positieve en negatieve
ervaringen.
De vier evaluatiemotieven:
1.) Zelfverheffingsmotief = het hechten aan informatie die je zelfwaardering ten goede brengt.
Voorbeeld: Mensen zijn snel geneigd zichzelf door een roze bril te zien waardoor ze zichzelf
beter dan gemiddeld inschatten, zoals bij een samenwerkingsopdracht tijdens gym vind jij dat
het door jou komt dat jullie hebben gewonnen.
neerwaartse sociale vergelijking
onthouden van positieve dingen en negatieve dingen worden vergeten.
2.) Consistentiemotief = mensen willen dat nieuwe informatie bevestigt met wat ze al menen
te weten over zichzelf zodat alle eigenschappen in overeenstemming zijn met elkaar.
Voorbeeld: Je denkt dat je solliciteert voor een baan die perfect bij je past maar de baas vindt
je ongeschikt. Je bent dan van mening dat de baas niet goed snik is en het niet aan jou lag
maar aan hem.
3.) Accuraatheidsmotief = mensen hebben belang aan realistische informatie
(wetenschappelijk) verzamelen over zichzelf (gericht op informatie dan voor ons van belang
is).
Voorbeeld: Aan je moeder vragen of ze een bepaalde baan bij je vindt passen.
4.) Zelfverbeteringsmotief = het verlangen om informatie te zoeken die van dienst kan zijn om
jezelf te ontwikkelen, te ontplooien en te verbeteren.
Voorbeeld: Je wilt bij de top horen met een bepaalde sport en wilt les krijgen van een ex prof
handbalster
hangt samen met opwaartse en neerwaartse sociale vergelijking)
entiteitstheorie (persoonlijkheid ligt vast) vs groeitheorie (je kan jezelf ontwikkelen).
perormance vs mastery
Sociometertheorie = richt zich op de mate waarin je je geaccepteerd voelt door anderen en je
zelfwaardering hangt daar van af. De sociometertheorie stelt dat uiteindelijk het zelfverheffingsmotief
(onszelf in een positief daglicht zien) kan worden teruggevoerd op de behoefte om ergens bij te willen
horen. Als anderen ons accepteren en je waardering geven, ga je ook over jezelf automatisch beter
denken.
Above-avarage-effect of illusoire superioriteit = De roze bril dragen (we hebben een wat beter beeld
van ons zelf).
, Overige begrippen:
Need to belong = De drang om er bij te willen horen.
Social tuning = Onbewust gedrag, gedachtes en gevoelens van andere overnemen (afstemmen van
gedrag).
Voorbeeld: Je zit in een restaurant en je hebt het over dat je Spaans wil gaan leren en als je
vervolgens goed luistert naar tafels om je heen dan hoor je dat er overal opeens gesproken wordt over
iets dat Spaans gerelateerd is, is het niet een vakantie dan is het over de taal of Spanjaarden
Kameleon-effect = Het overnemen van elkaars bewegingen en mimiek.
Voorbeeld: Je hebt een gesprek met een klasgenoot en je zit met je benen gekruist, vervolgens neemt
je gesprekspartner dezelfde houding aan.
Empathie = Weten hoe de ander je ervaart en je daaraan kunnen aanpassen.
Voorbeeld: Tijdens projecten krijg je te horen dat je snel aan het woord bent en je wil je hierin gaan
aanpassen door anderen eerst het woord te geven.
Conformisme = Aanpassen aan de ander.
Voorbeeld: Als er in de klas wordt gezegd dat uggs schoenen lelijk zijn en jij ze vervolgens niet meer
draagt.
Emotionele besmetting = automatisch elkaars emoties overnemen.
Voorbeeld: Ik was de notebook aan het kijken op Netflix en was flink aan het huilen door het zielige
einde en mijn moeder komt de kamer binnen en moet huilen, omdat ik aan het huilen ben (ze heeft de
film niet gezien of gevolgd).
Of
Wanneer je naar een Amerikaanse lachfilm zit te kijken hoor je altijd als er een ‘slechte’ grap gemaakt
wordt op de tv een publiek lachen (lachband) met de bedoeling dat jij de grap ook/wel leuk gaat vinden
of er ook om moet lachen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bartceelen1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.20. You're not tied to anything after your purchase.