Jeugdzorg en jeugdbeleid
Hoofdstuk 4.
4.1 Geschiedenis voor 1900.
- eerste weeshuis kwam in 1491 in utrecht.
- 1857 : als je iets verkeerd had gedaan, ging je naar een
verbeterhuis. In deze tijd begonnen psychologisch en pedagogische
inzichten op deze praktijken toe te passen.
- Kerkgenootschappen trokken zich voornamelijk het lot van de
verwaarloosden aan. Zo ontstonden er jeugdinternaten.
Verwaarloosde en misdadige kinderen waren hier WEL opvoedbaar.
- Rond 1900 ontstond binnen de pedagogiek de specialisatie
orthopedagogiek. Men ging steeds meer inzien dat de jeugd niet
alleen verzorging nodig had, maar ook onderwijs en opvoeding.
4.2 Het rijk van de kinderbescherming:
- 1901 kwamen de kinderwetten, die werden pas in 1905 ingevoerd.
Met deze wetten was het mogelijk het ouderlijk gezag te beëindigen
ter bescherming van het kind. Tevens werd een duidelijk
jeugdstrafrecht wettelijk vastgelegd, ze gingen er dan wel vanuit dat
een minderjarige die een strafbaar feit pleegt, een verwaarloosd
kind is! De achterliggende gedachten hiervan was dat deze kinderen
moesten worden opgevoed en niet alleen moesten worden gestarft.
- Dit was het begin voor de kinderbescherming.
Zij keken naar ‘het kind in gevaar = het verwaarloosde kind’ en ‘het
gevaarlijke kind = jeugdcriminaliteit’.
- 1922 werd de ondertoezichtstelling ingevoerd. Dit is de lichtere
maatregel dan het afnemen van de ouderlijke macht. Hiermee kwam
ook de eerste kinderrechter.
4.3 Naar de vernieuwde kinderbescherming
- In het kader van de wederopbouw naar de tweede wereldoorlog
kwam ook de algemene vernieuwing van de kinderbescherming op
gang.
Er ontstonden dan ook diverse gespecialiseerde instellingen waarin
aandacht werd besteed aan diagnostiek, behandelingsplannen,
specifieke opvoedmethodes en deskundigheidsbevordering van het
personeel. En er kwamen opleidingen tot stand.
- Jaren 60 veranderde de visie op de mens en de jeugd. Jeugd wordt
nu gezien als actieve participatie.
- 1966 wordt er bij het ministerie van Cultuur, Recreatie en
Maatschappelijk werk een afdeling Jeugdvorming opgericht. Dit
wordt deels gedaan door de gemeente. Jeugd werd mee betrokken.
- Eind jaren 60 kwam er kritiek op de hulpverlening, ze zouden teveel
bekijken vanuit het ‘labwerk’. Daarom zocht men naar tehuizen die
de vorm van het gezinsleven zo veel mogelijk aannam. Mensen
studeerde steeds meer af en zo werden de leefgroepen kleiner en
het personeel nam toe.
- De zelfstandigheid en de mondigheid van de jonge mens kwam
steeds meer naar voren. Er werd steeds meer gewerkt met het hele
, gezin, hulp was niet voor 1 persoon, maar het hele gezin werd erbij
betrokken.
( ambulante en semi-residentiele hulpverlening)
4.4 Naar een wet op de jeugdhulpverlening ( )
- Werkgroep mik: gaat ervan uit dat de overheid moet streven naar
gunstige omstandigheden voor het groeiproces van jeugdigen.
Jeugdwelzijnsbeleid betekent enerzijds een zo min mogelijk apart
stellen van jeugdigen ten opzichte van ouderen, maar anderzijds een
erkenning van specifieke eigen behoeften van jeugdigen.
- Hulpverlening dient in een zo vroeg mogelijk stadium en veel meer
in de vorm van preventie te worden geboden. De hulpverlening aan
jeugdigen en hun opvoeders val de zelfstandigheid en de eigen
relaties van de geholpen ouders en jeugdigen zo min mogelijk
moeten aantasten. Daarom moet het zo dicht mogelijk bij de
leefomgeving gebeuren en moet er gebruikt worden gemaakt van
bestaande relaties en contacten. ( transitie jeugdzorg 2015 zelfde
idee )
- Volgens de regering was specifiek beleid alleen noodzakelijk voor
jongeren met meervoudige problemen. Op aandringen van de 2e
kamer werd uiteindelijk besloten een aparte wet op de
jeugdhulpverlening in te dienen.
4.5 De Wet van de jeugdhulpverlening
- 1989 kreeg de jeugdhulpverlening een specifieke wet. Deze had drie
uitgangspunten.
- 1: De hulpverlening dient zo kort mogelijk, zo licht mogelijk, zo nabij
mogelijk en zo tijdig mogelijk plaats te vinden. Hulp moet zo dicht
mogelijk bij huis plaatsvinden, er werd eerder gekozen voor
pleegzorg i.p.v. plaatsing in tehuizen.
2: Vrijwillige hulpverlening heeft de voorkeur boven justitiële.
3: Opheffing van de verkokering door intensieve samenwerking met
andere hulpverleningen.
- Deze wet leidde tot belangrijke ontwikkelingen, namelijk dat er een
sterkte samenwerking kwam tussen voorzieningen. Er ontstonden
steeds meer grote instellingen met een veelsoortig aanbod van
voorzieningen.
- De samenhang tussen alle voorzieningen liet echter te wensen over.
Volksgezondheid voorzieningen zoals: kinder- en jeugdpsychiatrische
voorzieningen en de voorzieningen voor verstandelijk gehandicapte
kinderen werden niet in de wet opgenomen! OOK werd dit niet bij de
gemeente gelegd, maar bij de provincie.
- Instellingen die zorg leveren worden; uitvoerders genoemd.
- Wet op de jeugdhulpverlening ging ervan uit dat de overheid plande
welke instellingen er waren per provincie of regio. Deze instellingen
hadden als vaste uitvoerders min of meer een monopoliepositie op
de subsidies, zij moesten het beleid maar uitvoeren (doen wat er
gezegd werd)
4.6 Nieuwe wet, oude discussie.
, - De wet op de jeugdhulpverlening werd in 1989 aangenomen, maar
in 1992 pas volledig ingevoerd. Vanaf 1922 hadden de provincies de
bestuurlijke verantwoordelijkheid over de jeugdhulpverlening
- De centralisatie naar de provincie riep veel problemen op. Ze wisten
niet hoe het geld verdeeld moest worden. Er werd uiteindelijk
gekozen te beginnen met verdeling op basis van historisch budget
( feitelijk de vestigingsplaats van de tehuizen en andere
voorzieningen ) en daarna te beginnen met herspreiding. Dit leidde
weer tot discussies met de provincies die teveel tehuizen hadden en
provincies die te weinig tehuizen hadden.
- Er werd gekozen voor een centralisatie naar de provincies, omdat de
gemeente gezien werd als een te klein gebied om een
samenhangend pakket van jeugdhulpverlening te kunnen realiseren.
- Instellingen gingen fuseren tot multifunctionele organisaties (mfo).
Instellingen boden zowel ambulante hulpvormen als
dagbehandelingen, residentiele hulp en pleegzorg.
- 1994 stelde de regering een nieuwe commissie in. Zij zeiden dat de
zorg voor jeugdigen niet goed was en adviseerde om de
jeugdhulpverlening, jeugdbescherming en geestelijke
gezondheidszorg voor jeugdigen als 1 geheel te zien. DIT WERD DE
JEUGDZORG.
- De nota; Regie in de jeugdzorg benadrukte de verantwoordelijkheid
van de gemeente voor het preventie jeugdbeleid. De provincies
bleven verantwoordelijk voor de jeugdhulpverlening en de
rijksoverheid voor de macrobudget en wetgeving.
4.7 Periode 1994 – 1998
- Overal in het land kwamen bureaus jeugdzorg.
- Deze jaren worden gekenmerkt door veel overleg. Maar doordat er
geen wettelijke voorschriften waren, ontstonden er veel
verschillende vormen van het bureau jeugdzorg. De variaties werden
in toenemende mate gezien als problematisch, omdat hiermee de
gewenste overzichtelijkheid niet dichterbij kwam.
4.8 Periode 1998 – 2004: Voorbereiden Wet op de jeugdzorg
- Omdat er veel verwarring, onzekerheid en veelvormigheid ontstond
over de vele vormen van de bureau jeugdzorg, nam het kabinet
paars2 in het regeerakkoord van 1998 de resultaten op zich die
kwamen uit de Regie in de jeugdzorg. Deze werden opgenomen in
de nieuwe wet.
- 2001: De regering publiceerde de nieuwe conceptwet.
- Conceptwet: Er moest per provincie 1 bureau jeugdzorg komen. (In
de meeste provincies waren daar fusie of splitsing van organisaties
voor nodig) Dit ene grote bureau jeugdzorg per provincie zou zorgen
voor de toegang functies, (toelating, screening, diagnoses,
indicatiestelling enzovoort) was verantwoordelijk voor gezinsvoogdij,
jeugdreclassering en moest de cliënt begeleiden na de
indicatiestelling, door middel van het casemanagement.
- Er kwam een strikte scheiding tussen bureau jeugdzorg en
zorgaanbieders.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller leeno_. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.72. You're not tied to anything after your purchase.