100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
Previously searched by you
Samenvatting van Gedragsproblemen van Van Der Ploeg bij het vak Pedagogische Relatie in het tweede jaar van de studie Ecologische Pedagogiek aan de Hogeschool Utrecht$6.41
Samenvatting van Gedragsproblemen van Van Der Ploeg bij het vak Pedagogische Relatie in het tweede jaar van de studie Ecologische Pedagogiek aan de Hogeschool Utrecht
Samenvatting van Gedragsproblemen van Van Der Ploeg bij het van Pedagogische Relatie in het tweede jaar van de studie Ecologische Pedagogiek aan de Hogeschool Utrecht
Probleemgedrag is een subjectief/normatief begrip. Leraren, opvoeders, ouders
bekijken vanuit hun eigen kader naar het gedrag van een jeugdige waardoor het
begrip niet met 1 definitie vaststaat. Iedereen heeft eigen waarden en normen.
Gedragsproblemen kan licht zijn of ernstig. Er zijn vier criteria die hierin
samenhangen:
- Frequentie, hoe vaak komt het gedrag voor
- Duur, hoelang duurt het gedrag
- Omvang, komt het gedrag in 1 situatie voor of meerdere
- Gevolgen, wat zijn de gevolgen voor de jeugdige zelf of zijn/haar omgeving
Hoe vaker deze vier criteria voorkomen hoe ernstiger het probleemgedrag.
Normaal gedrag wordt gezien als het meest voorkomende gedrag, als iemand dit
niet vertoond wordt het abnormaal gedrag genoemd. Statistisch gezien als iemand
buiten de gemiddelde scores scoort kun je klinisch zeggen dat zij abnormaal gedrag
vertonen. Maar gedrag buiten de norm kan ook positief gedrag zijn. Hierdoor blijft
probleemgedrag of abnormaalgedrag een relatief begrip.
Als mensen zich niet voldoende kunnen aanpassen in de samenleving wordt dit
gezien als probleemgedrag/onaangepast gedrag. Dit kan genuanceerd worden
vanwege het feit dat iemand andere waarden en normen heeft dan de dominante
cultuur en dit hoeft niet per definitie te betekenen dat iemand onaangepast gedrag
vertoond. Waarden en normen veranderen constant net zoals mensen en
maatschappijen waardoor het geen vast begrip is.
Onaangepastheid (in het Amerikaans maladjustment genoemd) heeft meerdere
omschrijvingen en definities:
- Onvermogen om persoonlijke relaties aan te gaan
- Geen rekening houden met rechten van anderen
- Zich niet houden aan de geldende regels en normen
- Niet in harmonie leven met de omgeving
- Gebrek aan sociale vaardigheden
- Tekort aan copingvaardigheden
Probleemgedrag kan ook via gezondheid bekeken worden. Iemand kan bijvoorbeeld
ziek in zijn of haar hoofd zijn. Jahoda heeft voor geestelijke gezondheid zes
belangrijke criteria gesteld:
1. Een positieve houding tegenover jezelf
2. In staat tot ontwikkeling en zelfactualisering
3. Een harmonieuze integratie in de samenleving
4. Een zelfstandig, onafhankelijk en autonoom optreden
5. Een accurate perceptie van de externe omgeving
6. Een adequate omgang met de directe omgeving
,Geestelijke gezondheid is ook een relatief begrip. Er is niet 1 vaste omschrijving.
Welke begrippen wel telkens terugkomen in omschrijvingen van geestelijke
gezondheid zijn:
- Emotioneel welzijn (tevreden, belangstellend)
- Psychisch welzijn (positieve relaties met andere, verantwoordelijkheid
kunnen en willen dragen, het dagelijks leven kunnen regelen)
- Sociaal welzijn (zich deel voelen van een groter geheel zoals familie en
samenleving en een bijdrage leveren hieraan)
Rosehang & Seligman hebben verschillende criteria gesteld waaraan je ook
psychosociale problematiek kunt ontdekken:
1. Lijden: Angstige of depressieve personen
2. Disfunctioneren: Niet meer kunnen omgaan met omgeving zoals vrienden en
werk
3. Onvoorspelbaar gedrag
4. Irrationeel gedrag en onbegrijpelijk gedrag
5. Onconventioneel gedrag: Gedrag vertonen wat niet in een bepaalde situatie
past
6. Aantasting van de geldende moraal: Tegen de geldende normen en waarden
ingaan
‘Probleemgedrag’
“We spreken van probleemgedrag als ouders, leerkrachten en andere personen dit
gedrag beschouwen als strijdig met de door hen en de samenleving gehanteerde
normen en regels en/of wanneer deskundigen dit gedrag als problematisch
beoordelen op basis van valide kenmerken inzake psychische (on)gezondheid.”
Als vuistregel wordt aangehouden dat 10% van de jeugdigen kampt met
gedragsproblemen en 5% met ernstige gedragsproblemen. Dit kan ook weer erg
variëren, omdat er namelijk geen algemeen geaccepteerde definitie is van
probleemgedrag, zoals in de punten hiervoor geschreven.
Jongens vertonen vaak meer problemen, maar meiden meer emotionele
problemen. Ook kinderen die op het VMBO zitten en kinderen met een niet-westerse
afkomst. Met alle verschillende onderzoeken bij elkaar kan er gesteld worden dat 2
van de 10 jongeren kampt met problemen.
De stabiliteit van het probleemgedrag kun je met twee onderzoeksmethodes
bepalen, namelijk met het cross-sectionele model en het longitudinale model.
Cross-sectionele model: Dit onderzoek neemt plaats op 1 moment. Door
verschillende kinderen te vergelijken kun je wel vergelijkingen zien door de tijd heen.
Longitudinale model: Dit onderzoek kijkt op verschillende momenten welk gedrag
de persoon uit, waardoor je over een langere tijd een beter beeld krijgt van het
probleemgedrag van de test persoon.
,Kinderen die op jonge leeftijd probleemgedrag vertonen hebben een grote kans om
dit in hun volwassen leven ook nog steeds te hebben (hoe ernstiger de problemen
hoe groter de kans op het blijven van het gedrag). Vaak is er ook niet 1
probleemgedrag maar zijn er verschillende problemen. Dit wordt ook wel
comorbiditeit genoemd. Bijvoorbeeld het naast elkaar bestaan van twee of meer
afzonderlijke stoornissen of syndromen. Deze theorie wordt ondersteund door
meerdere onderzoeken.
Hoofdstuk 2
Vraag:
Wat is geen invalshoek voor de classificatie?
a. De klinische benadering
b. De reactieve benadering
c. De empirische benadering
Classificatie heeft ervoor gezorgd dat probleemgedragingen worden geordend en
duidelijker zichtbaarder zijn. Dit heeft als voorbeelden dat bijvoorbeeld collega’s met
1 woord weten wat de jeugdige heeft. Hierdoor hebben de jeugdigen wel meteen een
label wat weer stigmatiserend kan werken.
Er zijn 2 invalshoeken voor classificatie:
- Klinische benadering: Identificeren van bepaalde stoornissen en symptomen
uit lange klinische praktijken.
GAP-Systeem is een classificatiesysteem met 10 verschillende hoofdcategorieën:
1. Gezonde reacties, kleine problemen hoeven niet overdreven te worden
2. Reactieve problemen,
3. Fase-Typische problemen
4. Neurotische problemen
5. Psychopathiforme problemen
6. Psychotische problemen
7. Psychofysiologische problemen
8. Hersenbeschadigingen
9. Geestelijke achterstand
10. Andere problemen
DSM-Systeem is een classificatiesysteem die kijkt naar meerdere problemen en niet
focust op 1 probleem. Dit schetst een vollediger beeld van het functioneren. DSM-5
wordt hier in Nederland ook gebruikt. De volgende gedragsproblemen worden als
volgt omschreven door de DSM-5:
- Gedragsstoornissen, zoals ODD (Oppositional Defiant Disorder) en CD
(Conduct Disorder)
- Aandacht stoornissen en hyperactiviteit, zoals ADHD (Attention Defict
Hyperactivity Disorder)
- Autismespectrumstoornis, zoals PDD-NOS
- Angst en stemmingsstoornissen
ICD-Systeem is een classificatiesysteem die is te vergelijken met het DSM-Systeem
en brengt ook verschillende stoornissen in beeld.
, CAP-J-Systeem is een aanvulling en brengt problemen in kaart die hulpverleners en
onderzoekers tegenkomen in de jeugdzorg.
- Empirische benadering: Informatie die is verkregen door vragenlijsten ook
wel dimensionele of kwantitatieve classificatie genoemd.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller phoebekrijnen01. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.41. You're not tied to anything after your purchase.