GGZ2021 Kinder- En Jeugdpsychopathologie (GGZ2021)
All documents for this subject (44)
Seller
Follow
verabogaards
Reviews received
Content preview
Conclusies van alle artikelen
Kinder- en Jeugdpsychopathologie (GGZ2021)
Verstandelijke- ontwikkelingsstoornis
DSM-IV Disorders in Children With Borderline to Moderate Intellectual Disability: Prevalence and
Impact (Dekker & Koot)
De prevalentie van verstandelijke beperking onder de algemene bevolking is 1%. De prevalentie van een
ernstig verstandelijke beperking is ongeveer 6 per 1000.
Een milde verstandelijke beperking komt veruit het vaakst voor.
Daarnaast komt een verstandelijke beperkingen vaker voor bij mannen dan bij vrouwen.
Een verstandelijke beperking komt vaker voor bij kinderen met een lage SES of bij kinderen uit
minderheidsgroepen.
De gegeven percentages hebben betrekking op personen met een verstandelijke beperking die comorbiditeit
kennen:
- 21,9% heeft een angststoornis;
- 4,4% heeft een stemmingsstoornis;
- 25,1% heeft een disruptieve stoornis;
- 37% heeft een comorbide stoornis.
De comorbiditeit bij kinderen met een verstandelijke beperking is hoog. Echter krijgt maar 1 op de 3
kinderen met een psychische stoornis geestelijke gezondheidszorg. De oorzaak voor het ontwikkelen van
comorbiditeit is te vinden bij familie en het kind. De volgende aspecten zijn de sterkste voorspellers voor
het ontwikkelen van een stoornis uit de DSM-4: sociale incompetentie, inadequate dagelijkse vaardigheden,
gezondheidsproblemen van het kind, negatieve life events, emotionele en gedragsproblemen en de
gezondheid van ouders.
56% van de verstandelijk beperkten wordt belemmerd door de stoornis; kinderen met meer stoornissen
werden 2,9 x meer belemmerd in het dagelijks leven dan kinderen met maar één stoornis.
Autisme spectrum stoornis (ASS)
Male brain theory (Joel et al.)
Autisme wordt gezien als een extreme vorm van het mannelijke brein. Mannen scoren veel hoger op de autisme-
trace dan vrouwen, wanneer de score enorm hoog is val je binnen het autisme criterium.
“In the autistic individual the male pattern is exaggaerated to the extreme”
Instrumenten die gebruikt worden bij het bepalen van een hersentype:
Empathizing (EQ) het herkennen van iemands gedachten en gevoelens en het hierop reageren met de
passende emotie; Vrouwen scoren hoger op EQ
Systemizing (SQ) het analyseren of bouwen van een systeem. Het is mechanistisch, natuurkundig en
abstract denken. Mannen scoren hoger op SQ
Autisten scoren heel laag op EQ en hoog op SQ
Je kunt de E en S tegen elkaar afzetten, je gebruikt voor iedere letter ieders individuele score (door vragenlijst).
Kritiek op extreme male brain theory Artikel stelt in vraag of er wel een typisch mannen of vrouwenbrein of
mannelijke breinstructuur; Er zijn dus wel bepaalde breinstructuren voor autisme en die komen vaker voor bij
mannen dan bij vrouwen.
Conclusie: De hersenen zijn samengesteld uit unieke mozaïeken van kenmerken. Geslacht geeft weinig
informatie over de specifieke samenstelling hersenen behoren niet tot mannelijke of vrouwelijke typen
hersenen. De hersentypes die typisch zijn voor vrouwen ook typisch zijn voor mannen, en (grote)
sekseverschillen bestaan alleen in de prevalentie van enkele zeldzame hersentypes.
Hot and cool executive functions (Zelazo & Carlson)
Kinderen met ASS laten een algemeen tekort zien aan een hogere orde van gedrag zoals plannen en het reguleren
van gedrag. Deze processen worden executieve functies genoemd (EF). EF stelt iemand in staat om effectief
probleemoplossing gedrag in zitten door ongepast/onhandig gedrag te reguleren. Voorbeelden zijn:
weloverwegen acties, zelf-monitoring, feedback gebruiken en het flexibel schakelen tussen opdrachten.
, Executieve functies: de doelbewuste, top-down neurocognitieve processen betrokken bij de bewuste,
doelgerichte controle van gedachten, handelingen en emoties. Processen die cognitieve flexibiliteit, remmende
controle, en werkgeheugen.
Cool EF: top-down processen die werken in meer affectief neutrale contexten (gereguleerd, prefrontale
cortex)
Hot EF: bottom-up emotionele invloeden op gedrag die, in feite, de neiging hebben om top-down processen te
ondermijnen. (emotionele respons) (amygdala)
o Omgekeerd leren; waarbij een beloonde benadering-vermijding-discriminatie moet worden
omgekeerd
o Delay discounting; waarbij de waarde van een onmiddellijke beloning moet worden
heroverwogen ten opzichte van een grotere uitgestelde beloning)
o Uitdoving; waarbij een eerder beloonde stimulus niet langer beloond wordt en nu moet worden
vermeden
o Gokken; waarbij wat aanvankelijk voordelig lijkt, na verloop van tijd nadelig blijkt te zijn
De bevinding dat EF zich het snelst ontwikkelt tijdens de kleuterjaren is in overeenstemming met de suggestie
dat dit een periode kan zijn een periode van grote kneedbaarheid is, een periode die zich voordoet net wanneer
kinderen geconfronteerd worden met sterke toenames in de eisen die aan hun EV worden gesteld (bijv. als ze
naar school gaan).
Theory of Mind vaardigheden (Meesters & Steerneman)
Premack & Woodruff (1978) introduceerden de term ‘theory of mind’ als de (cognitieve) vaardigheid aan jezelf
en aan anderen gedachten, gevoelens, ideeën en intenties toe te schrijven en op basis daarvan te anticiperen op
gedrag van anderen (geestesblindheid). Het theoretisch fundament voor deze visie wordt gevormd door:
Beliefs: ideeën of gedachten over de sociale werkelijkheid
Desires: verwachtingen
Intenties: doelgerichte handelingen
Beliefs en desires verklaren intentioneel gedrag. Bijvoorbeeld: ‘Ik zie een man met een paraplu op straat lopen
en de lucht is grijs. ik denk dat de man denkt dat het gaat regenen (belief) en dat hij niet nat wil worden (desire)
en dat hij dus daarom een paraplu mee neemt’ (intentie). Binnen ToM kan er onderscheid gemaakt worden
tussen:
First order belief: denken over iets; Michel denkt dat Sofie jarig is
Second order belief: denken over denken; Michel denkt dat Sofie denkt dat hij kwaad op haar is
False belief: foutieve overtuigingen; het kind heeft de volledige informatie in een bepaalde situatie, terwijl de
persoon wiens reactie dient te worden voorspeld, over gedeeltelijke of foutieve informatie beschikt.
De volgende zes bouwstenen van ToM vormen de basis van de ToM test en kunnen worden opgedeeld in drie
stadia van ToM:
1 Voorlopers van ToM (ToM1)
Doen-alsof
Emotieherkenning
Het verschil onderkennen tussen fysisch en mentaal
2 Eerste manifestaties van ToM (ToM2)
First order belief
False belief
3 Hoogste niveau van ToM (ToM3)
Second order belief
Baron-Cohen ligt in zijn theorie stappen van ontwikkeling
van ToM voorafgaand aan ToM1 toe. Hij heeft het over drie
componenten die samen leiden tot ToM.
Intentionaliteit Detector (ID): bewegend voorwerp heeft een
intentie of doel.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller verabogaards. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.01. You're not tied to anything after your purchase.