In deze samenvatting staan de stappen van de diagnostische cyclus overzichtelijk samengevat met bijbehorende informatie en belangrijke aandachtspunten.
In dit overzicht staan de belangrijkste punten/stappen per stap in de diagnostische cyclus
(alleen gebaseerd op hoorcolleges).
Aanmelding
De aanmelding richt zich vooral op het verzamelen van basisgegevens van de cliënt.
Algemeen model van stepped care:
o Wordt gebruikt als uitganspunt in de zorg om de deze in te richten. Hierbij
wordt de zorg langzamerhand opgeschaald naar gelang de ernst van het
probleem van de cliënt. Route:
Huisarts: hier begint iedereen.
Praktijkondersteuner (POH): huisarts stuurt cliënt door naar de POH
en heeft ondersteunende gesprekken met cliënt. Kleine dingen worden
gericht aangepakt.
Generieke basis GGZ (GBGGZ): POH kan cliënt doorsturen naar
GBGGZ. De meeste mensen met een behandelvraag komen hier
terecht.
Specialistische GGZ (SGGZ): wanneer de GBGGZ niet genoeg is
wordt cliënt doorgestuurd naar de SGGZ. Mensen met een complexe
hulpvraag waar specialistische training en kennis voor nodig is.
o De cliënt (wanneer behandeling is afgerond) vervolgt dezelfde weg die deze
heeft afgelegd ook weer terug.
Formele rollen tijdens aanmelding:
o Betrokkene: persoon die aan een traject gerelateerd is en op de hoogte wordt
gesteld van de uitkomst.
o Verwijzer: persoon die vanuit professionele relatie de cliënt heeft gewezen op
het belang van diagnostisch onderzoek.
o Aanmelder: persoon die met de hulpverlener contact heeft opgenomen met
verzoek tot onderzoek.
o Opdrachtgever: persoon die opdracht geeft tot uitvoeren diagnostisch
onderzoek.
o Cliënt: persoon op wie diagnostisch onderzoek betrekking heeft.
o Cliëntsysteem: groep personen waarop diagnostisch onderzoek betrekking
heeft.
Vragen tijdens intake:
o Wie?
Wie is de verwijzer? cliënt? Aanmelder? Wie ervaart klachten?
o Wat?
Reden voor aanmelding? Wat is de problematiek? Wat zijn de
verwachtingen?
o Wanneer?
Waar nu aanmelden? Waarom aanmelden bij deze instelling?
Motivatie voor aanmelding:
o Over rapportage: problemen worden door de cliënt aangedikt omdat men
bepaalde hulp wil krijgen.
o Onderrapportage: problemen worden geminimaliseerd.
1
, Klachtanalyse
Deze stap staat in het teken van het verhelderen van de klachten van de cliënt.
Belangrijke punten klachtanalyse:
o Zet het verhaal van de cliënt centraal, in zijn/haar eigen beleving.
o Creëer zicht in wat belangrijk is voor de cliënt en wat de hulpvragen zijn.
o Maak een ordening van de klachten (naar belangrijkheid) en formuleer
hulpvragen (in bewoording van cliënt!).
o Leg klachten en hulpvragen schriftelijk vast: dit draagt bij aan de transparantie
en verhelderd de verwachtingen.
o Controleer de betekenis van de geformuleerde klachten.
Heb je de klachten van de cliënt goed begrepen? Klachten zijn
subjectief dus kunnen voor mensen een verschillende betekenis
hebben.
o Maak klachten concreet door ‘wat’ en ‘hoe’ vragen, maar vermijd een
vragenuur.
o Door middel van het G-schema kan je overzicht krijgen op de dynamiek van
de klacht.
o Werk cliëntgericht: empathische en betrokken houding is noodzakelijk voor de
totstandkoming van een goede relatie.
Wat wil je nu allemaal weten tijdens de klachtanalyse?
o Ontwikkelingsgeschiedenis:
Vraag naar de jeugd, school, sociale relaties, intieme relaties etc.
Vraag naar significante gebeurtenissen en transitiemomenten (bv
overgang basisschool naar middelbare school).
o Verloop klachtenbeeld:
Sinds wanneer is de klacht aanwezig?
Factoren die negatieve of positieve invloed hebben?
Welke klacht was er eerst?
o Coping mechanismen:
Actief aanpakken, vermijden, palliatieve reactie, sociale steun zoeken,
passief reactiepatroon, expressie van emoties, geruststellende
gedachten.
o Sociale ondersteuning:
Wie is beschikbaar en wanneer?
Waarom bepaalde mensen niet?
Invloed op het probleem?
Hoe kom je deze informatie te weten?
o Via gesprekken
o Via vragenlijsten
Valkuilen:
o Confirmatie bias: neiging om informatie op te zoeken die enkel jouw opvatting
ondersteunt.
o Verankering
o Klachten interpreteren
o Denken in termen van oplossingen: belangrijk is dat je gaat luisteren naar de
klachten van de cliënt tijdens de klachtanalyse. Er is nu nog geen ruimte voor
oplossingen.
2
,* Tussenstap: diagnostisch scenario*
We maken een tussenstap en we gaan naar een onderzoekstraject. De vorm en inhoud van
dit onderzoekstraject wordt bepaald door het diagnostisch scenario. Na de klachtanalyse stel
je een onderzoeksplan op waarbij de doelen voor het psychodiagnostisch onderzoek worden
vastgelegd. Dit heeft als doel het informeren van de cliënt, aanbrengen van een
onderzoekskader en het waarborgen van de volledigheid. De hulpvragen die je tijdens de
klachtanalyse hebt geïdentificeerd vormen het startpunt voor het diagnostisch scenario.
Stappen diagnostisch scenario:
o Stap 1: deelhulpvragen
Een hulpvraag van een cliënt kan bestaan uit meerdere componenten.
Deze moeten we ontleden.
“Is mijn kind in staat de basisschool te volgen?” = enkelvoudige
hulpvraag.
“Waarom heeft mijn kind geen vriendjes en kan school hier iets
aan doen?” = dubbele hulpvraag.
Als je deze vragen hebt ontleed kan je ze verkort herschrijven. Je doet
dit om de juiste soort vraagstelling te identificeren.
Betrek als professional vanaf nu je eigen perspectief bij het formuleren
van de hulpvragen.
Ga na of er wel sprake is van een probleem! Vraag daarom ook eerst:
“Heeft mijn kind geen vriendjes?”. Zo controleer je of er weldegelijk
sprake is van een probleem.
o Stap 2: vraagstelling
Je hebt nu de hulpvragen ontleed in verschillende deelvragen. Nu ga
je de deelhulpvragen koppelen aan een prototype diagnostische
hulpvraag en aan een bepaalde vraagstelling. Met andere woorden: je
identificeert wat voor soort vraagstelling een rol speelt en wat voor
soort onderzoek hier aan gekoppeld is.
Verhelderende vraagstelling (tijdens klachtanalyse!)
o Welke hulpvragen zijn gekoppeld aan welke klachten?
Onderkennende vraag (ODK)
o De ‘wat’ vragen
“Wat is er met mij aan de hand?”
“Heeft mijn kind geen vriendjes?”
“Heb ik een angstprobleem?”
o Je richt je hier op wat er aan de hand is en om wat voor
soort stoornis/probleem het gaat.
o De onderkennende vraag kan gekoppeld worden aan
onderkennend onderzoek (probleemanalyse).
Verklarende vraag (VKR)
o De ‘waarom’ vragen
“Waarom is dit met mij aan de hand?”
“Waarom heeft mijn kind geen vriendjes?”
o Je richt je bij het verklaren op vragen over de condities
die het probleem veroorzaken of in stand houden.
3
, o De verklarende vraag kan gekoppeld worden aan
verklarend onderzoek (verklaringsanalyse).
Indicerende vraag (IDC)
o Je richt je hier op hoe een persoon het beste geholpen
kan worden en wat er gedaan kan worden aan het
probleem.
o “Is mijn kind in staat de basisschool te volgen?”
o “Kom ik in aanmerking voor een mindfulness training?”
o De indicerende vraag kan gekoppeld worden aan
indicerend onderzoek (indicatieanalyse).
o Stap 3: ordenen onderzoekstypen
Je gaat als eerste de vraagstellingen ordenen naar coherentie.
Daarna ga je identificeren welk diagnostisch scenario nodig is. Dit
hangt namelijk af van de soort vragen die je hebt geïdentificeerd in
stap 2. Het scenario is namelijk afhankelijk van het aantal overgangen
binnen het diagnostisch scenario. Wanneer je bv maar 1 verklarende
vraag hebt, hoef je geen stappen te ondernemen voor vragen van een
ander soort.
0-scenario (bv. Verhelderende diagnose (VHD))
o Komt voor wanneer in de klachtanalyse blijkt dat er
geen nood is aan verder diagnostisch onderzoek. dan
kan de cyclus worden afgesloten en is her resultaat een
verhelderende diagnose.
1-scenario: bv. VHDIDC
o Je maakt maar 1 stap (pijl).
Voorbeeld 3-scenario: bv. VHDODKVKRIDC
o Heeft de cliënt een antisociale stoornis? (ODK)
o Vertoont de cliënt agressief gedrag? (ODK)
o Waarom vertoont de cliënt dit gedrag? (VKR)
o Kan een training hulp bieden? (IDC)
4
, Probleemanalyse
Tijdens de probleemanalyse ga je jouw kennis en expertise over theoretische modellen en
classificatiesystemen toepassen. Problemen van de cliënt worden nu onderdeel van een
theorie of classificatie. De input voor de probleemanalyse is een diagnostisch scenario (zie
bovenstaande tussenstap) waarbij tenminste 1 van de hulpvragen betrekking heeft op de
onderkenning (ODK) van een titelprobleem. De uitkomst van deze probleemanalyse is een
onderkennende diagnose.
Stappen probleemanalyse:
o Stap 1: beschrijving en inventarisatie
Je gaat in deze stap de klachten van de cliënt koppelen aan zo veel
mogelijk observeerbare gedragingen die de cliënt laat zien. Je krijgt nu
zicht op intern en extern probleemgedrag. Je probeert de gegevens
over de problemen van de cliënt volledig te krijgen (dus niet alleen
vanuit perspectief cliënt) om uiteindelijk een diagnose te kunnen
toewijzen.
Maak expliciet wanneer en binnen welke situaties het probleemgedrag
zich voordoet. Richt je dus op de concrete leefsituatie van de cliënt en
hoe die klachten daarin voorkomen.
Wanneer je dit gedaan hebt moet je je afvragen of je de
probleemgedragingen van de cliënt zo concreet mogelijk hebt
beschreven dat het duidelijk is voor anderen. Is er voldoende
informatie over intensiteit en frequentie van het gedrag
beschreven?
o Stap 2: ordening en benoeming
In deze stap breng je de probleemgedragingen onder in vastgestelde
clusters van gedrag en uiteindelijk in clusters van
syndromen/stoornissen.
Je ordent probleemgedragingen/klachten in een groep wat bij
elkaar hoort (bv. Groep klachten= somberheid, verdriet, tot
weinig komen).
Je clustert deze groep tot een categorie (bv. Categorie/cluster=
stemmingsproblemen).
Je classificeert (benoemt) de stoornis waar deze categorie
onder kan vallen (bv. Classificatie= depressieve stoornis).
o Stap 3: taxatie van de ernst
In deze stap doe je een uitspraak over de mate van ernst van elk
afzonderlijk probleem(gedrag) en van de stoornis. Het bepalen van de
ernst kan je helpen te bepalen wanneer iets afwijkend is en of het een
stoornis kan zijn. gedrag of een klacht vormt pas een probleem als het
minimale ernst heeft.
Rutter heeft een aantal criteria om de ernst in te schatten:
Bij de leeftijd passend
o In bed plassen op jonge leeftijd is normaal. Vormt wel
probleemgedrag wanneer persoon volwassen is.
Hardnekkig (persistent)
5
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller SophiePsychology. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.39. You're not tied to anything after your purchase.