100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting aquatische activiteiten $3.16
Add to cart

Summary

Samenvatting aquatische activiteiten

 69 views  2 purchases
  • Course
  • Institution

Samenvatting aquatische activiteiten 1ste jaar revalidatiewetenschappen en kinesitherapie

Preview 4 out of 36  pages

  • October 17, 2021
  • 36
  • 2019/2020
  • Summary
avatar-seller
Theorie zwemmen:


Biomechanische aspecten:


Hydrostatische druk: als je stil ligt in het water zweef je, maar als je gaat bewegen gaat het water je
tegen werken

- Asymmetrische slagen = roteren rond lengte-as (crawl en rugcrawl)
- Symmetrische slagen = roteren rond breedte-as (schoolslag en vlinderslag)
- Geen efficiënte slagen = roteren rond de diepte-as

Soortelijke massa:

massa
Soortelijke massa = ρ = , de massa van het water per de hoeveelheid water
volume
 Water weegt ongeveer 1 kilo  +- 1 kg/L
 Het is afhankelijk van de temp, opgeloste stoffen in het water (zout)
 Soortelijke massa van een mens is meestal kleiner dan die van water (gaat dus drijven in het
water)

Zwaartekracht en opwaartse kracht: (voor een lichaam in rust)

Zwaartekracht:

- Trekt het lichaam naar beneden
- Werkt in op het hele lichaam, maar wordt gebundeld in 1 punt = zwaartepunt (Z)
(aangrijpingspunt)
- Zwaartepunt ligt
o Niet op hetzelfde punt als het geometrisch punt
o Ongeveer tussen de 11de borstwervel en het os sacrum
o Rugwaarts en meer caudaal
o Grijpt aan op het middelpunt van de massa

Opwaarts kracht:

= wordt ook Archimedes kracht genoemd

- Kracht die verticaal wordt uitgeoefend door het water (wet van Archimedes)
- Werkt tegengesteld op de zwaartekracht
- Werkt in op het hele lichaam, maar wordt gebundeld in 1 punt = drukpunt, perspunt of
drijfpunt (O) (aangrijpingspunt)
- Als je een lichaamsdeel uit het water haalt wordt het ondergedompelde volume kleiner dus
de opwaartse kracht is ook kleiner
- Drukpunt ligt
o -+ op het onderste puntje van het sternum
o Bij vrouwen iets meer caudaal (bredere heupen)
o Bij mannen iets meer craniaal (bredere schouders)
o Grijpt aan op het middelpunt van het volume
 Hoe meer buik vet hoe meer last van een labiel evenwicht

,  Doordat de opwaartse kracht de zwaartekracht tegenwerkt lijkt het lichaam lichter in het
water
 Een persoon is in evenwicht in het water als het zwaartepunt en het opdruk punt boven
elkaar liggen
 Kan het drukpunt verplaatsen door een plankje te gebruiken
 Opdrukpunt ligt dichter bij de longen en het zwaartepunt dichter bij de benen  hoofd
drijft boven het water en de benen zinken
o Benen zinken totdat het zwaartepunt lager ligt dan het zwaartepunt



Weerstand: (lichaam in beweging)

Negatieve weerstand = de remming die de zwemmer ondervindt

- Het hele lichaam en de aparte lichaamsdelen ondervinden negatieve weerstand
- Vertraagt het lichaam in het water
- Kan ook een verstoring van het evenwicht creëren
o Lichaam wordt uit evenwicht gehaald
 Als er een ledenmaat meer remming ondervindt dan het andere
(zoals bij een boot)



- Totale weerstand:
o Vormweerstand:
 Golfweerstand
 Ontstaat door een golfvorming, door het bewegen
o Deel van de energie gaat verloren
 Hoe beter de stroomlijning hoe minder golfweerstand
 Druk- of wervelweerstand
 Gevolg van de viscositeit van het water
 Door het bewegen in het water gaan de moleculen ongestructureerd
bewegen  bewegingssnelheid wordt verhoogd  druk van het
water neemt af  er ontstaat een remming
 Frontale weerstand
 Wordt bepaald door de ligging in het water
 Is het kleinste in horizontale ligging

o Wrijvingsweerstand
 Gevolg van de viscositeit en de stromingsverschijnselen
 De moleculen en de huid zijn niet helemaal glad  moleculen dicht
tegen het lichaam worden geremd

- Passieve weerstand: bij constante snelheid: trekkracht = weerstandskracht
o Alleen als het lichaam niet in beweging is => pijlfase

- Actieve weerstand: tijdens de actieve voortstuwing
o Beïnvloed door veranderingen van ligging en beweging van lichaamssegmenten

, - Weerstand kan beïnvloed worden door:
o Goede zwemtechniek heeft een kleine weerstand als gevolg
o Onderwater bewegen is gemakkelijker dan aan het wateroppervlak maar er is meer
weerstand
o De snelheid waarmee je door het water heeft een invloed op de weerstand
o De grootte van het oppervlak loodrecht tegen het water



- Remkracht afhankelijk van
o Snelheid, hoe groter de snelheid hoe groter de remkracht (v²)
o Grootte van het oppervlak loodrecht op de beweging
o Vormconstante (lichaam meer stroomlijnen)



Positieve weerstand = de weerstand die de zwemmer nodig heeft om te stuwen

- = propulsie
- Stuwvlakken
o Tijdens de arm beweging zijn dat de onderarmen en de handen
o Tijdens de been beweging zijn dat de onderbenen en de voeten
 Hoe groter het stuwvlak hoe groter de voortstuwing

- Stuwingsprincipes
o Actie-reactie principe (roeispaan- schoepenprincipe)
 3de wet van Newton  na elke actie ontstaat er een reactie die gelijk, maar
tegengesteld is aan de weerstand die het stuwoppervlak ondervindt
 Roeispaan die loodrecht in het water wordt gezet en naar achter wordt
getrokken  boot beweegt met dezelfde kracht maar dan naar voor

o Draagvleugel- of schroefprincipe
 Armen maken een soort van S-vorm
 Door de hand lichtjes te krommen heb je een bolle zijde en een holle zijde
 Bolle zijde is langer en daar is dus een lagere druk
 Holle zijde is korter en is dus een hoger druk
 Het druk verschil zorgt dan voor een lifteffect
 Ideale hoek stuwvlak = 40°

o Palingprincipe
 Voortstuwing ontstaat door golving (ondulatie)
 Goed aangeleerde lichaamsgolving voordeel:
 Langerestuwfase
 Verminderde frontale remming (als het fout wordt gedaan = meer)

- Stuwkracht
o Vat op het water (jezelf naar boven duwen) vs. voorwaartse stuwing (naar voor
bewegen)
o Trust vs propulsion

, o Gaat het water achterwaarts duwen zodat de persoon voorwaarts kan verplaatsen
o Handen en voeten kunnen in verschillende richtingen worden verplaatst
 Achterwaarts (armen van crawl)
 Zijwaarts
 Op en afwaartse bewegingen (benen van crawl)
o Versnelling en ritme
 Je moet het juiste ritme en een goede versnelling hebben
 Elke beweging gaat van traag naar snel
 Doel: je moet een progressieve versnelling hebben en zoveel mogelijk water
verplaatsen = max stuwing

- Lichtspoor = verplaatsing t.o.v. vaste ondergrond
o Bij schoolslag  zwemmer interpreteert het zoals hij het voelt maar hij
maakt een voorwaartse verplaatsing tijdens de beweging dus ziet het er
anders uit
o Een zijwaartse beweging van de handen  ontwikkeld er een opwaartse
kracht

- Rotaties tijdens de stuwing
o Actief evenwicht in het water  lichaam stabiel en onder controle
o Als je op je buik in het water ligt en je duwt met je armen naar beneden gaan je
benen automatisch mee naar beneden komen  komt in een staande positie
o Kan negatieve gevolgen hebben tijdens de stuwing
 Als je te ver naast het lichaam stuwt jan je beginnen roteren rond de diepte-
as

- Voorbeeld beenbewegingen
o Stuwen met gestrekte voet
 Op de buik of op de rug
 Crawl, rugcrawl, vlinderslag
o Stuwen met opgetrokken voeten
 Op de buik of op de rug
 Schoolslag, watertrappen, samengestelde rug
o Combinatie van bewegingen
 Sidestroke  bovenste been gehoekt onderste gestrekt



Leren stroomlijnen

- In buiklig:
o Handen op elkaar
o Ellebogen heel smal
o Hoofd tussen/ onder de armen
o Benen samen en helemaal gestrekt
 Mensen hebben de neiging om de rug hol te maken als ze de armen strekken  moet de
bekken een beetje kantelen (buikspieren voor nodig)

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller silke_bertels. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.16. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

51292 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$3.16  2x  sold
  • (0)
Add to cart
Added