Samenvatting Psychologie, een inleiding, 8e editie met MyLab NL toegangscode, ISBN: 9789043034593 Minor Toegepaste Psychologie
All for this textbook (1)
Written for
Fontys Hogeschool (Fontys)
HRM & Psychologie: Toegepaste Psychologie
Persoonlijkheidsleer
All documents for this subject (7)
Seller
Follow
juliabrekelmans
Content preview
Persoonlijkheidsleer samenvatting
Hoofdstuk 10
10.1
Persoonlijkheid: Psychologische eigenschappen die een zekere continuïteit verlenen
aan het gedrag van een individu in verschillende situaties en op verschillende
momenten (eigenschappen).
Displacement van agressie: reageren op een pijnlijke en/of dreigende situatie door
naar het dichtstbijzijnde doel uit te halen.
G=f ( P , S ) ofwel gedrag=(functie)( persoon, situatie)
Biologie/nature: basale instincten zijn van grote invloed op onze persoonlijkheid.
Beschrijvende persoonlijkheidstheorieën: De nadruk leggen op de betrekkelijk
stabiele persoonlijkheidskenmerken van een individu.
Nurture: Ervaringen in de vroege jeugd en cultuur.
Procestheorieën/Walter Mischel: Invloeden uit de omgeving hebben de meeste
invloed en ze overstemmen alle andere effecten (persoon-situatiecontroverse).
- Individualisme: Westers
- Collectivisme: Azië, Afrika, Zuid-Amerika, Midden-Oosten.
Hoe wordt iemands persoonlijkheid bepaald? Gezamenlijke basis:
1. Stereotypen (?)
2. Temperamenten: Globale disposities van de persoonlijkheid (extravert, verlegen)
3. Karaktertrekken: (onvriendelijk, roekeloos)
4. Persoonlijkheidstypen: Tot in welke mate zijn mensen op een bepaalde manier?
Dispositionele theorieën: moeten een wetenschappelijke basis hebben.
1. Biologisch (frontaalkwabben): invloed op emotionele reacties van een individu,
vanwege de chemische stoffen in het lichaam en de verhouding ervan. (zie baby’s).
2. Berust op temperament, gepaard gaande met ervaringen, psychologische processen
(factoranalyse).
Vijf-factorentheorie:
1. Openness to experience: nieuwsgierig – fantasieloos/open – gesloten.
2. Conscientiousness: doelgericht – zorgeloos/betrouwbaar – onbetrouwbaar.
3. Extraversion: sociaal – verlegen/extravert – introvert.
4. Agreeableness: aangenaam – negatief/warm – koel
5. Neuroticism: Gelijkmatig – temperamentvol/zelfverzekerd – nerveus
OCEAN
Een paar feiten over persoonlijkheid:
- Big Five is redelijk betrouwbaar
- Kinderen hebben een redelijk stabiele persoonlijkheid
- Een westerse invloed komt het meest voor
- Facebook is te koppelen aan persoonlijkheidstrekken
- Positiviteit is belangrijk voor de levenslust
- NEO Personality Inventory (NEOPI): stabiliteit van persoonlijkheid durende het leven.
10.3
Psychodynamische persoonlijkheidstheorie: motivatietheorie die vanuit het
onderbewuste en vroege jeugdervaringen invloed heeft op de geestelijke gezondheid.
Humanistische persoonlijkheidstheorie: Vanuit de bewuste, huidige, subjectieve
realiteit; hoe we onszelf zien in relatie tot anderen.
Existentiële theorieën: de zin van iemands bestaan, de doelstelling en betekenis van
diens leven. heden <> ideale toekomst.
Sociaal-cognitieve theorie: persoonlijkheid is aangeleerd
Psychodynamisch
19e eeuw: hysterie, psychische oorzaak?
Jean Charcot: hypnose
Sigmund Freud: psychoanalytische theorie
Motieven vanuit het onderbewuste:
Eros veroorzaakt libido Energie voor persoonlijkheid (liefde, lust). Directe
behoefte is seks, indirect behoefte tot bezigheden.
Thanatos veroorzaakt agressieve en destructieve daden Dood.
Id: Primitieve, onbewuste begeertes.
Lustprincipe: zoekt altijd naar bevrediging ongeacht de consequenties.
Superego: Houdt zich bezig met de naleving van de morale eisen, overgenomen vanuit de
omgeving (geweten).
Ik-ideaal: de persoon die ik we willen of moeten zijn.
Ego: Realiteitsprincipe; beheersen een aanpassen aan verwachtingen.
Wanneer je in een psychisch conflict komt doordat je geen compromis kan sluiten ontwikkel
je een stoornis.
Psychisch determinisme: Al ons gedrag wordt bepaald door ons onbewust zijn en de
innerlijke gemoedstand.
Freudiaanse verspreking: “Per ongeluk” jezelf verspreken vanwege onderliggende,
onbewuste motieven.
Psychoseksuele fases: Iedere fase gaat gepaard met een lichaamsdeel dat
geassocieerd wordt met genot.
Orale fase: mond (huilen, zuigen)
Anale fase: stoelgang (zinnelijkheid)
Fallische fase: “onrijpe” seksuele uitingen (masturbatie)
Latentie: rustige periode
Genitale fase: rijpheid en geestelijk welzijn, want alle vorige conflicten zijn overwonnen
Genderidentiteit en geslachtsrol: de identiteit van vrouwen en mannen en hoe deze
ontwikkeld.
Oedipuscomplex: Jongens voelen een onbewuste, erotische, onvolwassen
aantrekking tot hun moeder. Dit kan alleen opgelost worden door het tot uiting te
brengen naar vrouwen van zijn leeftijd.
De identiteit wordt ondervonden dankzij de vader.
Vrouwelijke oedipushouding: vrouwen krijgen penisnijd; boos op de moeder dat ze
geen penis hebben gekregen,
Elektracomplex: Daardoor richten ze de aandacht op hun vader. Ze krijgen onder
andere fantasieën van zwanger worden door hem. Ze concurreren met hun moeder.
, In acht nemen dat:
Seksuele aantrekkingskracht is niet verklaard
Psychoseksuele ontwikkeling heeft veel invloed buiten de psychologie, met name
literatuur.
Kinderen ontwikkelen zich in bepaalde fases; daar kan Freud wel degelijk in gelijk
hebben.
Fixatie: Een stagnatie in onze psychologische ontwikkeling.
Oraal: Krijgt last van alcoholisme, veel eten, spraakzaamheid.
Anaal: Zindelijkheidsproblemen, koppig, dwangmatig, idee van controle behouden.
Egoafweer: Voorbewust niveau, als mechanisme tegen het conflict. Het kan zicht tot
uiting brengen in fantasieën of rationalisme.
Verdringen: Ook kunnen de herinneringen verbannen worden naar het
onderbewuste. (impuls wordt niet ervaren, maar is ook niet verdwenen).
Manieren van coping:
1. Ontkenning: het bestaat niet.
2. Rationalisatie: sociaal acceptabele redenen verzinnen voor het gedrag.
3. Reactieformatie: tegengesteld gedrag ten overstaande van de onderbewuste
verlangens.
4. Verschuiving: de reactie afreageren op iets anders.
5. Regressie: keren terug naar eerdere ontwikkelingsfases en vertonen kinderlijk gedrag
van toen ze als kind werden geconfronteerd met stress. B.v. huilen of broek plassen.
6. Sublimatie: seksuele energie gebruiken voor creatieve bezigheden.
7. Projectie: andere mensen beschuldigen zodat ze het zelf niet hoeven te ervaren.
Projectietest: Therapeuten proberen d.m.v. van deze testen in iemands
onderbewuste gevoelens en verlangens te komen.
Rorschachtest: symmetrische inktvlekken waarvan de cliënt moet zeggen wat hij ziet.
Thematische Apperceptietest: Cliënt moet verhaal vertellen bij een afbeelding. B.v.
autismeonderzoek.
Freuds doelen bereikt:
Een poging tot onderzoek naar persoonlijkheid in een onwetende tijd.
Het onbewuste.
De ontwikkelingsfases.
Afweermechanismen/conflict.
Ons gedrag en onze dromen hebben een onderliggende betekenis.
Menselijke seksualiteit was toentertijd taboe.
Kritiek op Freud:
Vage concepten (libido, anale fase etc.) dus toetsen is lastig.
Het kan niet wetenschappelijk bewezen worden (!).
De theorie focust enorm op het verleden en houd weinig rekening met de huidige
situatie.
Niet erg respectvol naar vrouwen.
Het onderbewuste is veel minder gruwelijk en slim dan Freud eerder was bedacht/
! Dankzij Freud is de samenleving een stuk meer op seks gebaseerd.
! De neofreudianen: leerlingen van Freud die eigen theorieën ontwikkelden.
1. Karen Horney
2. Erik Erikson
3. Alfred Adler
4. Carl Jung
Jung vond dat 1. Freud te veel nadruk legde op seksualiteit en 2. Oneens over de structuur
van het onbewuste: Bestond uit persoonlijk onbewuste (kwam overeen met die van Freud),
maar ook het collectief onbewuste:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller juliabrekelmans. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.