Introduction to Social Science Methods: Uitwerkingen Learning Objectives gebaseerd op de Lectures
Resume Social Research Methods, ISBN: 9780199689453 Introduction To Research Methodology - Pre-Master 's
College notes Introduction To Research Methodology - Pre-Master 's Social Research Methods, ISBN: 9780199689453
All for this textbook (30)
Written for
Vrije Universiteit Amsterdam (VU)
Premaster Pedagogische Wetenschappen
Ontwikkeling en psychopathologie
All documents for this subject (3)
Seller
Follow
Makkelijkleren
Reviews received
Content preview
Week 2
Filmpje week 2
Sociaal onderzoek = academisch onderzoek gebruikt voor conceptuele of theoretische
inspiratie. Bij de academische onderzoeken is het meer lange termijn onderzoek. Dit heeft
twee doelen:
- Onderwerpen voor onderzoek formuleren
- Om gevonden resultaten te interpreteren
Hoe worden onderwerpen bepaald?
Bij het hbo zijn het vaak onderwerpen die al bedacht zijn. Binnen het academisch onderzoek
is het plan vaak al klaar. Ze hebben vaak achtergrond in bestaande sociale theorieën. Het
gaat om veel deskundigen, die beschikken over een bepaalde hoeveelheid bestaande
kennis. Vaak specialistisch terrein. Ook kan het voortvloeien uit een paradigma (theoretische
oriëntatie, cluster van opvattingen, theorievorming, een samenhangende theorie). Of is
gericht op empirie waaruit theorieën voortvloeien.
Ook kun je onderzoek bepalen of er sprake is van inductief of deductief. Deductief =
uitsluitend vanuit theorieën die bestaan, gaat nadenken over wat voor onderzoek je wil doen.
zodat theorie wordt uitgebreid of weerlegd. De theorie is het startpunt van je onderzoek.
Inductieve manier = zo onbevooroordeeld beginnen met het onderzoek, op een exploratieve
manier. Alleen maar vanuit de data werken. Bottom-up, kunnen wij iets onderzoeken zonder
theoretische kennis. Het gaat vooral om oorzaken en oplossingen.
Deze onderwerpen kunnen losstaan van jezelf, of dat je als onderzoeker integraal meedoet.
In hoeverre je betrokken bent. Daarnaast is er een verschil tussen theoretisch of
praktijkonderzoek. Vaak op academisch niveau is er vooral theoretisch onderzoek.
praktijkgericht onderzoek kan wel, maar dan is er vaak alsnog een link naar een
theorievorming.
Er zijn verschillende elementen binnen het onderzoeksproces:
- Literatuurstudie
- Conceptuele oriëntatie (theorie)
- Vraagontwikkeling (operationalisatie)
- Steekproeven (wie en wat en waar)
- Wijze van data verzamelen
- Wijze van data-analyse
, - Wijze van beschrijven/analyseren
Waarom literatuur bestuderen?
Je wil weten wat er al over bekend is. ook wat voor theorieën erbinnen wordt gehanteerd.
Wat is er al eerder over gezegd, welke methodologieën zijn daarbij gebruikt en wat voor
discussies leverde dat op. Zijn er al bewijzen geleverd? Is het evidence-based? Wie waren
er bij het onderzoek betrokken?
Wat is het verschil tussen concepten en theorieën?
Op een lager niveau werk je vooral met concepten. Op een hoger niveau met theorieën. Bij
een theorie kun je ook wel spreken van meta-concepten. Deze zijn met elkaar gelinkt en
vormen samen een theorie. Hierdoor wordt het mogelijk om hierover in gesprek te gaan. Op
basis daarvan kun je een voorstelling maken over je onderwerp.
Onderzoeksvragen zijn cruciaal. Dit structureert de zaak. Er zijn verschillende soorten
onderzoeksvragen:
- Causaal: gericht op het voorspellen.
- Het verklaren van oorzaken en gevolgen met betrekking tot een verschijnsel
- Effectiviteit: evalueren van een verschijnsel (is iets effectief?)
- On/bevooroordeeldheid: louter beschrijven van een verschijnsel
- Ontwerponderzoek: ontwikkelen van praktijken
- Actieonderzoek: versterken van groepen.
Steekproef, zorgt voor efficiëntie, wat ga je wel en wat ga je niet onderzoeken. Daarnaast
speelt geld en tijd ook een grote rol bij steekproeven. Dit is vaak beperkt en het is daarom
niet mogelijk om alles te onderzoeken. Ook is het soms veel beter om een steekproef te
trekken bij een groep die zich als gehele groep zich niet laat onderzoeken. Als dit
representatief is, dan kun je dit veel beter gebruiken om uiteindelijk een conclusie te trekken
over een hele populatie.
Dataverzameling:
1. Gestructureerd: vragenlijsten (enquêtes), maar ook interviews die in survey studies
worden gebruikt. Deze instrumenten worden gericht op het doel van het onderzoek.
2. Minder gestructureerd: participerende observaties, semigestructureerde interviewen.
De onderzoeker houdt een open houding, gericht op wat diegene te weten wil komen.
,
, Fasering van data-verzameling:
1. Management in het onderzoeksprogramma (bijvoorbeeld een softwareprogramma).
2. In alle gevallen moet je de data coderen.
3. Daarna kun je de relaties vaststellen, tussen groepen van data. Eventueel met hulp
van statistische technieken.
4. Daarna stel je relaties met onderzoeksvragen, je wordt dan gevoed met wat er al
bekend is.
Bryman geeft aan dat het doen van onderzoek ‘messy’ is. Binnen het doen van onderzoek
zijn er altijd momenten waarbij er dingen fout gaan. Er is daarom een flexibele en
doortastende houding nodig om deze weerbarstige omstandigheden te kunnen corrigeren en
verantwoorden.
Is er een onderscheid tussen kwantitatief en kwalitatief onderzoek. Wel zijn er verschillende
oriëntaties. De verschillen zitten hem voornamelijk in:
- Algemene oriëntatie op sociaal onderzoek.
- Epistemologische grondslagen.
- Ontologische fundering.
- Maar daarnaast ook gewoonweg welke voorkeur je hebt.
Wat onderzoek mede beïnvloed: theorieën, waarden die je als onderzoeker die je hanteert bij
het doen van onderzoek. daarnaast is Bryman ook voorstander van praktische
overwegingen.
Er zijn verschillen tussen kwantitatieve en kwalitatieve strategieën:
- Kwantitatief: gaat vooral vanuit deductie, het testen van theorieën. Vooral gebaseerd
op natuurwetenschappelijk onderzoek. Het gaat er niet om wie de onderzoeker is.
voornamelijk objectief.
- Kwalitatief: inductief, het ontwikkelen van theorieën door nog niet ontstaande
theorieën. Wordt vooral opgezet door interpretentatief werk, dat je durft te
interpreteren. Constructivisme, als onderzoeker en dat wat je onderzocht hebt hangt
samen met elkaar.
Invloeden op de uitvoering van onderzoek:
- Waarden, persoonlijke overtuigingen of gevoelens van de onderzoeker.
- Alle vooroordelen moeten worden uitgeroeid (Durkheim). Het is een bedreiging voor
wetenschappelijk handelen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Makkelijkleren. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.97. You're not tied to anything after your purchase.