1. Je kunt het begrip biochemie uitleggen
Verschijnselen in levende organismen kunnen worden verklaard door scheikundige
processen
2. Je kent de kenmerken van leven
- Leven: oneindig veel variatie
- Organisme opgebouwd uit levenloze moleculen
- Leven:
Hoge mate van ordening
Zelf in stand houden van ordening + uitbreiding door groei en
voortplanting
Vraagt stofwisseling/ metabolisme (proces van omzetten
moleculen)
- Doodgaan:
Metabolisme is ontregeld en loopt vast
- Oorzaken:
Ontregeling door bv ziekte of vergiftiging
Te kort aan bouwstenen of energie (uithongering)
- Organismen zijn opgebouwd uit cellen (kleinste eenheid van leven)
- Prokaryotische cellen (ééncellige organismen, bv. Bacteriën)
Alle chemische reacties vinden plaats in een ruimte die door een
membraan is gescheiden van de buitenwereld. Ze hebben geen
celkern dus alle erfelijke informatie zweeft los door de cel
- Eukaryotische cellen
Hebben wel een celkern.
In aparte ruimtes vinden verschillende chemische reacties onder
verschillende omstandigheden plaats.
De ruimtes worden van elkaar gescheiden
3. Je kunt de belangrijkste chemische elementen van het lichaam benoemen
- Moleculen zijn opgebouwd uit atomen
Element = stof die bestaat uit een type atoom
Waterstof (H)
Zuurstof (O)
Koolstof (C)
- Soorten elementen:
Bio-elementen = elementen die bestanddeel uitmaken van levende
organismen
Mineralen: zijn aanwezig als geladen atoom
Sporenelementen = groep elementen die in hele lage
concentraties aanwezig zijn in het lichaam (<0,1
gewichtsprocent)
Fe, Zn, Cu, Co, Mn, I
,4. De vier typen biomoleculen en hun opbouw en functie benoemen
- Eiwitten
Opgebouwd uit aminozuren
Zijn bouwstenen en werkpaarden van je lichaam
Elke chemische reactie in je lichaam wordt geregeld door
eiwitten
- Koolhydraten
Opgebouwd uit enkelvoudige suikers of monosachariden
Zijn belangrijk als energiebron
- Lipiden/ vetten
Opgebouwd uit vetzuren en glycerol
Belangrijk als reservestof in vetweefsel
Zijn bouwstenen van membranen die de organellen afgrenzen
- Nucleïnezuren (DNA en RNA)
Zijn opgebouwd uit mono nucleotiden
Belangrijk voor opslag van erfelijke informatie
5. Je kunt uitleggen waarom cellen van elkaar verschillen
- Door DNA
- Alle verschillende cellen stammen af van een die ene bevruchte eicel. Ze
bevatten dezelfde informatie, maar zien er toch anders uit
Dit komt doordat de cellen andere eiwitten maken
De informatie om deze eiwitten te maken ligt opgeslagen in DNA
Per cel worden stukjes van het DNA gekopieerd om
verschillende eiwitten te maken
RNA wordt gebruikt om van DNA-eiwit te kunnen maken
- DNA
Drager van de erfelijke informatie, vrijwel alle cellen hebben dezelfde
DNA
- RNA:
Kopieën van stukjes DNA
Verschillen per cel
RNA wordt gebruikt om eiwitten te maken
- Eiwit:
Verschilt per cel
Eiwitten bepalen de eigenschappen van een cel en organisme
6. Je kent de eigenschappen en functies van water
- Water is belangrijkste bestanddeel van levende organismen
- Eigenschappen:
Extreem hoog vriespunt
Hoog kookpunt
Zorgt voor polaire karakter van water
Zorgt voor vormen van waterstofbrug
= niet covalente binding tussen moleculen waarbij de
positieve lading van het waterstofatoom wordt
aangetrokken door de negatieve lading van een ander
molecuul (bv. Zuurstofatoom onder watermolecuul)
, - Functies water:
Oplosmiddel voor de meeste eiwitten en ionen
Water is medium waarin zich chemische reacties afspelen
Doordat in water allerlei stoffen zijn opgelost kunnen de losse
moleculen een reactie met elkaar aangaan
Water is betrokken bij chemische reacties
Belangrijke reactie is hydrolyse
Dit is splitsing van polymeer waarbij water wordt
gebruikt
Water is ook vaak product van chemische reactie
Water dat in het organisme wordt gevormd als gevolg van
stofwisselingsprocessen wordt metabolisch water genoemd
Water dient als transportmiddel
Zowel buiten als binnen de cel
Water is betrokken bij de temperatuurregulatie
Door verdamping kan een organisme afkoelen
7. Je kent de chemische reacties met water
- Hydrolyse
Splitsing van polymeer waar water wordt gebruikt
- Condensatiereactie
Hierbij komt water vrij
- Verbrandingsreactie
Reactie van een stof met zuurstof waarbij water en koolstofdioxide
ontstaat
8. Je kunt waterbalans van een persoon beschrijven
- Water dient als transportmiddel, zowel buiten (bloed) als binnen de cel
- Water is betrokken bij de temperatuurregulatie. Door verdamping kan een
organisme afkoelen
Transpiratie
Uitademen
Urine
Verdamping (huid)
9. Begrippen: organisme, prokaryoot, eukaryoot, organellen, moleculen, elementen,
bio-elementen, mineralen, sporenelementen, biomoleculen, hydrolyse,
condensatiereactie, verbrandingsreactie en metabolisch water
10. Je kent functies van eiwitten en kan voorbeelden geven
- Regulatie van metabolisme
Enzymen
Zij katalyseren de chemische reacties in het lichaam
Hormonen
Zij reguleren de stofwisseling
Insuline = werkt verlagend voor bloedsuikerspiegel
Glucagon = werkt verhogend worden beide door
pancreas uitgescheiden
, - Voeding.
De zogenaamde opslag-eiwitten vormen een voedingsbron voor
embryo’s en baby’s
Ovalbumine = aanwezig in het eiwit van een kippenei
Caseïne = belangrijkste eiwit van moedermelk
- Transport
Het is van belang dat bepaalde stoffen van het ene weefsel worden
getransporteerd naar het andere
Eiwitten kunnen hierbij als carrier (draagstof) fungeren
Hemoglobine transporteert O2
Serumalbumine transporteert vetzuren
Transferrine transporteert ijzer
Is van belang voor vorming van rode bloedcellen
- Bescherming
Het belangrijkste afweermechanisme van het lichaam tegen zowel
bacterien, virussen als lichaamsvreemde stoffen, wordt gevormd door
het immuunsysteem vormt antilichamen
Binden aan lichaamsvreemde stoffen of deeltjes, waardoor
deze buiten werking worden gesteld
Fibrinogeen is een ander beschermingsmechanisme speelt
belangrijke rol bij bloedstolling
- Spiercontractie
Samentrekken en ontspannen van de spieren
Myosine en actine spelen hierbij een rol
- Handhaving van lichaamsstructuren
Zorgen voor integriteit van de weefsels
Keratine = aanwezig in haar, huid en nagels
Collageen = belangrijk eiwit in bot en bindweefsel
- Handhaving osmotische druk en pH
Het constant houden van osmotische druk en pH van bloed
Serum albumine
Bij ondervoeding ontstaat er een tekort aan eiwitten in bloed
waardoor de osmotische druk daalt.
Water in de weefsels worden dan niet meer
geresorbeerd en blijft in de weefsels zitten
Oedeem = kenmerkt zich door gezwollen
gewrichten en een gezwollen buik
11. Je weet wat aminozuren zijn, hoe ze zijn opgebouwd, welke vier groepen er zijn en
wat hun kenmerken zijn
- Aminozuren zijn de bouwstenen van eiwitten. Er komen 20 verschillende
soorten menselijke eiwitten voor
- Elk aminozuur heeft voor zijn naam een afkorting van drie letters
- Elk aminozuur bevat twee functionele groepen
Aminogroep (-NH2)
Kan als basische groep een H+ ion opnemen
Carbonzuurgroep (-COOH)
Kan als zure groep een H+ ion afsplitsen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller studentmzk03. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.05. You're not tied to anything after your purchase.