Deelcontext 1: De Verlichting (1650-1789)
Geleerden ontwikkelden zich na 1600 snel en deden veel nieuwe ontdekkingen. Dit is de
wetenschappelijke revolutie. Hing samen met 4 andere ontwikkelingen:
● Ontdekkingsreizigers zorgden voor een heel nieuw wereldbeeld in Europa
waardoor het wereldbeeld uit de Bijbel niet meer klopte.
● Vernieuwde interesse voor literatuur en geschiedenis van de Griekse en Romeinse oudheid →
humanisme. Nieuwe interpretaties en hierdoor twijfel over bestaande wetenschappelijke kennis.
● Debat over de beste manier om kennis te krijgen → rationalisme of empirisme.
● Wisselwerking tussen ambachtslieden en wetenschappers
Doordat wetenschappers vonden dat de nieuwe methoden ook moesten worden toegepast op de
samenleving gingen geleerden allerlei aspecten van de maatschappij ter discussie stellen → De verlichting.
Dit bracht verandering in hoe mensen dachten over de rol van God. DIngen waren ineens op een
wiskundige manier te verklaren en uiteindelijk kwamen geleerden tot de conclusie dat geloof iets
individueels was → godsdienstige vrijheid. Ook vonden ze dat bestaande tradities en gezagsverhoudingen
niet leidend moeten zijn in een samenleving maar juist verstand. Verlichtingsdenkers dachten dat door
redelijk denken vooruitgang mogelijk was → vooruitgangsgedachte. Dit leidde tot het idee dat kinderen
opgeleid moesten worden tot kritische burgers door middel van onderwijs en opvoeding. Rousseau en
Locke vonden dat burgers beschermd moesten worden door hun natuurrecht (bijv, recht op leven en
bezit). Ze waren voor volkssoevereiniteit maar over de manier waarop waren ze het niet eens. Locke zei
dat in het sociaal contract de koning de macht had maar afgezet kon worden door het volk en Rousseau
ging uit van algemene wil (de wetten moesten overeenkomen met alles wat het volk wilde. Bijv door een
directe democratie). Montesquieu was een andere verlichte denker en vond een scheiding der machten de
beste oplossing voor machtsmisbruik. Smith dacht meer na over de economische kanten van de
samenleving → economische vrijheid (liberalisme), iedereen is vrij om naar eigen inzicht zijn economische
eigenbelang na te streven.
De ideeën werden uitgewisseld en hierdoor ontstond de publieke opinie wat leidde tot spanningen met de
autoriteiten. Op dit moment was er in veel landen namelijk een absolute vorst en die waren bang om
macht te verliezen. Zij regeerde/rechtvaardigde zich op de gedachte dat God hen had aangesteld om te
heersen → droit divin. In sommige landen werden de ideeën verboden en in andere kwam het verlicht
absolutisme waarbij droit divin plaats maakte voor het idee dat een land het best bestuurd kon worden door
een vorst die vanuit verlichte idealen het algemeen belang diende.
Deelcontext 2: Revoluties in Noord-Amerika en Frankrijk
Ook in Britse koloniën in Amerika werden de verlichtingsideeën verspreid en
daardoor
wilden de amerikanen meer zelfstandigheid. Er was ook veel onenigheid over de
belastingen, want de koloniën betaalde wel belasting maar mochten geen
vertegenwoordigers uitkiezen. Toen er niks aan veranderde verklaarden de koloniën
zich in 1776 onafhankelijk wat het begin was van de Amerikaanse revolutie. Door
committees of correspondence op te richten probeerden ze de Britse machthebbers
te verjagen en George Washington werd de leider van de onafhankelijkheidsstrijd.
Toen in 1783 de onafhankelijkheid werd erkend door Groot-Brittannië verenigde de 13
staten zich tot de Amerikaanse republiek. Ze kregen een grondwet die was gebaseerd
op de verlichtingsidealen (trias politica en volk stemde voor vertegenwoordigers). De
staten werkte samen met buitenlandse politiek maar waren verder heel zelfstandig.
Ook kwamen er steeds meer staten bij, De ongelijkheid groeide want in werkelijkheid
was het burgerschap alleen voor de witte, protestantse, engelse mannen uit de
bovenlaag. De oorspronkelijke bewoners waren slaven/geen deel van het
burgerschap. Deze ongelijkheid kwam uiteindelijk tot uiting in een burgeroorlog.
In Frankrijk was er nog steeds een standensamenleving wat tegen de
verlichtingsidealen inging. Dit was 1 van de oorzaken van de Franse Revolutie. Een
andere aanleiding was een financiële en politieke crisis. Lodewijk XVI was koning en
gaf samen met zijn vrouw veel geld uit aan o.a oorlogen. Hij wilde de belastingen
aanpassen en moest daarvoor de Staten-Generaal bijeen roepen maar de derde
stand vonden dat ze te weinig zeggenschap hadden in de vergadering en richtte
daarom hun eigen Nationale Vergadering op (20 juni 1789). Dit was het begin van de
Franse Revolutie (3 fases).
, Fase 1 (1789-1792): De revolutionairen schreven in 1798 de Verklaring van de rechten van
de mens en burger (gelijke rechten, vrijheid van meningsuiting etc.). Vervolgens kwam
er een nieuwe grondwet in 1791 waardoor Frankrijk een constitutionele monarchie
werd. Er kwam een parlement dat volgens het censuskiesrecht door de rijkste burgers
gekozen werd en er bleef een koning. Er waren ook geen privileges meer. Tot slot werd
de Verklaring van de rechten van de vrouw gepubliceerd maar deze had weinig
invloed.
Fase 2 (1792-1799): Wordt ook wel de terreur genoemd omdat hier veel doden zijn
gevallen. De jacobijnen waren de vertegenwoordigers van het volk en grepen de
macht. Ze arresteerde en vermoorde Lodewijk XVI omdat hij meerdere keren het land
had proberen te verlaten en dit werd gezien als verraad. In plaats van dat alleen de
rijken mochten stemmen mochten nu alle mannen stemmen en ze probeerde
economische gelijkheid te creëren. Onder leiding van Robespierre werden alle
tegenstanders vervolgd en vermoord.
In 1799 greep Napoleon de macht doordat er zoveel onrust was, hij kroonde zichzelf tot keizer en
veroverde een groot deel van Europa. Hij voerde op die plekken verlichte hervormingen door zoals dat alle
burgers gelijk waren en recht hadden op verschillende vrijheden → Code Napoléon. In 1813 werd
Napoleon verbannen en onttroond nadat hij veel verliezen had geleden. Hij kwam een tijdje opnieuw aan
de macht maar bij Waterloo werd hij opnieuw verslagen en dit keer definitief (1815).
Deelcontext 3: Politieke cultuur in Europa
Nadat Napoleon zijn rijk had verloren kwamen de landen bijeen op het Congres van
Wenen om nieuwe orde te scheppen en dit gingen ze doen op 2 manieren:
● In veel landen werd de monarchie hersteld en de adel en kerk kregen weer
speciale rechten. Dit werd de Restauratie genoemd. In sommige landen kwam er
weer een grondwet ook al was die vaak niet democratisch
● Ten tweede probeerde ze een machtsevenwicht tussen de landen in Europa te
creëren. Ongeveer even grote en machtige steden zorgden voor de grootste
kan op vrede.
Nederland werd hierdoor een koninkrijk en werd samengevoegd met de zuidelijke
staten en luxemburg om zo een sterke staat aan de noordkant van Frankrijk. Code
Napoleon bleef in veel landen in tact, ook in nederland en daarbij werd Nederland een
constitutionele monarchie waarbij de koning meer macht had dan het parlement. Het
bleef echter niet rustig door de industrialisatie en de emancipatiebewegingen.
Liberalisme
Door de Restauratie waren de burgers weer veel macht verloren en sommige wilden eigenlijk de tijd van
de Franse Revolutie terug → zo ontstond het liberalisme. Zij hechtte veel waarde aan de vrijheid van het
individu ten opzichte van de staat. De staat zou zich te veel met het leven van mensen bemoeien en zij
wilden gelijke burgerrechten die dan in de grondwet zouden moeten staan. Het liberalisme leidde door de
weerstand tot revoluties en tot de afscheiding van België. Er was een opstand tussen hen en de koning
omdat het parlement te weinig macht zou hebben en ze gelijke burgerrechten wilden. Ook in Nederland
kwam er een nieuwe liberale grondwet (door Johan Rudolph Thorbecke) .
Nationalisme
Nationalisten gingen ervan uit dat een volk/staat een eenheid vormde, Het
nationalisme kwam op doordat Rousseau een theorie had over algemene wil wat
betekende dat het volk geen onderdanen waren van de vorst maar leden waren van
een gemeenschap die gezamenlijk verantwoordelijk waren voor het landsbestuur.
Daarnaast had Napoleon overal dezelfde bestuursvorm ingevoerd wat weerstand in
de overheerste staten had opgewekt en dit zorgde voor nationale gevoelens. Tot slot
kwam de Romantiek op, romantici geloofden niet dat mensen alleen verstandelijke
wezens waren. Ze hadden belangstelling voor de cultuur van het gewone volk. Deze
stroming zorgde ook voor onrust, oude vorstendommen werden verenigd tot nieuwe
staten maar ook vielen staten met verschillende culturen uiteen.
Socialisme
Het socialisme kreeg door de industriële revolutie veel aanhang want zij legde de
nadruk op de gelijkheid van mensen en wilde goede omstandigheden voor iedereen.
Fabriekswerkers werkten en leefde in slechte omstandigheden en kregen een laag
loon. Dit was een sociale kwestie. De slechte materiële omstandigheden moesten
verbeterd worden want de burgerrechten waren niet genoeg.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jennakooistra. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.