• Doel van onderzoek
o “Informatie verzamelen om een keuze te maken op basis van het resultaat van de
zoektocht” (bv. Wat gaan we vanavond eten; informatie uit kookboeken,…)
▪ Vanuit een behoefte aan informatie
▪ Om complexe situaties beter te begrijpen
▪ Om de waarheid boven tafel te krijgen
• Hoe een onderzoeker aan de uitkomsten komt? Dit is de vraag naar de onderzoeksmethode
o Onderzoeksmethode = “de systematische en doelgerichte werkwijze om gegevens te
verzamelen, te analyseren en te interpreteren”
• Binnen de gekozen methode kunnen één of meerdere technieken worden toegepast
o Techniek = een activiteit om gegevens te verzamelen
▪ Bv. enquête, interview, observatie, test of simulatie
• Waarom verdiepen in onderzoek?
o Meer en gerichter zaken ontdekken
o Jezelf een kritische gebruiker van informatie maken
▪ Om informatie beter te kunnen beoordelen op geloofwaardigheid en
bruikbaarheid
• Wat is onderzoek?
o “een doelbewust en methodisch zoeken naar nieuwe kennis in de vorm van
antwoorden op vooraf gestelde vragen volgens een vooraf opgesteld plan”
o Onderzoek heeft 3 kenmerken:
▪ Er is een duidelijk doel
▪ Gegevens worden systematisch verzameld
▪ Gegevens worde systematisch geïnterpreteerd
• 2 typen onderzoek:
o Fundamenteel onderzoek
▪ “Onderzoek dat uitsluitend wordt uitgevoerd om processen en uitkomsten
daarvan te begrijpen met een wetenschappelijk doel”
▪ Het doel: kennis opdoen voor het ontwikkelen of uitbreiden van
wetenschappelijke theorieën
▪ Het doel is niet om een probleem in de praktijk op te lossen
▪ Voornamelijk op universiteiten
o Praktijkgericht onderzoek
▪ “Onderzoek dat uitgevoerd wordt n.a.v. een specifiek probleem in de
praktijk, dat resulteert in de oplossing van het probleem of nieuwe kennis
over het probleem”
o (toegepast onderzoek) zie hieronder
1
, Samenvatting vaardig met data
Een andere indeling - Hoofddoelen van onderzoek in de zorg- en welzijnssector
• Drie onderzoekbenaderingen of –paradigma’s (p. 25)
o Positivistische onderzoekbenadering
▪ Er is één bestaande werkelijkheid
▪ Algemene wetmatigheden
▪ Onderzoeksresultaten zijn makkelijker te veralgemenen (tijd- en context
overschrijdend)
▪ Scheiding tussen oorzaak en effect
▪ Storende factoren / vertroebeling moeten geminimaliseerd worden
▪ Waardenvrij onderzoek
o Constructivistische of interpretatieve onderzoekbenadering
▪ Er zijn meerdere geconstrueerde werkelijkheden
▪ Kennis wordt door ieder mens op een eigen wijze geconstrueerd
2
, Samenvatting vaardig met data
▪ Men gaat opzoek naar interpretaties van gebeurtenissen
▪ Onmogelijkheid tot veralgemening
▪ Waardegebonden onderzoek
o Kritisch-emancipatorische onderzoekbenadering
▪ Kennis is niet waardenvrij en wordt bepaald door machtsrelaties
▪ Belang van ervaringskennis en –deskundigheid
▪ Bestaande structuren moeten in vraag gesteld worden
▪ Onderzoek moet bijdragen aan de emancipatie van groepen en mensen
(empowerment)
HEEL BELANGRIJK: 7 fasen van onderzoek
Kwaliteit in onderzoek → 5 criteria:
→ Om de geloofwaardigheid van je onderzoeksdata aan te tonen
• 1. Controleerbaarheid (geloofwaardigheid)
o De mate waarin beoordeeld kan worden wat er tijdens een onderzoek is gedaan, hoe
iets is uitgevoerd en welke gegevens dat heeft opgeleverd, zoals:
▪ Transparantie over de toegepaste onderzoeksmethode
▪ Melding van de beperkingen van het onderzoek
▪ Transcript van interviews en mogelijkheid om databank in te zien
• 2. Betrouwbaarheid (toevalsfouten)
o De mate waarin bij herhaling van de meetprocedures dezelfde resultaten worden
gevonden (mate van consistentie/stabiliteit)
o Nagaan door de volgende vragen te stellen:
▪ 1. Leveren de metingen bij andere gelegenheden dezelfde resultaten op?
▪ 2. Doen andere waarnemers gelijksoortige waarnemingen?
▪ 3. Is de manier waarop de ruwe data zijn geïnterpreteerd transparant?
o = de mate waarin het resultaat van een meting stabiel is bij een andere onderzoeker,
een ander tijdstip, een ander meetinstrument en overige omstandigheden
o Goede meetprocedures gebruiken zodat toevalsfouten kunnen vermeden worden
3
, Samenvatting vaardig met data
▪ Vb. Zijn kinderen coöperatief of agressief en slechts één waarneming
verrichten (toeval kan hier een rol spelen, kinderen kunnen toevallig net zeer
agressief zijn)
o Remedie
▪ Standaardisering van procedures
▪ Herhaling en “middelen” van de resultaten
o Factoren die de betrouwbaarheid kunnen aantasten:
▪ Subject- of deelnemersfout (vb. als deelnemers zich in situaties bevinden die
niet in overeenstemming is met hun normale gedragspatronen)
▪ Subject- of deelnemersvertekening (bias) (vb. onnauwkeurig antwoorden om
resultaten te vervormen) (vb. sociale wenselijkheidsbias)
▪ Waarnemersfout (vb. fout die optreedt als gevolg van vermoeidheid van de
observator-onderzoeker)
▪ Waarnemersbias (vb. als waarnemers onbewust hun eigen ideeën
meenemen in de interpretatie van gegevens)
• 3. Validiteit ( systematische fouten) (3 soorten!)
o = meet je wat je wilt meten?
o 1. Begripsvaliditeit (Construct validity) → belangrijkste vorm v validiteit
▪ Meten we eigenlijk wel wat we wilden meten?
▪ Systematische fouten vermijden = fouten die het meetinstrument continu in
een bepaalde richting beïnvloeden
❖ Vb. Vraag aan huisvaders in face-to-face interview: hoe vaak bent u
vreemd gegaan?
▪ Remedie
❖ Goede meetinstrumenten ontwikkelen om abstracte kenmerken te
operationaliseren
❖ Herhaling lost hier niets op
o 2. Interne validiteit (Causal validity)
Interne validiteit = de kwaliteit van de conclusie uit een geheel onderzoeksontwerp.
Naarmate een onderzoeksdesign sterker is, is de interne validiteit hoger. Met name
causale uitspraken zijn designgevoelig. Bij gebrekkige quasi-experimentele designs is
de kans op een verkeerde interpretatie van de resultaten groot. Bij experimentele
designs met diverse controlegroepen is die kans veel kleiner.
▪ Oorzaak-gevolg conclusies
▪ De mate waarin we erin slagen over oorzaken van verschijnselen “goede”
conclusies te trekken
▪ Foute causale redeneringen vermijden
❖ Vb. gebruik van pc en oplossen van wiskundeproblemen. Twee
groepen. Kinderen mogen zelf groep kiezen.
o 3. Externe validiteit (generaliseerbaarheid)
Externe validiteit = algemeen: de mate waarin onderzoeksresultaten uit een
steekproef gegeneraliseerd kunnen worden naar andere populaties. Bijvoorbeeld:
geldt de relatie tussen mentale stress en emoties in Nederlands ook voor de
populatie beroepsbevolking in Turkije?
▪ De mate waarin de onderzoeksresultaten ook gelden voor soortgelijke
andere groepen en verschijnselen
❖ Vb. extrapoleren van onderzoeksresultaten over het gedrag van
studenten naar de ganse bevolking
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jolienrogge. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.02. You're not tied to anything after your purchase.