Hoofdstuk 1: Schaarste en Ruil
________________________________________________________________________________
❏ Vervoer speelt een belangrijke rol in de economie, 5 dingen die moeten
gebeuren voordat we ons kunnen verplaatsen
❏ Aanleg infrastructuur
❏ Productie vervoermiddelen
❏ Productie brandstoffen als energiebron voor de vervoermiddelen
❏ Productie van ruwe grondstoffen
❏ Productie aanvullende goederen en diensten
❏ Behoeftes verschillen van persoon tot persoon, hierbij gaat het niet om de
eerste levensbehoeften zoals voedsel en onderdak.
❏ De behoeftes van een persoon zijn afhankelijk van de cultuur, de
persoon en de toekomst
❏ Om behoeftes te voorzien zijn middelen nodig, deze zijn beperkt maar de
behoeftes zijn oneindig. De spanning hiertussen is schaarste
❏ Absolute schaarste is als er een echt tekort is, de spanningen zijn in
relatieve zin. Mensen proberen dit te verminderen door het produceren
van goederen en diensten.
❏ Als er voor een product niks opgeoffert word noemen we het vrije goederen.
❏ Welvaart is de mate waarin we in onze behoefte kunnen voorzien met schaarse
middelen. 3 soorten:
❏ Welvaart in enge zin koopkracht
❏ Welvaart in ruime zin → andere schaarse middelen zoals goed milieu
❏ Welzijn → ook niet schaarse behoeftes zoals geluk en liefde
❏ De middelen waarover mensen beschikken kunnen op verschillende manieren
worden ingezet → alternatief aanwendbaar.
❏ Door arbeid te verdelen ipv dat iedereen zijn eigen behoeften verzorgd wordt
het arbeidsproces efficiënter. Deze verdeling is de arbeidsdeling waarbij
mensen zich in een bepaald vak specialiseren.
❏ Hierdoor neemt de arbeidsproductiviteit toe.
❏ Bij directe ruil/ruil in natura zijn de transactiekosten hoog. Het kost bijv. veel
tijd om iemand te zoeken ie precies heeft wat jij nodig hebt en andersom.
❏ Hierdoor is indirecte ruil ontstaan waarbij een algemeen aanvaard goed
wordt gebruikt als ruilmiddel.
❏ Geld heeft 3 functies: reken-, ruil- en spaarmiddel
❏ Ruil vind plaats op een markt, de prijs wordt bepaald (reken) en een deel
van je inkomen wordt vaak niet besteed (spaar)
❏ Een deel van de transacties vindt plaats in het zwarte circuit, deze transacties
worden verborgen voor de belastingdienst. Dit valt onder de informele
economie. Alles wat wel wordt geregistreerd van in het witte circuit/formele
economie.
❏ Je hebt ook een non-profit sector, dit zijn de activiteiten van de overheid, want
hier wordt geen marktprijs voor gerekend (er is geen vraag en aanbod)
❏ Tot slot heb je de ongeregistreerde activiteiten in de niet-marktsector. Dit is het
grijze circuit.
❏ Huishoudelijke arbeid
❏ Vrijwilligerswerk
❏ Doe-het-zelf arbeid
❏ Directe ruil
, Hoofdstuk 2: Ruiltransacties en Welvaart
______________________________________________________________________________
❏ De betalingsbereidheid is het bedrag dat iemand maximaal voor een product
wil betalen. Welvaart neemt toe door ruiltransacties. Als iemand minder betaald
dan de betalingsbereidheid is zijn of haar welvaart toegenomen
❏ Kosten zijn de waarde van de opgeofferde schaarse middelen en baten is de
mate van behoeftebevrediging. In de economie worden deze 2 tegen elkaar
afgewogen.
❏ Om te bepalen of de economie de maximale welvaart heeft bereikt wordt de
pareto-efficiënt gebruikt. Als een economie pareto-efficiënt is kan de welvaart
van 1 iemand niet toenemen zonder dat die van een ander afneemt.
❏ Er is kritiek op deze theorie want er wordt alleen gekeken naar welvaart dat
wordt gecreëerd door ruiltransacties uit de formele economie, er wordt dus niet
gekeken naar de informele economie. Ook wordt met de schade aan het milieu
geen rekening gehouden.
❏ De individuele consumentensurplus is het verschil tussen de
betalingsbereidheid en de werkelijke betaalde prijs van een consument.
❏ Als je de individuele consumentensurplussen bij elkaar optelt krijg je de
totale consumentensurplus.
❏ In een grafiek geeft de vraaglijn de betalingsbereidheid weer en de lijn
bij de evenwichtsprijs de daadwerkelijke prijs. De driehoek die hierdoor
wordt gevormd is de totale consumentensurplus
❏ Berekenen: 0.5 x lengte x breedte
❏ De consumentensurplus is de toename in welvaart na een ruiltransactie
❏ Je hebt ook de individuele producentensurplus. Dit is het verschil tussen de
laagste prijs waarvoor de producent iets wil verkopen, oftewel de
leveringsbereidheid, en de prijs die hij daadwerkelijk ontvangt.
❏ Als je de individuele producenten surplussen bij elkaar optelt krijg je de
totale producentensurplus.
❏ De aanbodlijn geeft de leveringsbereidheid weer en de lijn bij de
evenwichtsprijs de daadwerkelijke prijs. De driehoek die hierdoor
gevormd wordt is de totale producentensurplus.
❏ Berekenen: 0.5 x lengte x breedte
❏ De producten surplus is de toename in welvaart na een ruiltransactie.
❏ Bij de markt van volledige mededinging valt de aanbodlijn samen met de MK-
lijn, want de aanbieder zal niet aanbieden als de prijs lager is dan de marginale
kosten.
❏ Als vraag en aanbod gelijk zijn is er een marktevenwicht, de prijs hierbij is de
evenwichtsprijs (Pe) en de hoeveelheid de evenwichtshoeveelheid (Qe)
❏ De consumentensurplus en de producentensurplus maximaal zijn is er een
pareto-efficiënt.
❏ De totale surplus is het grootst bij het marktevenwicht. (pareto efficiënt)
❏ De arbeidsmarkt wordt gezien als volledige mededinging
❏ Hierbij is het verschil tussen het evenwichtsloon en het minimumloon de
werknemerssurplus (werknemers is het aanbod dus onderste driehoek)
❏ Het verschil tussen het evenwichtsloon en de betalingsbereidheid is de
werkgeverssurplus.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jennakooistra. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.42. You're not tied to anything after your purchase.