Ontwikkelingspsychopathologie Bij Kinderen En Jeugdigen
Institution
Hogeschool Windesheim (HW)
Book
Ontwikkelingspsychopathologie bij kinderen en jeugdigen
Deze samenvatting bevat ook college aantekeningen. H1,2,3,7,8,11,12,13,14 en 16 staan in deze samenvatting! Het is een iets uitgebreide samenvatting met veel voorbeelden.
Succes met leren!
Met deze samenvatting heb ik een 8.7 gehaald.
Vroeger en nu:
o Hoe ouder kinderen worden, meer vaardigheden beheersen (bijv. emotieregulatie).
o Veranderen gedrag spelen actuele verwachtingen, eisen en vroegere ervaringen een
rol.
1
, o Herinneringen beïnvloeden waardering van ervaringen, andersom beïnvloeden
ervaringen herinneringen. (Figuur 1.1, Blz. 19)
o Ontwikkelingsopgaven uitgangspunt, om ontwikkeling van kinderen te beschrijven.
Dynamisch gezichtspunt:
o Ontwikkeling: afwijkend gedrag of psychische stoornis niet of wel hebt, maar in
wisselende mate en onder verschillende omstandigheden meer of minder last van
hebt. Bijv. een 1-jarig kind is bang om van zijn ouders gescheiden te worden, maar
een 10-jarig kind die schreeuwt in de supermarkt als hij zijn moeder kwijt is à
abnormaal.
o Gedrag normaal/abnormaal: hangt samen met ontwikkelingsopgaven die een kind
op een bepaalde leeftijd heeft.
Uniek individu met unieke ervaringen:
o Factoren beïnvloeden beloop van gedrag:
o Kindgebonden factoren: sekse, leeftijd, intelligentie en impulsbeheersing.
o Ouder- en gezinsgebonden factoren: opleiding, inkomen, opvoedingsvaardigheden
en (lichamelijke/geestelijke) gezondheid.
o Maatschappij- en omgevingsgebonden factoren: sociale (on)gelijkheid, welvaart,
onderwijs, televisie, culturele normen en waarden.
Hoofdstuk 2 classificatie, diagnostiek en epidemiologie
2.1 inleiding
Classificatiesystemen: gebruikt om gedragingen van kinderen te beschrijven à indelen in
verschillende categorieën. Wordt verbonden met psychische stoornissen.
Diagnose: stoornis vastgesteld, vraag: hoe stoornis is ontstaan.
Epidemiologisch onderzoek: voorkomen en verspreiding van psychische en lichamelijke ziekten.
Kijken naar samenhang tussen stoornis en factoren.
Classificeren: in kaart brengen problematisch gedrag.
Diagnosticeren: proberen begrijpen en verklaren van gedrag (gespecialiseerde hulpverleners).
Omgeving wordt betrokken à waardevolle info voor degene die diagnose stelt.
2.2 classificatie
Classificatie: persoon herkennen, naam geven en indelen in categorie.
Classificatie en interpreten zijn vaak cultuurgebonden. Geld voor voorwerpen minder dan mensen en
hun gedrag. Wetenschappelijk inzicht speelt belangrijke rol, maar als het om mensen gaat komen
culturele normen en persoonlijke opvattingen bij kijken.
Doel ontwikkelingspsychopathologie: afwijkend gedrag in kaart brengen. Psychische stoornissen
worden herkend, onderscheiden en ingedeeld. Classificatiesysteem helpt overeenkomsten signaleren
van oude als nieuwe verschijnselen.
Psychische aandoening ingewikkelder te bestrijden:
Nog geen duidelijke oorzaken.
Culturele en persoonlijke opvattingen een grote rol spelen bij beoordeling van gedrag.
Taak hulpverlener: goed observeren en luisteren.
Ontwikkelingspsychopathologie: kennis altijd gebaseerd op onderzoek op groepen mensen, kun je
niet vertalen naar uniek kind. Welke behandeling geschikt is moet je preciezer kijken.
DSM 5: handboek voor psychiaters. Omvangrijk classificatiesysteem voor psychische stoornissen à
helpt bij stellen van diagnoses. Dus geen diagnostisch handboek.
Geschiedenis DSM:
Emil Kraepelin: grondlegger moderne classificatiesysteem. Emil maakt indeling van
psychische stoornissen vooral lichamelijk à gebaseerd op psychiatrische patiënten met
ernstige stoornissen.
DSM-1: psychoanalytische theorieën en aandacht voor minder ernstige stoornissen.
DSM3: 1980, uitgaan van waarneembare kenmerken van gedrag. Hulpverleners gebruiken
wereldwijd dezelfde criteria om stoornissen te categoriseren. Daarvoor niet zo en gebruikten
ze verschillende definities.
Criteria vast te stellen vergrootte de onderlinge betrouwbaarheid van diagnoses. Mogelijk
om onderzoek te doen naar stoornissen à lukte toen niet door verschillende definities dan
zou je appels met peren vergelijken.
DSM4: licht aangepaste versie 1994.
DSM5: gebaseerd op afspraken die specialisten maken voor elke groep stoornissen.
Afspraken hebben wetenschappelijke basis, staan vaak ter discussie.
Uitganspunten van DSM
Bepaling stoornis: Afspreken welke symptomen de stoornis kenmerkt. Gaat om observeerbaar
gedrag en/of innerlijke kenmerken.
Symptomen beschrijven de stoornis, verklaren die niet. Karel is druk omdat hij ADHD heeft, dit klopt
niet want het kan zijn dat zijn hoofd vol is en daarom druk is.
DSM:
Beschrijft symptomen in mate en welke termijn aanwezig moet zijn, als er sprake is van
stoornis. Gaat ook om afspraken van bijv. 5 symptomen aan moeten voldoen.
Vuistregel: hoe meer symptomen iemand heeft hoe erger hij er aan toe is.
Symptomen moeten bepaalde tijd of vanaf een bepaald moment aanwezig zijn. ASS wordt je
mee geboren. Een paar weken verdrietig zijn kan ook een dipje zijn.
Stoornis is niet te onderscheiden, allerlei stoornissen delen symptomen met elkaar.
Welke mate stoornis, functioneren negatief beïnvloedt en last is voor zichzelf/omgeving.
Hoe meer en hoe ernstiger symptomen, hoe ernstiger de stoornis.
Praktijk is ingewikkeld: mensen die aan criteria voldoen maar geen symptomen ervaren.
Groepen stoornissen DSM
300 stoornissen beschreven.
3
, DSM-5 geen aparte categorie voor stoornissen die bij kind/adolescent voorkomen (vorige
versies wel).
Uitgangspunt ontwikkelingspsychopathologie: stoornissen zijn vaak levens lang. (2.1, blz. 32.)
Stoornissen afhankelijk van leeftijd anders tot uiting komen.
Comorbiditeit: meer stoornissen tegelijk
Comborditeit: mensen hebben vaak meerdere stoornissen tegelijk.
Kind kan door ontwikkeling verschillende kenmerken van stoornissen hebben. Vaker dan
volwassenen.
Externaliserende of internaliserende stoornissen gaan vaak gepaard met roken, drinken etc.
Verklaring: verfijndere classificatiesystemen à delen gedrag op in specifieke onderdelen
waaraan ze begrip koppelen. Zo stapelen stoornissen à gedrag blijft hetzelfde.
Psychische stoornissen gaan vaak samen met lichamelijke klachten (vooral meisjes).
Onderscheid tussen lichaam en geest moeten we loslaten.
Kanttekeningen bij opzet van DSM-systeem
Kritiekpunt DSM: onvoldoende rekening met ontwikkelingscontext waarin stoornis is
ontstaan.
Kenmerken van psychische stoornis veranderen als kind ouder wordt, verschilt bij jongens en
meisjes.
Classificatiesysteem Zero to Three: gebrek aandacht ontwikkeling van kind tot 3 te
compenseren.
DSM houdt weinig rekening met culturele context.
Dimensionale benadering van classificatie
DSM5:
Categoriale indeling: wel of niet (symptomen wel of niet voldoende aanwezig).
Dimensionale indeling: mate van de ernst (ernst symptomen en hoeveelheid symptomen).
Psychisch functioneren: norm gedefinieerd a.d.h.v. percentielscore (gaat net als IQ-test).
Dimensionale vragenlijst: CBCL (Child Behavior CheckList) elke leeftijd aparte normen en
verschillend bij jonge en meisje. Test: uitspraken en persoon bekijkt of het van toepassing is.
Categoriaal en dimensionaal classificeren vergeleken
NL psychiaters DSM populair, psychologen CBCL.
CBCL voordelen boven DSM:
o Sluit beter aan bij ontwikkelingspsychopathologie ideeën: dimensionale aanpak,
veranderende psychische problematiek van kinderen in kaart brengen. Lukt minder
goed met statische categorieën van DSM.
o CBCL: geen harde criteria voor psychische stoornissen. Hulpverlener bekijkt hoe
gedrag afwijkt van leeftijd- en seksegenoten.
o CBCL hulpverlener en kind zelf hun opvattingen kunnen geven aan betrokkenen.
Nadeel CBCL: mondiale verspreiding van vragenlijst waarvan normering voor verschillende
culturen is aangepast, is veel lager. Psychische problemen die veel voorkomen en veel
symptomen hebben worden opgespoord, zeldzame stoornissen niet. Dat lukt beter met
DSM.
Classificatie in dit boek
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller manonherder. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.32. You're not tied to anything after your purchase.