Samenvatting Huisvestingsmanagement: Van strategie tot exploitatie
108 views 12 purchases
Course
Corporate Vastgoedmanagement
Institution
Hogeschool Arnhem En Nijmegen (HAN)
Book
Huisvestingsmanagement
Samenvatting van het boek 'Huisvestingsmanagement: Van strategie tot exploitatie'. Fijne samenvatting voor het studeren van het tentamen van Huisvesting.
Boek: Hoendervanger, J. G., Van der Voordt, T., & Wijnja, J. (2017). Huisvestingsmanagement Van
strategie tot exploitatie (2 ed.). Noordhoff.
Hoofdstuk 1: Huisvesting als strategisch bedrijfsmiddel
1.1 Noodzakelijk kwaad of strategisch goed?
In de benadering is huisvesting een strategisch goed dat – zowel vanwege de mogelijke baten als
vanwege de kosten, complexiteit en risico’s – structurele en professionele managementaandacht
verdient. We noemen huisvesting een strategisch bedrijfsmiddel vanwege de bijdrage die zij kan leveren
aan het uitvoeren van de organisatiestrategie, vanwege het kapitaalintensieve karakter ervan en omdat
huisvestingsbeslissingen vragen om een lange planningshorizon.
1.2 Waarde toevoegen met huisvesting
Huisvesting kan op verschillende manieren toegevoegde waarde opleveren voor een organisatie,
doordat zij kan bijdragen aan het verhogen van opbrengsten en aan het verlangen van kosten.
Voorbeeld verhogen van opbrengsten het verhogen van arbeidsproductiviteit door een optimale
werkomgeving te realiseren en het genereren van inkomsten door eigendomslocaties te verkopen.
Voorbeeld van verlagen van kosten het reduceren van verzuimkosten door het binnenklimaat te
verbeteren en het verminderen van de huisvestingskosten door te verhuizen naar een goedkopere of
kleinere locatie.
Taxonomie van toegevoegde waarde van huisvesting:
- Mensen: tevredenheid, imago, cultuur, gezondheid en veiligheid.
- Proces en product: productiviteit, aanpasbaarheid, innovatie & creativiteit en risico.
- Economisch: kosten en waarde van vastgoed.
- Maatschappelijk: duurzaamheid en Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO).
Waarde toevoegen met huisvesting is maatwerk. Omdat elke organisatie een eigen strategie voert, stelt
elke organisatie ook haar eigen prioriteiten bij huisvestingsprestaties. Bij de keuze voor een toplocatie
wordt de toegevoegde waarde gerealiseerd doordat de huisvesting bijdraagt aan de positionering als
kwaliteitsmerk met een uitgebreid assortiment; bij de keuze voor een goedkopere locatie wordt de
toegevoegde waarde gerealiseerd doordat de huisvesting bijdraagt aan het vermogen om op prijs te
concurreren met een veel kleiner assortiment.
Alignment= het afstemmen van de huisvestingsstrategie op de organisatiestrategie.
1.3 Huisvestingsprestaties managen
Huisvestingsmanagement= het optimaliseren van de prestaties die de huisvesting levert. Door daarbij de
relaties tussen huisvestingprestaties en strategische organisatiedoelen scherp in het oog te houden, kan
toegevoegde waarde worden geleverd.
De toegevoegde waarde van huisvesting vloeit voort uit functionele, esthetische, technische en
financieel-economische huisvestingsprestaties.
Huisvestingscomponenten= componenten uit het huisvestingsportfolio, zoals locaties, gebouwen,
werkplekken, financieringsconstructies, inrichtingsconcepten, gebruiksafspraken en gebouwgebonden
facilitaire diensten.
,In veel gevallen zijn huisvestingsprestaties het resultaat van een samenspel tussen meerdere
huisvestingscomponenten. Zo wordt de flexibiliteit van de huisvesting onder meer bepaald door de
maatstructuur van gebouwen, door spelregels voor het gebruik en door bepalingen in huurcontracten.
Gebruikswaarde en functionaliteit= de mate waarin de huisvesting het gebruik mogelijk maakt en
ondersteunt.
Belevingswaarde= de mate waarin huisvesting als meer of minder aangenaam wordt ervaren, mooi of
lelijk, prettig of onprettig, zakelijk of romantisch, enzovoort.
Toekomstwaarde= de technische, functionele en economische levensduur van de huisvesting.
Economische waarde of marktwaarde= de waarde van een pand op de markt, afleesbaar aan de
koopprijs of huurprijs, de vervangingswaarde, de waarde op de balans (boekwaarde) of de WOZ-waarde.
Muteren= het ‘draaien aan de knoppen’ huisvestingscomponenten (locaties, gebouwen,
inrichtingsconcepten, gebruiksafspraken, enz.)
Hoofdstuk 2: Het speelveld en de spelers
2.1 De vraagzijde van het speelveld
aan de vraagzijde gaat het om de huisvestingsbehoeften van een organisatie, die voortvloeien uit het
primaire proces en de strategische doelen, binnen een context van interne en externe ontwikkelingen.
Vraaganalyse= analyse welke (menselijke en machinale) activiteiten gefaciliteerd moeten worden en wat
dit vraagt op het gebied van locaties, ruimten en services.
Strategisch management houdt zich bezig met de ontwikkeling en implementatie van de strategische
koers van de organisatie, waarbij huisvesting een van de bedrijfsmiddelen is die kunnen worden ingezet
om de strategische doelen (en in het verlengde daarvan de visie en missie) van de organisatie te
realiseren.
2.2 De aanbodzijde van het speelveld
De aanbodzijde in huisvestingsmanagement betreft de bestaande huisvestingsportefeuille van de
organisatie binnen de context van ontwikkelingen in de totale markt van vastgoed en gebouwgebonden
facilitaire diensten.
Het is belangrijk dat de huisvestingsstrategie moet aangeven hoe de huidige huisvestingsportefeuille
optimaal kan worden benut (exploitatie) en hoe de samenstelling van deze portefeuille – op termijn,
vaak stapsgewijs – kan worden verbeterd (mutaties).
In fysiek-ruimtelijke zin kunnen bij de huisvestingscomponenten verschillende schaalniveaus worden
onderscheiden:
- De totale huisvestingsportefeuille, die zich uitstrekt over meerdere plaatsen, regio’s, landen of
continenten;
- Een locatie, oftewel een terrein waarop een of meer gebouwen staan;
- Een gebouw of een gebouwdeel (vleugel, verdieping);
- Een ruimte of (werk)plek.
, Technische levensduur: wordt bepaald door slijtage c.q. veroudering van bouwkundige elementen en
technische installaties. Dit proces wordt beheerst door middel van onderhoud en renovaties.
Functionele levensduur: wordt bepaald door de functionele prestaties, die op lange termijn afhankelijk
zijn van de flexibiliteit om op veranderde huisvestingsbehoeften te kunnen inspelen.
Economische levensduur: eindigt wanneer de te verwachten opbrengsten niet meer opwegen tegen de
te verwachten kosten of wanneer alternatieven beschikbaar komen met een gunstiger kosten-
batenverhouding. Zowel technische als functionele prestaties beïnvloeden de economische levensduur.
Drie hoofdcategorieën stakeholders:
1. Gebruikers van de huisvesting= alle mensen die structureel of incidenteel gebruikmaken van
ruimten en voorzieningen in de gebouwen van een organisatie.
Structurele gebruikers= medewerkers van de organisatie, maar soms ook studenten,
patiënten, leveranciers, etc.
Incidentele gebruikers= klanten en overige bezoekers die af en toe in de gebouwen komen
om een product of dienst af te nemen of om contact te hebben met mensen binnen de
organisatie.
2. Financiers van de organisatie: bij een commercieel bedrijf zijn dit de eigenaren en/of
aandeelhouders. Bij een non-profitorganisatie zijn dit de publieke en/of private instanties die
middelen verstrekken (subsidies).
3. Actoren in de omgeving= personen en partijen die niet of nauwelijks van de huisvesting
gebruikmaken en er geen financiële relatie mee hebben, maar er wel invloed op (willen)
uitoefenen of er gemak of hinder van ondervinden. Bijvoorbeeld: omwonenden, passanten,
overheden en milieuactivisten.
Drie fundamentele verschillende manieren om naar huisvesting te kijken:
1. Operationel asset: ondersteunt de gebruikers in hun activiteiten.
2. Financial asset: legt beslag op het vermogen van de organisatie en heeft effect op haar
inkomsten en kosten.
3. Physical asset: is gevestigd op een bepaalde geografische locatie, neemt een bepaalde ruimte in
beslag, heeft een bepaalde verschijningsvorm, belast het milieu op een bepaalde manier en
veroorzaakt soms hinder in de omgeving.
2.4 Wie draaien er aan de huisvestingsknoppen?
1. Beslissers binnen de organisatie: bijv. raad of college van bestuur, directie, leidinggevenden van
afdelingen, etc.
2. Huisvestingsmanagers: deskundigen op het gebied van vastgoed en/of facilities die de beslissers
binnen de organisatie adviseren en sturing geven aan processen in het kader van mutaties en
exploitatie.
3. Overige actoren: architecten, ingenieursbureaus, beleggers, adviseurs, etc.
Huisvestingsmanager: vertegenwoordigt de belangen van de huurder c.q. gebruiker (vraagzijde).
Vastgoedmanager: vertegenwoordigt de belangen van de verhuurder c.q. eigenaar (aanbodzijde).
Hoofdstuk 3: Sturen op basis van een integrale benadering
3.2 Voorwaarden voor effectieve sturing
De besturingstheorie van De Leeuw gaat uit van een ‘besturend systeem’ – in dit geval de
huisvestingsportefeuille inclusief alle facilitaire componenten en vastgoedcomponenten – en een
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hanstudente. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.