Samenvatting Casus 8: Prikkelgeleiding in het Hart
16 views 0 purchase
Course
Blok 1.2 Circulatie En Ademhaling (GEN1102)
Institution
Maastricht University (UM)
Blok 1.2 - Circulatie en Ademhaling Casus 8 - Prikkelgeleiding in het Hart
'Deze casus is één van 13; samen bevatten ze alle informatie die jij nodig hebt om je bloktoets te maken. De casus maakt gebruik van duidelijke afbeeldingen en een overzichtelijke tekst, waarin alle leerdoelen één voor...
Blok 1.2 Circulatie En Ademhaling (GEN1102)
All documents for this subject (16)
Seller
Follow
luukjennekens
Reviews received
Content preview
Blok 1.2: Circulatie en Ademhaling
Casus 8: Prikkelgeleiding in het hart
1. Hoe werkt prikkelgeleiding en contractie in het hart?
Prikkelgeleiding op microscopisch niveau:
• Celmembraanpotentiaal:
Een rustende myocyte heeft een membraanpotentiaal van -90 mV, dit is het resting membrane
potential (Em). Dit potentiaal hangt af van drie factoren: de concentratie positieve- en negatieve
ionen aan weerszijden van het membraan, de relatieve permeabiliteit van het membraan voor deze
ionen en de ion-pompen die ze door het membraan transporteren.
De concentraties van K+, Na+ en Ca2+ hebben de grootste invloed op het membraanpotentiaal, met
name de concentratie van Kalium. Deze is aanzienlijk groter binnen de cel dan erbuiten, waardoor er
een chemische gradiënt bestaat voor Kalium om de cel uit te diffunderen. Hierdoor creëert het een
negatieve spanning (-96 mV) over het celmembraan. Natrium en Calcium hebben juist een gradiënt
de cel in, doordat ze een hogere concentratie buiten de cel dan binnen de cel hebben, zij creëren dus
een positieve spanning. De concentraties hangen af van de activiteit van de ion-pompen* en de
permeabiliteit van het membraan.
• Actie potentiaal: het membraanpotentiaal depolariseert (+20mV) en repolariseert (-90mV)
De actiepotentialen van beiden verschillen met die in zenuwen, zo duurt een actiepotentiaal in een
axon 1 tot 2 milliseconden, in een spiercel 2 tot 5 milliseconden, maar in een myocyte 200 tot 400
milliseconden.
- Non-pacemaker: worden veroorzaakt door impulsen van naastgelegen myocyten, die door gap-
junctions in de cel arriveren.
- fase 0: snelle depolarisatie
Wanneer de drempelspanning van -70 mV wordt overschreden door de impuls vanuit een
naastgelegen myocyte, open de spanningsafhankelijke, snelle Na+-kanalen**. Ook verlaagd de
membraanpermeabiliteit van K+. Hierdoor ontstaat een positieve spanning over het membraan.
- fase 1: initiële repolarisatie
K+-kanalen openen zich en Kalium stroomt de cel uit
(efflux). Ook sluiten Na+-kanalen zich, waardoor
wordt er een negatieve spanning over het membraan
geïnitieerd.
- fase 2: plateau fase
Bij een membraanpotentiaal van -40 mV openen zich
spanningsafhankelijke, trage Ca2+-kanalen (L-type).
Deze openen zich relatief laat, en blijven langer open,
waardoor de repolarisatie wordt geremd.
- fase 3: repolarisatie
De membraanpermeabiliteit voor Kalium verhoogd
doordat spanningsafhankelijke rectificator-kanalen
zich openen, en de Calcium kanalen sluiten zich,
waardoor het membraanpotentiaal repolariseert
naar -90 mV.
- fase 4: rustpotentiaal
Membraanpotentiaal van -90 mV. De permeabiliteit
voor Kalium is hoog en die voor Natrium en Calcium
laag.
Effective Refractory Period (ERP): fasen 0 t/m 3, waarin stimulatie van de cel géén nieuw
actiepotentiaal veroorzaken. Wordt ook wel absolute refractory period genoemd.
Relative Refractory Period: als een prikkel sterk genoeg is kan er toch een impuls ontstaan.
, Blok 1.2: Circulatie en Ademhaling
- Pacemaker: Impulsen ontstaan spontaan, myocyten hebben geen rustpotentiaal, maar genereren
regelmatige actiepotentialen tussen de -55 mV en +10 mV.
- fase 0: snelle depolarisatie
Wanneer de spanningsdrempel van -40 mV is
overtreden, openen de L-type Calcium kanalen zich,
waardoor de cel depolariseert.
- fase 3: repolarisatie
Door het verlaagde membraanpotentiaal openen de
Kalium kanalen zich. Ook sluiten in deze fase de Calcium
kanalen.
- (fase 3-4: hyperpolarisatie)
De Kalium kanalen blijven een tiende van een seconde te
lang open, waardoor er een te sterke
membraanpotentiaal ontstaat.
- fase 4:
In plaats van een rustpotentiaal depolariseert de cel
langzaam (door Na+ dat naar binnen lekt) in deze fase,
waardoor de spanningsdrempel van -40 mV wordt
overtreden. If = pacemaker current, langzame depolarisatie.
Prikkelgeleiding op macroscopisch niveau:
De instroom van Ca2+-ionen in de myocyte zorgen ervoor dat de sarcomeren contraheren. Bij
spiercellen zijn de calciumionen afkomstig uit intracellulaire ruimten, terwijl ze bij myocyten uit de
extracellulaire matrix afkomstig zijn.
De contractie van het hart wordt bepaald door de sinusknoop (sinu-atriale knoop/SA-knoop), welke
een tempo heeft van 100-110 contracties per seconde. Dit tempo kan worden geremd of worden
versterkt door autonome zenuwen uit de medulla oblongata. Zo remt de nervus vagus het tempo
(parasympatisch), en zorgt het voor een hartslag rond de 60. De vagal tone heeft dan de overhand
(negatieve chronotropie). De sympathische zenuwen versterken de invloed van de SA-knoop en
verhogen de hartslag (positieve chronotropie).
Vanuit de sinusknoop gaat er een impuls direct naar de boezems (via bundel van Bachmann naar
linker atrium), en via de internodale paden (anterior, middle, en posterior) naar de atrium-
ventrikelknoop (AV-knoop). Hierin worden de signalen met 0,15 seconden vertraagd, wat de
boezems de tijd geeft om te contraheren voordat de kamers contraheren. Ook remt het de
frequentie van impulsen, wat helpt bij atriumfibrilleren (te snelle contractie van boezems).
Vanuit het atrium lopen vezels via het septum naar de apex van het hart. In het membraneuze deel is
dit nog één bundel, de bundel van His (helpt ook bij de vertraging). In het musculaire septum splitst
de bundel in een linker- en rechter bundeltak. Vanuit de apex ontstaat in de spierwand van beide
ventrikels een netwerk van Purkinje vezels, welke zorgen voor prikkelgeleiding en contractie. Deze
vezels bevinden zich in het endocard, en depolarisatie gaat dus van endocard naar epicard.
Sinusknoop = ellipsvormig, 3 bij 15 mm, en 1 mm dik. Hij ligt in de wand van het rechter atrium, vlak
onder de vena cava superior, en bestaat uit niet-contraherende cellen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller luukjennekens. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.29. You're not tied to anything after your purchase.