Bestuursrecht het recht dat de relaties tussen het openbaar bestuur en de burgers normeert. Het
openbaar bestuur is het uitvoerend gedeelte van onze overheid. De overheid bestaat uit:
Het bestuursrecht regelt de rechtsverhouding tussen het openbaar bestuur en de burger. Het
dagelijks leven wordt dus beheerst door het bestuursrecht. Het bestuursrecht heeft raakvlakken met
bijna alle andere rechtsgebieden zoals strafrecht, Europees recht, privaatrecht en staatsrecht. De
bronnen van bestuursrecht is de wetgeving, jurisprudentie en de algemene beginselen van behoorlijk
bestuur. De basiswet van het bestuursrecht is de Algemene Wet Bestuursrecht. Hoofdstuk 1 t/m 4
plus 10 van de Awb is het formele bestuursrecht en hoofdstuk 5 t/m 9 is het materiele bestuursrecht.
Het bestuursrecht maakt onderscheid in 4 onderdelen:
- Formeel
- Materieel
- Algemeen
- Bijzonder
Formeel bestuursrecht gaat over de procedures die de overheid in acht moet nemen bij individuele
beslissingen die de burger aangaat en vice versa. Het materiele bestuursrecht gaat over de regels die
de overheid in acht moet nemen als het gaat over het handelen naar de burger toe.
Algemeen bestuursrecht gaat ook over de regels die de overheid in acht dient te nemen, het
bijzondere gedeelte van het bestuursrecht gaat dieper in over bepaalde procedures en wetgeving
binnen het bestuursrecht zoals de AOW of WMO etc. Het algemene bestuursrecht staat in de Awb en
het bijzondere bestuursrecht dus in bijzondere wetten. Bijzondere wetgeving gaat boven de Awb.
Een bestuursorgaan staat beschreven in 1:1 Awb. In sub a wordt beschreven dat een bestuursorgaan
een orgaan van een rechtspersoon is die krachtens het publiekrecht is ingesteld. Sub a stelt dus 3
voorwaardes aan een bestuursorgaan:
- Het dient een orgaan te zijn.
- Van een rechtspersoon.
- Die publieksrechtelijk is ingesteld.
Deze 3 voorwaarden dien je te toetsen. Allereerst is het orgaan een rechtspersoon? De
burgemeester is bijvoorbeeld een rechtspersoon op grond van art. 2:1 BW. Daarna toetsen of de
rechtspersoon publieksrechtelijk is ingesteld, bij de gemeente is dit te onderbouwen via de
,Grondwet via artikel 123. Als laatste dien je te beoordelen of de onderzochte persoon of instelling
een orgaan is. Bij bijvoorbeeld de burgemeester staat dit in art. 5 jo 6 Gemw.
In sub b staat beschreven dat ook onder een bestuursorgaan wordt verstaan een ander persoon of
college die met enig openbaart gezag bekleed is. Hierbij zijn dus ook 2 voorwaardes:
- Is het een persoon of college?
- Met enig openbaar gezag bekleed?
Denk hierbij aan een garagehouder die een Apk-keuring doet, hij is met enig openbaar gezag bekleed
en een rechtspersoon maar is niet publieksrechtelijk ingesteld dus geen A-orgaan maar een B-orgaan.
Belanghebbende staat beschreven in art. 1:2 Awb. Hierin staat beschreven dat een belanghebbende
degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Belanghebbende zijn op te delen in 2
categorieën:
- Direct-belanghebbende
- Derde-belanghebbende
De direct belanghebbende is de normadressant, het is vaak degene die de aanvraag doet. De derde-
belanghebbende is degene die er wel wat mee te maken heeft maar niet helemaal. Een derde-
belanghebbende wordt getoetst aan de volgende cumulatieve criteria:
- Feitelijk (er moet een feitelijk belang zijn, het moet dus wel waar zijn).
- Objectief (het moet meetbaar zijn dat jij daar last van hebt).
- Persoonlijk (het moet wel echt met jou te maken hebben, afstandscriterium).
- Eigen (je komt alleen op voor je eigen belang).
- Rechtstreeks (er moet een causaal verband zijn tussen het besluit en het belang).
- Actueel (het moet nu plaatsvinden en niet in de toekomst).
De bestuursbevoegdheid gaat om de centrale beginselen van het bestuursrecht, deze zijn bedoeld de
burger te beschermen tegen de overheid, er zijn 2 centrale beginselen:
- Wetmatigheid van bestuur (staatsrechtelijk legaliteitsbeginsel):
Bestuurshandelingen dienen een grondslag te hebben in de wet, en bestuur mag niet in strijd
handelen met de wet.
- Specialiteitsbeginsel:
De wetgever moet de bevoegdheden van het bestuur duidelijke afbakenen.
Een bestuursorgaan kan bestuursbevoegdheid verkrijgen via 2 wegen:
- Via attributie (art. 10:22 Awb).
- Via delegatie (art. 10:13 Awb).
Attributie houdt in dat een nieuwe bevoegdheid wordt toegekend aan een bestuursorgaan. Terwijl
bij delegatie een al bestaande bevoegdheid wordt overgedragen van het ene bestuursorgaan aan het
andere. Hiernaast heb je nog mandaat (10:1 Awb), bij mandaat wordt een ondergeschikte
gemachtigd om namens het bestuursorgaan binnen de door het bestuursorgaan gegeven instructies
, besluiten in zijn naam te nemen. Bij mandaat blijft wel het originele bestuursorgaan verantwoordelijk
en bevoegd.
Week 2:
Er bestaat ook het kernbegrip besluit, deze is geregeld in art. 1:3 Awb. Het artikel beschrijft dat onder
besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een
publieksrechtelijke rechtshandeling. De voorwaarden die het artikel stelt aan een besluit zijn dus:
- Schriftelijke beslissing.
- Van een bestuursorgaan.
- Inhoudend een publieksrechtelijk.
- Rechtshandeling.
Bij bijvoorbeeld een toekenning van een bijstandsuitkering ga je eerst kijken of het een schriftelijke
beslissing is. Daarna kijk je of het besluit is genomen door een bestuursorgaan dit toets je
doormiddel van art. 1:1 Awb. Daarna toets je of het publieksrechtelijk is, dit moet wettelijke
grondslag hebben. Als laatste moet je toetsen of het een rechtshandeling betreft dit doe je door de
vraag te stellen: verandert er iets in het recht? Vaak is dit wel zo aangezien er iets veranderd voor de
aanvrager.
Er zijn 2 verschillende soorten besluiten:
- Besluiten van algemene strekking (B.A.S).
- Beschikkingen
De AVV zijn voorschriften die een specifieke wettelijke bevoegdheid inhouden, deze werken naar
buiten toe en bindt de burgers. Daarnaast is de AVV algemeen van aard. De beleidsregels staan
beschreven in art. 1:3 lid 4 Awb. Deze beleidsregels zijn algemene regels die bij besluit zijn
vastgesteld die intern werken binnen het bestuursorgaan.
Er bestaat beleid en beoordelingsvrijheid. De beleidsvrijheid houdt in dat de wetgever
bestuursbevoegdheden altijd inhoudelijk procedureel normeren, maar hij zal nooit in staat zijn
precies aan te geven hoe een bestuursorgaan moet besluiten. De beoordelingsvrijheid houdt in dat
de wetgever expliciet of impliciet ruimte heeft toegekend om te beoordelen of aan bepaalde
toepassingsvoorwaarden is voldaan.
De beschikking staat beschreven in art. 1:3 lid 2 Awb. Hierin staat dat een beschikking een besluit is
dat niet van algemene strekking is, met inbegrip van de afwijzing van een aanvraag daarvan. Een
beschikking is dus gericht tot 1 persoon of een groep. Niet de totale bevolking of populatie. Het
artikel stelt dus voorwaarden aan een beschikking:
- Schriftelijke beslissing.
- Besloten door bestuursorgaan.
- Is het publiekrechtelijk.
- Rechtshandeling (Let op afwijzingen zijn dus ook een besluit in zin van de Awb)!
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MarkAssen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.