Samenvatting webcolleges + wetsartikelen + handige regels voor het vak Sociaalzekerheidsrecht van de opleiding SJD van de HvA uit het studiejaar 2020/2021
Week 1 (PW):
In Nederland hebben we een verzorgingsstaat deze heeft een waarborgfunctie
deze functie zorgt ervoor dat elke Nederlander inkomenszekerheid heeft op een
minimumniveau. De hoogte van het minimumniveau is voldoende voor een
zogenaamd menswaardig bestaan.
Het sociale zekerheidstelsel bestaat uit:
- Volksverzekeringen
- Werknemersverzekeringen
- Sociale voorzieningen
Deze 3 gebieden hebben 4 overlappende factoren:
- Er is een kring van verzekerden.
- Er is een bepaalde financiering.
- Er is uitvoering van de verzekering.
- Er zitten voorwaarden aan de verzekering.
Bij volksverzekeringen in Nederland zijn alle ingezetenen van Nederland
verzekerd. De volksverzekeringen worden betaald door de premies van de
inkomstenbelasting. De uitvoering wordt gedaan door de Sociale
Verzekeringsbank (SVB), Zorgkantoren en Ziektekostenverzekeraars. De
voorwaarden voor de verzekering is alleen dat je ingezeten bent in Nederland.
Voorbeeld van volksverzekeringen zijn de: AKW, AOW, Anw, Wlz en Zvw.
Bij de werknemersverzekeringen zijn alle werknemers verzekerd. De verzekering
wordt gefinancierd doormiddel van de premieheffing gebaseerd op loon. De
uitvoering wordt geregeld door het Uitvoeringsinstituut
Werknemersverzekeringen (UWV). De voorwaarde voor de verzekeringen is dat
deze verplicht door werknemers wordt afgenomen. Voorbeelden van
werknemersverzekeringen zijn de: WW, ZW, WAO (tot 01-01-2014) en WIA.
Bij sociale voorzieningen zijn alle Nederlanders en legaal verblijvende
vreemdelingen verzekerd. De financiering komt vanuit de algemene middelen uit
belastingopbrengst. De uitvoering wordt gedaan door de gemeentes, UWV en
SVB. De voorwaarde voor voorziening is dat het een vangnetregeling is, je komt
er alleen in aanmerking voor wanneer er geen andere voor de hand liggende
voorziening is. Voorbeelden van voorziening zijn de: PW, AIO, Wmo 2015, Jw,
Wajong en TW.
De Participatiewet:
Art. 19 Pw bepaalt de voorwaarden voor het krijgen van een bijstandsuitkering. In
dit artikel staat dat onverminderd paragraaf 2.2 een alleenstaande of een gezin,
recht heeft op algemene bijstand wanneer:
- Het in aanmerking te nemen inkomen lager is dan de bijstandsnorm.
- Er geen in aanmerking te nemen vermogen is.
,Onverminderd paragraaf 2.2 van de Pw bevat de artikelen 11 tot en met 16 van
de Pw die omschrijven wanneer je geen of juist wel een bijstandsuitkering kan
ontvangen:
- Art 11: Rechthebbende Pw.
- Art 12: Onderhoudsplicht ouders.
- Art 13: Uitsluiting van bijstand.
- Art 14: Niet- noodzakelijke kosten.
- Art 15: Voorliggende voorzieningen.
- Art. 16: Zeer dringende redenen.
Een voorliggende voorziening staat beschreven in art. 5 Pw en is een
voorzieningen buiten de wet waarop belanghebbende of het gezin aanspraak kan
maken ook staat in dit artikel wat het begrip algemene bijstand bevat. In art. 4
Pw staat beschreven wat in de Pw wordt verstaan onder een alleenstaande,
alleenstaande ouder, gezin, kind en ten laste komend kind.
Het inkomen in de Pw wordt geregeld in art. 31, 32 en 33 Pw.
Week 2 (PW):
In art. 19 lid 2 Pw staat dat de hoogte van de algemene bijstandsnorm het
verschil is tussen het inkomen en de bijstandsnorm. Art. 31 t/m 34 Pw staan de
begrippen middelen, inkomen, bijzonder inkomen en vermogen beschreven.
De Pw kent normen waarin de voorwaarden en bedragen voor een
bijstandsuitkering staan. Deze normen staan beschreven in artikelen 19a t/m 22a
Pw.
- 19A: Kosten delende medebewoner.
- 20: Jongerennorm.
- 21: Normen 21 – pensioen.
- 22: Normen pensioengerechtigden.
- 22a: Kostendelersnorm.
Er is altijd een koppeling tussen de hoogte van de bijstandsnorm en het
minimumloon. De bijstandsnorm wordt dus bepaald aan de hand van het
wettelijk minimumloon. De hoogte van de bijstandsnorm zijn ook bepaald aan de
hand van leeftijd en de samenlevingsvorm waarin iemand leeft.
Zoals eerder genoemd staat in art. 3 en 4 Pw beschreven wat wordt verstaan
onder een gezamenlijke huishouding, woning, alleenstaande, alleenstaande
ouder en gezin.
In art. 20 Pw staat de jongerennorm beschreven. In dit artikel staat beschreven
wat jongeren die jonger zijn dan 21 jaar ontvangen aan bijstand. In lid 1 staat
beschreven wat een persoon onder de 21 zonder ten laste komend kind
ontvangt, in lid 2 staat wat een persoon onder de 21 jaar met een ten laste
komend kind ontvangt.
In art. 21 Pw staat de meest gebruikte norm, namelijk de norm voor een
belanghebbende tussen de 21 jaar en de pensioengerechtigde leeftijd.
, In art 22 Pw staan de normen voor personen die pensioengerechtigde leeftijd
hebben bereikt.
In art. 19a en 22a staan de kostendelersnorm beschreven. Iemand is een
kostendeler op het moment dat diegene 21 jaar of ouder is, in hetzelfde huis
woont als de uitkeringsgerechtigden. De kostendeler kan niet de partner zijn, de
bewoner waar een commerciële relatie mee bestaat of een student. De
kostendelersnorm wordt per persoon berekend.
In het geval van kostendelers zoals bedoeld in art. 22a wordt de hoogte van de
bijstandsuitkering berekend aan de hand van de volgende formule: 40% + aantal
kostendelers x 30% gedeeld door aantal kostendelers x B = hoogte uitkering.
Rekenvoorbeeld kostendelersnorm: U woont samen met drie volwassenen. De
bijstandsnorm voor gehuwden en samenwonenden is € 1.423,66. Dit is de
rekennorm (100%). U neemt 40% van deze norm. Daarna vermenigvuldigt u het
aantal volwassenen (3) met 30% van deze norm. Tel beide bedragen bij elkaar op
en deel het geheel door het aantal volwassen (3). De hoogte van uw
bijstandsuitkering wordt € 616,92.
In art. 19a Pw staat beschreven wanneer je een kostendelende medebewoner
bent. Hier staat een negatieve lijst van gevallen wanneer iemand geen
kostendelende medebewoner is.
Zoals eerder genoemd geeft art. 19 Pw de voorwaarden voor het ontvangen van
een bijstandsuitkering. De 4e voorwaarde uit het 1e lid van dit artikel stelt dat het
in aanmerking te nemen inkomen lager is dan de bijstandsnorm en dat er geen in
aanmerking te nemen vermogen is. Wat deze in aanmerking te nemen
inkomen/vermogen is staat beschreven in paragraaf 3.4 van de Pw de paragraaf
over middelen.
Art. 31 lid 1 Pw beschrijft wat middelen zijn, dit zijn alle vermogens- en
inkomensbestandsdelen waarover de alleenstaande of het gezin beschikt of
redelijkerwijs kan beschikken. Tot de middelen worden mede gerekend de
middelen die ten behoeve van het levensonderhoud en van de belanghebbende
door een niet in de bijstand begrepen persoon worden ontvangen. In lid 2 worden
de situaties geschetst wanneer er geen sprake is van middelen, dit zijn 25
uitzonderingen.
De hoofdregel is dat alle middelen worden gekort op de bijstandsuitkering. De
belangrijkste uitzonderingen uit art. 31 lid 2 Pw zijn:
- Sub b: Kinderbijslag.
- Sub c: Jonggehandicaptenkorting.
- Sub F: vergoedingen en tegemoetkomingen voortvloeiende uit chronische
ziekten en handicap.
- Sub H: inkomsten uit arbeid van de tot laste komende kinderen.
- Sub N: inkomsten uit arbeid tot 25% van deze inkomsten, met een
maximum tot 211 euro per maand voor een persoon die algemene bijstand
ontvangt, gedurende ten hoogste 6 maanden.
- Sub R: inkomsten uit arbeid van een alleenstaande ouder (van een kind tot
12 jaar) tot 12,5% van deze inkomsten, met een maximum tot 131,58 per
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MarkAssen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.18. You're not tied to anything after your purchase.