● actief transport = verplaatsing van een stof door een biologisch membraan tegen het concentratieverval of tegen een
elektrochemische gradiënt in, door middel van energietoevoer en speciale transporteiwitten.
● ADH = hormoon dat de terugresorptie van water in de nierkanaaltjes stimuleert.
● adrenaline = hormoon dat door het bijniermerg wordt afgescheiden.
● animaal zenuwstelsel = regelt vooral je bewuste reacties.
● antagonist= spier (of ander orgaan) waarvan de werking tegengesteld is aan een andere spier (of ander orgaan)
● autonoom zenuwstelsel = zenuwstelsel dat de zogenaamde autonome functies regelt. Autonome functies vinden
onafhankelijk van wilsinvloeden plaats. Je hebt er geen invloed op.
● axon= uitloper van een zenuwcel die impulsen van het cellichaam af geleiden (= neuriet)
● bewegingszenuwcellen= geleiden impulsen van het centrale zenuwstelsel naar spieren en klieren.
● biceps = armbuigspier.
● cel van Schwann = cel die de myelineschede, mergschede, om een zenuwceluitloper vormen.
● centraal zenuwstelsel = de grote hersenen, kleine hersenen, hersenstam en ruggenmerg.
● conductor= zenuwcel, geleider.
● dendriet = uitlopers van een zenuwcel die impulsen naar het cellichaam toe geleiden.
● diabetes = ziekte waarbij de regeling van het bloedsuikergehalte verstoord is, meestal door een tekort aan het hormoon
insuline (Suikerziekte)
● drempelwaarde = minimale sterkte van een prikkel die effect heeft, de prikkeldrempel.
● dwarsgestreepte spieren = spieren die aan delen van het skelet vastzitten en die delen kunnen laten bewegen, ook wel
skeletspieren.
● effector = spier of klier.
● eilandjes van Langerhans = celgroepjes in de alvleesklier die voor de vorming van de hormonen insuline en glucagon
zorgen.
● endocriene klier = klier die zijn product afgeeft aan het bloed.
● exocriende klier = klier die zijn product afgeeft via een afvoerbuis.
● genregulatie = de genregulatie bepaalt de concentratie van een door een gen gecodeerd eiwit in een cel.
● gevoelszenuwcellen = geleiden impulsen van zintuigcellen naar het centrale zenuwstelsel.
● gewenning = proces, waarbij steeds minder op prikkels wordt gereageerd. Dit treedt op bij continue prikkels. De
impulsfrequentie neemt af.
● gladde spier = Spier die aangestuurd wordt door het autonome zenuwstelsel, o.a. in de wanden van het darmkanaal.
● gliacellen = zijn cellen die in het zenuwstelsel voorkomen en de neuronen verzorgen. De verhouding
gliacellen/zenuwcellen is ongeveer 10:1. In tegenstelling tot de neuronen zijn gliacellen wel in staat zich te delen.
● glucagon = hormoon gevormd in de alvleesklier in de eilandjes van Langerhans. De werking is tegengesteld aan de
werking van insuline. Glucagon verhoogt het glucosegehalte van het bloed.
● glycogeen = opgebouwd uit glucose-eenheden. Glycogeen wordt als reservestof opgehoopt in bijvoorbeeld spier- en
levercellen
● grijze stof = gedeelte in het centrale zenuwstelsel(hersenen en ruggenmerg) waar zich de cellichamen van zenuwcellen
bevinden. Grijze stof geeft het weefsel een grijze kleur.
● groeihormoon = hormoon dat de groei bevordert, door de lengtegroei van de botten te stimuleren. Het groeihormoon wordt
afgescheiden door de hypofyse.
● hersenstam= gedeelte van de hersenen, gelegen tussen grote hersenen en ruggenmerg. De hersenstam bevat centra
voor het autonome zenuwstelsel, is de verbinding tussen hersenen en ruggenmerg. De reflexen van hoofd en hals lopen
via de hersenstam.
● homeostase = het in stand houden van een dynamisch evenwicht in het interne milieu van een organisme.
● hormonen= stof die door klieren wordt afgescheiden in het bloed, die invloed heeft op de werking van bepaalde organen,
de doelwitorganen.
● hormoonspiegel = de concentratie van een hormoon in het bloed.
● hypofyse = hypofyse is een hormoonklier onderaan de hersenen, die in verbinding staat met de hypothalamus en o.a.
stimulerende hormonen afscheidt. Stimulerende hormonen stimuleren de werking van andere hormoonklieren.
● hypothalamus = gedeelte van de tussenhersenen. De hypothalamus staat in verbinding met de hypofyse en regelt door de
afscheiding van neurohormonen de werking van de hypofyse.
● impuls = impuls of actiepotentiaal is een voortbewegende omkering van de elektrische lading langs het membraan van
een zenuwcel(uitloper)
● impulsfrequentie = het aantal impulsen per tijdseenheid die door een zenuwcel wordt voortgeleid.
● impulssterkte = de grootte van de verandering in elektrische lading van het celmembraan.
● inhibitie = remming van een zenuwcel door een andere zenuwcel.
● inhibiting hormonen = zorgen ervoor dat de endocriene cellen in de hypofysevoorkwab geen groeihormonen en prolactine
produceren.
● innervatie = het voorzien van een orgaan met zenuwen.
● insuline = hormoon, afgescheiden door de eilandjes van Langerhans in de alvleesklier, dat de doorlaatbaarheid van
celmembranen voor glucose verhoogt en dus het glucosegehalte van het bloed verlaagt.
● kleine hersenen = deel van hersenen dat bewegingen coördineert en het evenwicht handhaaft.
● Actine = Eiwit in een spierfibril.
● merg = het centraal gelegen deel van een orgaan, bijv. niermerg, merg van de stengel.
● motorisch eindplaatje = het contactpunt van een uitloper van een motorische zenuwcel met een spiervezel.
● motorische eenheid = alle spiervezels die via motorische eindplaatjes in verbinding staan met 1 bewegingszenuwcel.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller indyfaassen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.