Onder vermogen wordt het geheel van op geld waardeerbare rechten en
verplichtingen die iemand heeft verstaan. Niet alleen vorderingen of
eigendomsrechten behoren tot het vermogen van iemand, maar ook zijn
schulden en/of verplichtingen behoren daaronder. Onder vermogensrecht
worden alle regels met betrekking tot de subjectieve rechten en plichten die
onderdeel van een vermogen kunnen vormen verstaan. Er wordt dus onderscheid
gemaakt tussen:
Objectieve rechten. Dit wordt ook wel het geldende recht genoemd. Dat
zijn de regels die binnen een rechtsgebied op een bepaald tijdstip gelden.
Subjectieve rechten. Deze worden gebruikt in het vermogensrecht. Dat is
een aan iemand toekomende bepaalde bevoegdheid.
Een vermogensrecht is ook wel een aan een bepaald persoon toekomend recht
dat deel uitmaakt van zijn vermogen.
De subjectieve vermogensrechten zijn te onderscheiden in rechten met
betrekking tot goederen en rechten met betrekking tot personen. Hiervoor is het
verschil tussen de objectieve vermogensrechten belangrijk:
Goederenrecht. Dat is dat deel van het objectieve vermogensrecht dat
betrekking heeft op de rechtsverhouding tussen een persoon en een goed.
Het subjectieve goederenrecht kan tegenover iedereen worden ingeroepen
en wordt daarom ook wel een absoluut (goederenrechtelijk) recht
genoemd.
Verbintenissenrecht. Dat is dat deel van het objectieve vermogensrecht
dat betrekking heeft op de rechtsverhouding tussen twee verschillende
personen. Het subjectieve verbintenissenrecht kan tegenover een bepaald
persoon worden ingeroepen, namelijk degene met wie men in een
verbintenisrechtelijke verhouding staat. Dit wordt een relatief recht
genoemd.
Het Burgerlijk Wetboek kent een gelaagde structuur, net als het
vermogensrecht. Dat wil zeggen dat het is opgebouwd van algemeen naar
bijzonder. Zo staan er in Boek 3 alleen maar de algemene zaken van het
vermogensrecht, terwijl Boek 7 alleen nog maar rover bijzondere
overeenkomsten gaat. Daarnaast kent de wet ook nog schakelbepalingen. Zij
schakelen andere wetsbepalingen in door deze van overeenkomstige toepassing
te verklaren. Een schakelbepaling is eigenlijk een artikel dat bepalingen binnen
, de afdeling, titel, hoofdstuk en/of wet van toepassing verklaart op een buiten de
afdeling, titel, hoofdstuk en/of wet gelegen bepalingen.
Hoofdstuk 13 (nummer 323 t/m 331) ‘Verbintenis en verbintenissenrecht’
Een verbintenis is dus een rechtsrelatie tussen twee personen, waarbij de ene
partij verplicht is om een prestatie te leveren, terwijl de andere partij hier recht
op heeft. Een prestatie houdt in de meeste gevallen iets doen of iets geven in.
Degene die moet presteren wordt ook wel de schuldenaar genoemd. Degene die
recht heeft op een prestatie wordt de schuldeiser genoemd. Een aantal
kenmerken zijn:
Recht op een prestatie waartoe de ander verplicht is . Een persoon heeft
een recht op een ander persoon te verrichten prestatie, terwijl die ander
tegenover de eerste verplicht is tot het verrichten van de prestatie.
Vermogensrechtelijke relevantie. Een verbintenis uit het vermogensrecht
moet ook altijd vermogensrechtelijke van aard zijn.
Naast bovenstaande kenmerken kent een verbintenis nog drie elementen, indien
de prestatie van de schuldenaar steeds maar uitblijft:
Vorderingsrecht. Een vorderingsrecht wil zeggen dat de schuldeiser de
bevoegdheid heeft om de schuldenaar, wanneer hij zijn prestatie uitlaat,
voor de rechter te dagen, met als doel hem te laten veroordelen de
prestatie alsnog te verrichten of, als dat niet meer mogelijk is, een
vergoeding tot de geleden schade te laten betalen. Tegenover het
vorderingsrecht van de schuldeiser staat de schuld van de schuldenaar.
Een vorderingsrecht is een relatief recht, aangezien deze maar tegen een
bepaald persoon geldt.
Rechtsvordering. De aan de schuldeiser toegekende bevoegdheid om de
schuldenaar voor de rechter te brengen (ook wel vorderingsrecht
genoemd), is een voorbeeld van een rechtsvordering. Tegenover de
rechtsvordering van de schuldeiser, staat de aansprakelijkheid van de
schuldenaar. Een rechtsvordering is dus als het ware een versteviging van
het vorderingsrecht.
Executiemogelijkheid. Indien de rechter de nakoming heeft gevorderd,
moet hij dit ook kunnen realiseren. Dat wil zeggen dat hij in rechte
nakoming kan afdwingen wanneer de schuldenaar niet vrijwillig aan het
vonnis voldoet. De schuldeiser komt dus uiteindelijk een executierecht
toe, waartegenover de uitwinbaarheid van de schuldenaar staat. Indien de
schuldenaar dus niet vrijwillig aan zijn verplichting voldoet, moet hij
toestaan dat de schuldeiser verhaal zoekt op zijn vermogen. Dit wordt ook
wel draagplichtigheid genoemd: degene die uiteindelijk de gevolgen
van de uitwinning in zijn vermogen behoort te voelen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bartschuurmans1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.62. You're not tied to anything after your purchase.