De cultuur van een land is de cultuur met een grote C oftewel een beschaving. Dit bestaat uit de
vruchten van een beschaving.
In de antropologie en de sociologie wordt het begrip cultuur echter in een andere betekenis gebruikt,
dit wordt cultuur met een kleine c genoemd.
Hofstede en Hofstede (2005: 19) definiëren cultuur als “de collectieve mentale programmering die
de leden van één groep of categorie mensen onderscheidt van die van andere”. De beroemde
cultuurspecialist Geertz (1973) beschrijft cultuur als: “een systeem waarin de leden dezelfde
betekenis hechten aan woorden, communicatieve handelingen en symbolen”. Cultuur omvat niet
alleen activiteiten waarvan men denkt dat ze de geestelijke beschaving bevorderen, maar ook
gewone en alledaagse zaken: wat je wanneer met wie eet en drinkt, de wijze waarop je je gevoelens
uit en welke fysieke afstand je tot je gesprekspartner bewaard.
In de mentale programmering van de mens kunnen we drie niveaus onderscheiden:
1. Menselijke natuur
2. Cultuur
3. Persoonlijkheid
Menselijke natuur: met de menselijke natuur wordt alles bedoeld wat de mens is aangeboren
(bijvoorbeeld dat kinderen na 6 weken gaan glimlachen) en dat mensen overlevingsdrang hebben en
daarom eten, drinken en bescherming zoeken (nature).
Cultuur: met cultuur wordt verwezen naar de regels en wetten die een groep mensen nodig heeft
om voort te bestaan, zoals wie aan wie belasting betaalt en hoe we iemand begroeten. Al die regels
vormen cultuur met een kleine c (nurture). Cultuur is aangeleerd: een groep mensen wordt als het
ware getraind om zich op een bepaalde manier te gedragen.
Hofstede noemt dit mentale programmering. Dit gebeurt in de sociale omgeving waarin we
opgroeien en levenservaring opdoen. Dit blijkt uit adoptiekinderen die de cultuur van hun
adoptieouders overnemen. Culturen waarin het belangrijk is om tot een groep te behoren
collectivistische culturen hebben bijvoorbeeld een vorm van een gen dat niet voorkomt in
individualistische culturen.
,Persoonlijkheid van een individu: de persoonlijkheid van een individu bestaat uit een aangeboren en
aangeleerd gedeelte. Aangeboren zijn persoonlijkheidskenmerken die genetisch bepaald zijn de wijze
van glimlachen en de manier van eten en praten. Aangeleerd zijn de persoonlijkheidskenmerken die
je krijgt door persoonlijke ervaringen.
Het is moeilijk om precies aan te geven welk gedeelte van de persoonlijkheid nu aangeboren is
(nature) en welk aangeleerd (nurture).
Culturele verschillen openbaren/manifesteren zich in vier verschillende aspecten:
Praktijken: wat we doen, hoe we iets doen, deze bestaan uit:
- Symbolen
- Helden
- Rituelen
Waarden: waarom we iets doen
Hoe meer een aspect aan de oppervlakte van dit diagram zit, des te oppervlakkiger het is, des te
makkelijker het waargenomen kan worden en des te makkelijker het door andere culturen kan
worden overgenomen.
Symbolen: In de buitenste schil zitten de symbolen van de cultuur zoals de vlag van het land, kleding,
gebaren, drank en etenswaar. Als je tot een bepaalde cultuur wil behoren, dan is het overnemen van
de symbolen het eerste wat je doet.
Helden: de mensen die een voorbeeld zijn namens de cultuur, zoals sporthelden, BN’ers of
historische figuren.
Rituelen: Handelingen die niet noodzakelijk zijn, maar wel essentieel zijn voor een cultuur worden
rituelen genoemd zoals Sinterklaas, Koningsdag of een vergadering (die niet noodzakelijk is).
Praktijken: de symbolen, helden en rituelen van een cultuur worden uitgedrukt in dat wat mensen
doen: de zogenaamde praktijken. Het zijn de uiterlijke manifestaties van cultuur.
,Waarden: bepalen wat goed is en wat niet goed is, wat mag en wat niet mag: het is de manier van
denken en de visie op de wereld die bij de cultuur hoort. Zoals het aannemen van vrienden en
familieleden wordt in sommige landen als nepotisme of vriendjespolitiek gezien.
Soorten culturen
Nationale culturen: Nationale culturen zijn groepen mensen die bij elkaar horen, omdat ze in één
land wonen zoals Nederlanders of Belgen. Toch kunnen er verschillen zitten in de regio’s, grenzen in
het land of het verschil tussen het platteland en de stad.
Sociale culturen: zijn culturen in kleine groepen zoals cultuur verschillen tussen migranten, doordat
ze de cultuur uit het land van hun afkomst ook behouden. Daarnaast zitten er verschillen tussen
mensen met verschillende geloven, leeftijden, man of vrouw en sociale klassen.
Stereotypen zijn overdreven en algemene opvattingen over een bepaalde cultuur. Zoals dat Belgen
dom zijn, Fransen arrogant en Nederlanders gierig.
Communicatiemodel (Shannon & Weaver)
Hierbij geldt: Er kan miscommunicatie ontstaan doordat de personen elkaar niet begrijpen, een
betekenis van een woord is bijvoorbeeld niet hetzelfde.
Cultuur met een kleine c heeft een belangrijkere rol in de communicatie rol.
, Met de bron wordt het brein bedoeld van persoon A, de zender. Het brein bedenkt een boodschap
en codeert die zo dat die verzonden kan worden en door het brein van persoon B, de ontvanger,
gedecodeerd kan worden.
De zender put uit zijn repertoire van woorden en betekenissen om de boodschap in woorden te
coderen en de ontvanger uit het zijne om de woorden te decoderen.
Opmerkingen op dit model zijn:
- Er is hier sprake van eenrichtingsverkeer, in communicatie is dat bijna nooit zo.
- Meerdere factoren bepalen de communicatie: plaats, met wie je praat, waarover je praat.
- Je communiceert niet alleen met woorden, maar ook met je stem, houding en gebaren.
Een uitgebreider model is van Targowski en Bowman (1988) dat uit twee delen bestaat: een gedeelte
dat weergeeft hoe zender, ontvanger en buitenwereld met elkaar verbonden zijn in de communicatie
en een gedeelte dat weergeeft voor hoeveel aspecten zender en ontvanger op één lijn moeten zitten
om de communicatie goed te verlopen.
Meer info op blz 32
Drie verbeterpunten die zijn toegevoegd ten opzichte van het model van Shannon zijn:
1. Communicatie wordt niet als eenrichtingsverkeerd beschouwd.
2. Non-verbale en onbewuste communicatie komen erin voor.
3. Er wordt rekening gehouden dat iemands productie en perceptie van communicatie worden
beïnvloed door zijn kennis van de buitenwereld.
Multilagendeel
Fysische link: De fysieke aspecten die gebruikt worden om de boodschap over te brengen, dit kan
ook via internet door Facebook of Whatsapp.
Systeemlink: Dit is de geschiktheid van het systeem (face-to-face, telefoon of social media) om de
boodschap over te brengen. Dit is niet alleen afhankelijk van de technische mogelijkheden binnen
een cultuur, maar ook van de wens om ermee te communiceren.
Toehoorderslink: Hebben zender en ontvanger de juiste opvatting over elkaar en komen ze over
zoals zij bedoelen? Hier wordt gelet op miscommunicatie.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller isadeboer1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.28. You're not tied to anything after your purchase.