Sociale stratificatie
Elke samenleving kent ongelijkheid. Sommige mensen hebben meer geld dan anderen, of
een betere opleiding of gezondheid. Sociale stratificatie: een systeem waarmee de
samenleving categorieën mensen rangschikt in een bepaalde hiërarchie.
- er zijn 4 grondprincipes
1.sociale stratificatie is een kenmerk van de samenleving en is niet een reflectie van
individuele verschillen: veel mensen overschatten de mate waarin ze hun eigen lot kunnen
bepalen. Zoals bij de titanic was het niet zo dat de mensen die het beste konden zwemmen
er levend vanaf kwamen, het waren juist de gene met een bevoorrechte positie op het schip.
Niemand noch rijk noch arm is direct verantwoordelijk voor het ontstaan van sociale
stratificatie, maar niemand ontkomt aan de inhoud van het systeem.
2. Sociale stratificatie wordt van generatie op generatie doorgegeven. Sociale stratificatie is
een kenmerk van een samenleving niet van een individu. Sommige mensen ervaren sociale
mobiliteit: een positie verandering in de sociale hiërarchie. Daar hebben de meeste mensen
bewondering voor. De meeste mensen nemen hun gehele leven dezelfde sociale positie in.
3. Sociale stratificatie is een universeel maar variabel verschijnsel: sociale stratificatie doet
zich overal voor maar wat ongelijk is en hoe ongelijk het is verschilt per samenleving.
4. Sociale stratificatie bestaat niet alleen uit ongelijkheid maar ook uit overtuigingen. Elk
systeem van ongelijkheid geeft sommige mensen niet alleen meer dan andere, ze vinden dit
ook rechtvaardig. Waarom er ongelijkheid tussen mensen is verschilt ook per samenleving.
Kastenstelsels en klassensystemen
Sociologen maken onderscheid tussen gesloten systemen die weinig verandering in sociale
posities toestaan, en open systemen die veel sociale mobiliteit toestaan.
- kastenstelsel: gesloten klassenstelsel; open.
Kastenstelsel:
Het kastensysteem is gesloten omdat het de hele toekomst van een individu bepaald. Er
vindt bijna geen sociale mobiliteit plaats. Mensen worden in een stand geboren, en blijven
daar hun hele leven in.
voorbeeld india.
* kastensystemen zijn typerend voor agrarische samenlevingen omdat een agrarisch
bestaan een levenslange routine van hard werken vergt. Door die mensen een moreel
plichtsbesef bij te brengen zijn ze bereid hun hele leven lang het zelfde werk als hun ouders
te doen. Een kastenstelsel bepaald het dagelijks leven en zorgt ervoor dat iedereen alleen
‘met zijn of haar eigen soort’ omgaat.
Klassensysteem:
In een moderne economie moeten mensen op veel meer vormen van arbeid voorbereiden
dan alleen maar landarbeid. Ze moeten hun talenten veel meer ontwikkelen. Het
klassenstelsel is dus op afkomst en persoonlijke prestaties gebaseerd. Kinderen die een
hogere opleiding hebben gevolgd dan hun ouders kunnen sociaal mobiel worden:
intergenerationele mobiliteit.
- een moderne samenleving keurt het categoriseren van mensen volgens huidskleur, sekse
of sociale achtergrond af.
Meritocratie: een op persoonlijke verdienste gebaseerde sociale stratificatie. Stratificatie
wordt niet alleen op afkomst gebaseerd maar ook op verdienste. Als je de meritocratie wilt
versterken moet je iedereen gelijke kansen bieden, en zal je moeten leren dat individuele
prestaties verschillend beloond kunnen worden.
, Een zuivere meritocratie is tot nu toe een onbekend verschijnsel. Daarin wordt alles
uitsluitend door persoonlijk behaalde resultaten bepaald. Nederland is ook geen
zuivere meritocratie.
Kastenstelsels verspillen de mogelijkheden van mensen, maar zijn wel erg
overzichtelijk.
Statusconsistentie: de mate waarin de sociale positie van een individu op verschillende
dimensies van sociale ongelijkheid toch gelijk blijft. Een beroep met een hoge prestige hoeft
niet meteen een goed betaalde baan te hebben (hoogleraren). De geringe statusconsistentie
heeft tot gevolg dat klassen veel moeilijker te definiëren zijn dan kasten.
Het standensysteem:
In de middeleeuwen kenden men drie standen. De eerste stand was de geestelijkheid. Hier
kwam je bij als je het woord van God vertolkte. Zij hadden veel politieke invloed.
De tweede stand was de adel. Hierbij hoorde de koninklijke families, de mensen van adel,
hertogen en graven. De derde stand was voor het gewone volk, waar dan ook de meeste
mensen toe behoorden.
Groot Brittannië nu:
GB kent een klassensysteem waarin nog steeds kastenelementen in terug te vinden zijn.
Een klein aantal Britse families hebben veel geërfde bezittingen, geniet extreem veel
prestige, heeft politieke invloed en wordt opgeleid aan de beste universiteiten.
Ong 25 % behoort tot de middenklasse, dat zijn mensen die goed verdienen door hun baan.
Ong 50 % van de Britse bevolking rekent zichzelf als arbeidersklasse.
De overige 25 % van de bevolking behoort tot de lagere klasse, degenen die geen vaste
baan hebben of te weinig verdienen om een comfortabel leven te kunnen leiden.
In GB is het accent een belangrijk kenmerk van sociale klasse.
Klassenloze samenlevingen? De voormalige Sovjet Unie:
De Russische revolutie maakte een eind aan de macht van de adel en de tsaar. Ze wilden
een klassenloze maatschappij stichten. Toch waren er 4 ongelijke beroepscategorieën. In
werkelijkheid waren ze dus helemaal geen klassenloze maatschappij, maar door de
omzetting van privébezit naar staatseigendom zorgde ze wel voor economische gelijkheid
dan in de kapitalistische samenleving.
Structurele sociale mobiliteit: een verschuiving in de sociale positie van grote aantallen
mensen = een maatschappelijke verandering, geen individuele verandering.
China: opkomende sociale klassen:
Na de communistische revolutie in China werden alle boerderijen, fabrieken en
productiemiddelen eigendom van de staat. Mao Zedong verklaarde dat alle vormen van
arbeid even belangrijk zijn. Officieel bestonden er dus geen sociale klassen meer.
- dit leidde tot een afname van economische ongelijkheid. Maar er bleven net als bij de sovjet
unie bepaalde sociale verschillen bestaan.
- de afgelopen jaren heeft de Chinese economie een zeer snelle ontwikkeling door gemaakt
en China hoort nu tot de middeninkomenslanden. Hierdoor is de economische ongelijkheid
weer toegenomen.
Ideologie: de macht achter stratificatie:
ideologie: bestaat uit culturele overtuigingen die bepaalde sociale regelingen, waaronder
ongelijkheid, rechtvaardigen. Bijvoorbeeld slimme mensen zijn rijk, arme mensen lui.
Volgens filosoof Plato vindt elke cultuur een bepaalde vorm van ongelijkheid terecht. Filosoof
Marx had hier begrip voor maar stond kritischer tegenover de ongelijkheid dan Plato. Marx
, beschuldigde kapitalistische samenlevingen ervan dat ze de bestaande situatie verdedigden
alsof het een marktwet was. Het kapitalistische recht erkent het recht op privébezit waardoor
het geld van generatie tot generatie in dezelfde families blijft. de conclusie van Marx: de
cultuur en de instituties van een kapitalistische samenleving steunen de elite van die
samenleving en vandaar ook dat bestaande hiërarchieën het lang kunnen volhouden.
Economische en technologische veranderingen in een samenleving brengen ook
ideologische veranderingen met zich mee.
De geschiedenis laat zien hoe moeilijk het is om de bestaande sociale stratificatie te
veranderen, maar er worden altijd pogingen ondernomen.
De functies van sociale stratificatie
- David Moorethese: sociale stratificatie heeft een gunstige invloed op het functioneren van
een samenleving.
* Davis en Moore merkten op dat moderne samenlevingen honderden werksoorten en
functie kennen, waarvan de een belangrijker is dan de ander. (WC’s schoonmaken kan
iedereen).
* vandaar ook, dat de beloning die een samenleving geeft samenhangt met de functionele
betekenis van een positie.
* David en Moore beweren dat gelijkheid niet onmogelijk is, maar de mate waarin iedereen
bereid is elk werk te doen. Stel je voor dat iemand die het werk niet goed doet, dezelfde
beloning krijgt dan degene die het wel goed doen. Dan worden mensen niet meer geprikkeld
hun best te doen.
Een kritische kanttekening:
- Melvin Tumin vroeg zich af hoe we moeten bepalen hoe belangrijk een beroep is
- zijn beloningen een reële afspiegeling van een aan de samenleving geleverde bijdragen?
(bijvoorbeeld dat Oprah Winfrey meer verdiend op een dag dan de president in een jaar, en
een soldaat minder dan een software ontwikkelaar)
- volgens Tumin zorgen David en Moore ervoor dat mensen hun talenten niet ontwikkelen.
- door te suggereren dat sociale stratificatie een samenleving als geheel ten goede komt,
ben je vergeten dat sociale ongelijkheid ook tot conflicten of revoluties kan leiden?
Stratificatie en conflict
Karl Marx: Klassenstrijd
Volgens Marx zou de industriële revolutie de mensheid een samenleving ‘vrij van noden’
kunnen bezorgen. Marx probeerde te verklaren waarom het mogelijk is dat er in een rijke
maatschappij zoveel arme mensen wonen. Kapitalisten: mensen die fabrieken en bedrijven
bezitten en winst willen maken. Proletariërs: mensen die loonarbeid verrichten. Die mensen
worden van elkaar gescheiden door een dikke kloof van geld. Marx was er van overtuigd dat
de arbeidende klasse de macht van de kapitalisten voorgoed zouden overnemen.
Een kritische kanttekening:
- een systeem van ongelijke beloning is noodzakelijk om de juiste mensen op de juiste plek
te zetten, anders zijn mensen niet goed genoeg gemotiveerd.
- de sovjet unie is ook ten onder gegaan omdat mensen allemaal gelijk beloond werden.
- ook zijn de revoluties die Marx had voorspeld uitgebleven.
Waarom de marxistische revolutie uitbleef:
1: De fragmentatie van de kapitalistische klasse: de grote ondernemingen zijn niet meer in
handen van de adel, maar van miljoenen aandeelhouders. Er zijn dus heel veel mensen die
belang hebben bij het kapitalisme.
2: Een hogere levensstandaard: er zijn nu veel meer banen met prestige
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Marjoleinkuijf. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.