Week 1 - Rechtsbronnen en doorwerking van internationaal recht
in de nationale rechtsorde
Hoofdstuk 1: Begrip en aard van het internationaal publiekrecht
1.1 Inleiding
Internationaal recht is van groot belang voor het nationaal recht van staten. Internationale afspraken
hebben in het algemeen pas effect als staten hieraan binnen hun nationale rechtsorde toepassing geven.
Internationaal recht bepaalt in vergaande mate de reikwijdte en inhoud van nationaal recht. Het gevolg is
dat nationaal recht niet meer kan worden gekend en begrepen zonder kennis en begrip van internationaal
recht.
Voor Nederland is internationaal recht van bijzondere betekenis. Een sterke internationale rechtsorde
biedt:
stabiliteit in internationale betrekkingen;
maakt het makkelijker om gemeenschappelijke belangen te realiseren, en;
beschermt relatief zwakke staten zoals Nederland.
De Grondwet weerspiegelt dit belang en geeft de Nederlandse regering de taak de ontwikkeling van de
internationale rechtsorde te bevorderen (art. 90 Gw). Zo is Nederland lid van vele internationale
organisaties en speelt het een actieve rol bij de ontwikkeling en naleving van internationaal recht,
bijvoorbeeld bij bescherming van mensenrechten.
De Nederlandse rechtsorde is relatief vergaand opengesteld voor internationaal recht (art. 93 Gw). Zo
maakt de Grondwet het mogelijk dat de Nederlandse rechter bepaalde internationale rechten en
verplichtingen rechtsreeks toepast en, in geval van botsing met nationaal recht, voorrang geeft boven
formele wetgeving en zelfs boven de Grondwet (art. 94 Gw).
1.3 Het internationale element
De internationale rechtsorde erkent vier rechtsbronnen (art. 38 lid 1 Statuut Internationaal Gerechtshof),
namelijk:
1. Gewoonte recht (recht dat ontstaat uit de praktijk van staten i.c.m. rechtsovertuiging)
2. Verdragen
3. Besluiten van internationale organisaties
4. Algemene rechtsbeginselen
Dit zijn formele bronnen.
Er zijn twee opvattingen voor de scheiding van de internationale rechtsorde en de nationale rechtsorde.
1. Dualistische opvatting
Ontwikkeld door de Duitse jurist Triepel en de Italiaanse jurist Anzilotti.
Neemt aan dat de internationale en nationale rechtsordes geheel gescheiden
rechtssystemen zijn.
Internationaal recht staat niet boven de staat, maar is ‘extern’ recht van de staat, een
juridisch instrument waarmee de staat zijn macht kan verwerkelijken → nationalistische
opvattingen.
Beschermt de nationale rechtsorde tegen de invloed van internationaal recht.
2. Monistische opvatting
Oostenrijkse jurist Kelsen.
Gaat ervan uit dat er één rechtsorde bestaat, waar zowel internationaal recht als nationaal
recht deel van uitmaakt.
Stelt het individu centraal en construeerden een systeem waarbij statelijke macht was
onderworpen aan internationaal recht.
De formele scheiding tussen de internationale en nationale rechtsorde betekent ook dat internationaal
recht niet zelf kan bepalen welke rechtsgevolgen het heeft in de nationale rechtsorde. De rechtsgevolgen
van internationaal recht in de nationale rechtsorde worden uitsluitend bepaald door nationaal recht. Bij
de formele scheiding tussen de internationale en nationale rechtsorde moeten echter drie kanttekeningen
worden geplaatst.
1. Modern internationaal recht heeft in belangrijke mate betrekking op de rechtspositie van
natuurlijke personen, vooral in de vorm van mensenrechten.
2. Internationaal recht heeft steeds meer betrekking op onderwerpen die ook door nationaal recht
worden gereguleerd.
3. Steeds meer staten, ook Nederland, hebben hun nationale rechtsorde opengesteld voor de
toepassing van internationaal recht. Het resultaat is dat internationaal en nationaal recht sterk
met elkaar verweven zijn geraakt.
1.3.3 Het publieke element
Het publieke element onderscheidt internationaal publiekrecht van internationaal privaatrecht. Dit
publieke karakter ligt besloten in twee kenmerken:
1. Het internationaal publiekrecht legitimeert en reguleert de uitoefening van publiek gezag in de
internationale gemeenschap.
2. Het internationaal publiekrecht beschermt publieke belangen, zoals veiligheid, welzijn,
bescherming van natuur en milieu, enz.
Het internationaal privaatrecht is van toepassing op rechtsbetrekkingen met een grensoverschrijdend
karakter, zoals koop van goederen, levering van diensten, huwelijken en echtscheidingen. Internationaal
privaatrecht beoogt conflicten binnen deze rechtsbetrekkingen te voorkomen en op te lossen. Het bepaalt
welk nationaal recht op een grensoverschrijdende rechtsverhouding van toepassing is, welke rechter
bevoegd is dat recht toe te passen en hoe rechterlijke vonnissen moeten worden erkend of ten uitvoer
moeten worden gelegd.
1.3.4 Het juridisch element
Het juridisch element onderscheidt internationaal publiekrechtelijke normen van andere (internationale)
normen. Niet-juridische normen zijn in de praktijk van groot belang. Tal van internationale afspraken die
het beleid van staten en andere actoren afstemmen, worden niet in een juridische vorm gegoten. Net als
juridische regels geven dergelijke niet-juridische regels redenen en argumenten om op een bepaalde wijze
te handelen, of om het handelen van anderen te beoordelen. Voorbeelden zijn:
Aanbevelingen van de Algemene Vergadering van de VN;
Internationale standaarden die gebruikt worden voor het bepalen van kapitaaleisen.
Internationale betrekkingen worden ook beïnvloed door morele en religieuze normen. Het onderscheid
tussen juridische regels enerzijds en politieke en morele regels anderzijds kan aan de hand van twee
criteria worden bepaald:
1. De bron van een regel/norm (rechtsbronnen) → positivisme.
2. Rechtsregels zijn onderdeel van een systeem dat schending van een norm verbindt met een
sanctie.
Internationaal recht kan niet los van de politieke context gezien worden. Internationaal publiekrecht is
grotendeels de neerslag van politieke opvattingen over de inrichting van de internationale samenleving,
gecombineerd met politieke machtsverhoudingen die bepalen welke politieke opvattingen domineren. Dit
toont zich bijvoorbeeld bij de interpretatie en toepassing van beginselen en begrippen die in open termen
zijn geformuleerd en waarvan staten de exacte betekenis kunnen betwisten. Denk aan de begrippen
‘zelfverdediging, ‘agressie’, ‘terrorisme’, ‘duurzame ontwikkeling’, etc.
1.4 Organisatie
De organisatie van de internationale rechtsorde verschilt fundamenteel van de nationale rechtsorde.
1. Nationale rechtsorde
De nationale rechtsorde is gecentraliseerd;
Publiek gezag wordt uitgeoefend door de overheid namens en ten behoeve van de
gemeenschap;
Alle rechtssubjecten zijn onderworpen aan het publieke gezag van de staat → deze is
bevoegd de wet te stellen en bezit een geweldsmonopolie om de wet te handhaven.
2. Internationale rechtsorde
Is gemeenschappelijk en centraal gezag uiterst zwak ontwikkeld;
Publiek gezag wordt uitgeoefend door staten zelf, die de belangrijkste ‘leden’ van de
internationale gemeenschap vormen.
De internationale rechtsorde is ontstaan uit de totstandkoming van soevereine en gelijke
staten na de Vrede van Westfalen → gedecentraliseerd systeem.
Op een aantal gebieden neemt de samenwerking tussen staten geïnstitutionaliseerde vormen aan. Staten
richten internationale organisaties op, waaraan zij bevoegdheden voor publieke taken overdragen. De
Nederlandse Grondwet erkent het belang van bovennationale organisaties en voorziet erin dat bij of
krachtens verdrag aan volkenrechtelijke organisaties bevoegdheden tot wetgeving, bestuur en
rechtspraak kunnen worden overgedragen (art. 92 Gw).
Er zijn drie organisatievormen:
1. Recht van co-existentie
o Internationaal recht beschermt de soevereiniteit van staten binnen hun grondgebied, en
daarmee ook het vreedzaam naast elkaar bestaan van onafhankelijke staten.
2. Recht van samenwerking
o Kenmerkt zich door een actieve samenwerking tussen staten, die verder gaat dan de
afbakening van soevereiniteit. Voorbeelden zijn: samenwerking op het gebied van
terrorisme en grensoverschrijdende milieuvervuiling.
o Op een aantal gebieden neemt de samenwerking tussen staten geïnstitutionaliseerde
vormen aan. Staten richten internationale organisaties op, waaraan zij bevoegdheden
voor publieke taken overdragen.
o De Nederlandse Grondwet erkent het belang van bovennationale organisaties en
voorziet erin dat bij of krachtens verdrag aan volkenrechtelijke organisaties
bevoegdheden tot wetgeving, bestuur en rechtspraak kunnen worden overgedragen (art.
92 Gw).
3. Recht van integratie
o Vooral van toepassing in Europa, waar de EU belangrijke delen van het voorheen
bestaande staatsgezag in Europa heeft overgenomen.
1.5 Onderdelen
Het internationaal publiekrecht ken een algemeen deel en een bijzonder deel.
1. Algemeen deel
Het algemeen deel bevat vooral formele rechtsbeginselen en leerstukken. Ook de beginselen
voor geschillenbeslechting en fundamentele beginselen behoren tot het algemeen deel.
Voorbeelden van fundamentele beginselen zijn: het beginsel van goede trouw, het beginsel dat
verdragen moeten worden nageleefd en het beginsel dat schending van een rechtsplicht leidt tot
aansprakelijkheid.
2. Bijzonder deel
Het bijzondere deel bestaat uit het internationaal strafrecht, internationaal belastingrecht,
internationaal milieurecht, internationaal handelsrecht, internationaal oorlogsrecht,
internationaal recht van de zee, internationaal energierecht, internationaal luchtrecht,
internationale rechten van de mens, enz. Deze rechtsgebieden bestaan grotendeels uit regels die
wisselende groepen staten en actoren hebben opgesteld om gemeenschappelijke belangen te
realiseren.
1.5.3 Het recht van de Europese Unie
Het recht van de EU is van oorsprong een onderdeel van internationaal publiekrecht. Het is immers
gebaseerd op een internationale rechtsbron (VEU + VWEU) en het beheerst de uitoefening van publiek
gezag, zowel door de EU zelf als door de lidstaten. De lidstaten hebben vergaande bevoegdheden aan de
EU overgedragen. Het Hof van Justitie van de EU heeft verplichte rechtsmacht en het laatste woord over
de uitleg van Europees recht. De instellingen van de Unie kunnen lidstaten en hun burgers binden zonder
tussenkomst van de lidstaten. De Europese rechtsorde wordt ook wel aangeduid als ‘supranationale’
rechtsorde.
Pagina 4 van 57
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MikeR24. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.39. You're not tied to anything after your purchase.