Samenvatting Introductie in Onderzoeksmethoden
Hoofdstuk 1: How do we know?
Vroegste verklaringen voor menselijk gedrag:
Metafysische/bovennatuurlijke verklaringen (nonphysical forces)
- Animisme: Natuurlijke fenomenen leven en beïnvloeden gedrag
- Mythologie en religie: Godheden spelen belangrijke rol in menselijk
gedrag (uitgebreider dan animisme)
- Astrologie: Hemelse lichamen beïnvloeden gedrag
Deze systemen zijn uiteindelijk verbannen door wetenschappers ten behoeve van
uitleg door een totaal andere benadering.
Filosofie: de studie van kennis, gedrag en de aard van werkelijkheid door
het gebruik maken van logica, intuïtie en empirische observaties
- Positivisme: Theorieën van kennis en gedrag moeten gebaseerd zijn op
alleen observaties die gemaakt kunnen worden met absolute zekerheid
- Empirisme: De beste manier om van de wereld te leren is door
observaties te maken (niet alleen in filosofie, maar ook in de
wetenschappelijke methode en psychologie)
Fysiologie: De studie van de functies van en onderlinge relaties tussen
verschillende delen van de hersenen en het lichaam
- Gebruiken van experimentele methode
Psychologie
- Experimenteel en wetenschappelijk
Canons zijn fundamentele principes geaccepteerd op basis van geloof
De vier canons van de wetenschap zijn:
Determinisme: De wereld is te begrijpen, alles gebeurt om een reden. De
oorzaken kun je begrijpen door de wetenschappelijke methode, ook gedrag
ligt niet vast maar heeft een oorzaak die te achterhalen is.
- Denkbeeldige correlatie: Onjuist correlatie of connectie zien tussen
groepslidmaatschap en de kans op het bezighouden met goed tegen
slecht gedrag. En dan specifiek het beoordelen van kleine groep als
minder sympathiek
- Bijgelovige conditionering
Empirie: systematische observaties
Spaarzaamheid: Als je moet kiezen tussen 2 theorieën, kies dan de
simpelste
- Occam’s razor: je moet niet meer assumpties maken dan nodig is
- Lloyd Morgan: niet teveel assumpties maken als we het gedrag van
dieren willen begrijpen
Toetsbaarheid: je moet kunnen zien of een theorie klopt of niet
- Karl Popper: Je kunt nooit bewijzen dat een theorie juist is, kan altijd nog
ontkracht worden
- Falsifiability = theorieën testen door ze proberen te ontkrachten
- Operationalisme: Iets vaags in een theoretisch concept maken zodat
het te onderscheiden en te meten is
o Operationele definitie: definitie in termen van concrete,
observeerbare en meetbare procedures
1
,Verschillende manieren van weten binnen geloof systemen:
3 aantekeningen:
- Geen garantie dat 1 manier van weten superieur is
- De tabel beschrijft de manier waarop wetenschap bedreven zou moeten
worden, maar wetenschappers vallen soms terug op andere manieren
van weten
- De samengevatte manieren van weten zijn vereenvoudigd
Hoofdstuk 2: How do we find out?
Wet = een universele verklaring van de aard van dingen dat toelaat om
voorspellingen te doe over gebeurtenissen in de toekomst
- Verschil tussen wet en theorie: Theorieën hebben randvoorwaarden
Equifinaliteit: Het denkbeeld dat hetzelfde gedrag geproduceerd wordt door veel
verschillende oorzaken
Methode van inductie: Redeneren van specifiek naar algemeen (‘bottum-
up’)
- Observatie – patroon – hypothese – theorie
- Probleem van inductie: Je kunt niets met absolute zekerheid afleiden op
basis van inductie. Je weet nooit wanneer je genoeg observaties hebt
gedaan en één enkel ontkrachtend voorbeeld kan een principe invalide
maken.
- Conclusie d.m.v. inductie zijn alleen waarschijnlijk
Methode van deductie: Redeneren van algemeen naar specifiek (‘top-
down’)
- Theorie – hypothese – observatie – vaststelling
- Conclusie d.m.v. deductie zijn redelijk zeker
Positieve test vooroordelen: De neiging van mensen om een hypothese te
bevestigen in plaats van te ontkrachten
- Gedragsbevestiging: De neiging van sociale waarnemers om gedrag bij
personen uit te lokken wat consistent is met hun verwachtingen van de
persoon.
Basis benaderingen bij het testen van hypotheses:
- Validatie: Bewijs verzamelen dat een theorie bevestigd of bijstaat
- Falsificatie: Bewijs tegen de theorie
- Kwalificatie: Op zoek gaan naar wanneer een theorie nog of wel of niet
meer opgaat, de randvoorwaarden identificeren. (moeilijke
experimenten, combineert validatie en falsificatie)
2
, McQuire’s regels voor het ontwikkelen van onderzoek hypotheses:
Inductieve technieken voor het ontwikkelen van ideeën
- Case studies (observaties van specifieke zaken)
- Paradoxale incidenten
- Analyzing the practioner’s rule of thumb (analyseren van dingen wat
experts in een specifieke ruimte doen om bepaalde uitkomsten te
behalen)
- Mazzel/geluk
Deductieve technieken voor het ontwikkelen van ideeën
- Redeneren vanuit analogieën (doorredeneren)
- Functionele/adaptieve analyse toepassen
- Hypothese-deductieve methode
- Rekening houden met conflicterende resultaten
- Rekening houden met uitzonderingen
Ethiek
Risk-benefit analysis: Door het gebruik van mensen in een studie ontstaat
iets goed, dus deze proefpersonen krijgen iets terug voor het participeren
aan het onderzoek.
Internal review boards (IRB’s): Overzien en evalueren studies die
menselijke deelnemers gebruiken
Ethische regels door IRB’s (International review boards)
Informed consent (geïnformeerd toestemming): Voordat deelnemers
instemmen om mee te doen aan het onderzoek, moeten zij geïnformeerd
zijn over potentiele risico’s.
Vrijheid van dwang: Er moet geen onnodige druk op de deelnemers
worden gelegd om mee te doen aan de studie
Vertrouwelijkheid: IRB’s eisen onderzoekers om alle deelnemers een
vertrouwelijk experimenteel identificatie nummer toe te schrijven
Debriefing: Als er misleiding plaats vind tijden de studie moet de
onderzoeker de deelnemers dit zo snel mogelijk laten weten. Deelnemers
moeten de studie ook verlaten in hetzelfde of een beter humeur dan toen
ze kwamen.
Hoofdstuk 3: Moving from Fact to truth: Validity, Reliability, and
Measurement
Validiteit: punt ondersteunen op duidelijke, nauwkeurige, logische manier
(meten wat je wilt meten, geldigheid) Vier soorten:
- Interne validiteit: onderzoeksresultaten die informatie geven over
causaliteit
Hoog in laboratorium experimenten, controleren individuele
verschillen en isoleren afhankelijke variabelen van invloeden
3 voorwaarden causaliteit:
o Covariantie(samenhang)/Correlatie
o Temporele opeenvolging (moeten elkaar in tijd opvolgen,
bijv. longitudinale studies)
o Afwezigheid 3e variabelen (confounds, third-variable
problem)
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ellaellax. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.24. You're not tied to anything after your purchase.