Feodale stelsel/leenstelsel – een manier van besturen van een groot gebied,
namelijk het Frankische rijk (grootste deel van Europa). De koning, oftewel
leenheer, gaf delen van het rijk in leen aan leden van de adel. Dit waren de
leenmannen of vazallen. Deze bestuurden hun gebieden in de naam van de
leenheer en mochten opbrengsten zelf houden. Als tegenprestatie hielpen ze met
verdedigen van het rijk.
In de middeleeuwen heerste een theocentrisch wereldbeeld. Dit hield in dat god
centraal stond. Priesters waren de enige die konden lezen en schrijven en hadden
dus het onderwijs in handen. De middeleeuwen kenden dan ook een ridderlijk
karakter -> alles was op de adel of kerk gericht.
Drie standen in de middeleeuwen:
1. De priester (geestelijke macht)
2. De adel (wereldlijke macht)
3. De burgerlijke stand (ontstond pas in de late middeleeuwen)
4. (4) De arbeiders en boeren → Deze hoorden tot geen enkelijke stand en
stonden buiten de wereld van kunst, cultuur en onderwijs
Hoge middeleeuwen -> ontstonden eerst steden. Ook begon de
literatuurgeschiedenis (waarvan weinig bewaard is).
Late middeleeuwen -> de burgerij werd steeds machtiger
Literatuur
De West-Europese literatuurgeschiedenis begint rond 1100. Hiervoor schreef men
namelijk in het Latijn. Tussen de 12e en 13 eeuw schreef men vooral in de genres
ridderroman en het heiligenleven. De literatuur is dan ridderlijk en theocentrisch.
Vanaf de 13e eeuw kwam er steeds meer didactische (onderwijzend) literatuur.
Deze was niet meer alleen gericht op de adel, maar ook op de burgerij in steden.
Troubadours – schrijvers van teksten of liederen
Jongleurs/minstrelen – rondtrekkende mensen die teksten overbrachten in de
vorm van muziek
Vrijwel alle literatuur in de middeleeuwen was rijmende poëzie. Aangezien de
literatuur verbaal overgebracht werd, was dit makkelijk te onthouden.
Voordat de boekdrukkunst werd uitgevonden werden alle boeken met de hand
overgeschreven door kloostermonniken. Handschrift/codex – een overgeschreven
boek door monniken. Door de boekdrukkunst (1450 door Johannes Guttenberg)
werden boeken goedkoper en toegankelijker. De verbale poëzievorm werd
1
,overbodig en verhalen werden omgezet in proza – teksten die geschreven of
gesproken zijn in de vorm van gewone taal.
Wiegendrukken/incunabelen – boeken gedrukt tussen 1450 en 1500. Ze lijken op
de oude handschriften. In deze tijd begonnen schrijven ook hun naam te
vermelden. Hiervoor behoorde alles tot ‘gemeenschapskunst’, als individu deed
je er niet toe.
In de middeleeuwen schreef iedereen in zijn eigen dialect (varieteit van de
standaardtaal). De overkoepelende term van de verschillende dialecten in de
Nederlanden was diets of Middelnederlands. Ook was er geen uniforme spelling
in de Middeleeuwen.
De eerste drie woorden van de oudste Nederlandse tekst zijn (In 1100):
Hebban olla vogala
Ridderliteratuur
Ridderromans – spannende verhalen voor en over ridders. Ze gaan over moed,
trouw en liefde. De Ridderromans waren op rijm en in de volkstaal. Ze speelden
zich af aan en rond het hof van Karel de Grote of van koning Arthur. Er werd ook
over helden uit het verleden geschreven in ridderromans.
Karelromans – romans gewijd aan oorlog en massagevechten tussen christenen
en moslims. Vrouw speelt een ondergeschikte rol en wordt soms ruw behandeld.
Arthurromans – romans over individuele avonturen, toernooien, tweegevechten
en hoofse liefde. Vrouwen werden hierin goed behandeld en het verhaal heeft
een spookjesachtige sfeer. Karel en Arthur waren nooit de hoofdpersonen. Karel
was vaan onsympathiek en Arthur bleef vaak op de achtergrond terwijl de ridders
van de ronde tafel op avontuur gingen.
Ridderliteratuur was bedoeld als verstrooiing (plezier) en als voorbeeldfunctie.
Toneel in de Middeleeuwen
Toneel is ontstaan in kerken. De kerkdiensten waren saai en onverstaanbaar voor
het volk dat natuurlijk geen Latijn kon. Door middel van toneel werden de
verhalen uit de bijbel uitgebeeld.
Abele spelen – de eerste voorbeelden van wereldlijk toneel in Europa. Mensen
speelden soms ook verschillende rollen, want ook als er mensen ziek waren
moest er brood op de plank komen. Eerst waren er vooral passie- en paasspelen.
Hierin werd het lijden en de opstanding van Jezus uitgebeeld. Later werd ook het
leven van andere heiligen afgebeeld.
Al gauw kwam er zo veel publiek op het toneel af dat het zich verplaatste naar
het (kerk)plein. Hier kwam er steeds meer spektakel om het toneel heen.
In de late middeleeuwen gingen ook rederijkers zich met toneel bezighouden. Het
stuk Elckerlijc is van hen afkomstig.
Rederijkerij
Rederijkers hielden zich bezig met literatuur in wedstrijdvorm.
2
, Rederijkerskamers – verenigingen van mensen die van literatuur hielden. Ze
spraken met elkaar af om ongeveer een keer per maand allemaal een gedicht te
schrijven over een bepaald onderwerp. Dit gedicht moest aan bepaalde regels
voldoen, was dit niet het geval dan moest er een boete betaald worden.
Er werden regelmatig wedstrijden, landjuwelen, gehouden tussen rederijkers uit
verschillende steden. Er waren in verschillende onderdelen prijzen te verdienen.
Stadsbesturen zagen in dat rederijkers een belangrijke rol konden spelen bij de
propaganda voor de stad. Ze deden hun best om rederijkers aan zich te binden
en stelden stadsdichters aan. Rederijkers waren cultuurdragers van de stad
omdat ze humor en serieuze onderwerpen konden combineren, en de boodschap
van het toneel van hoger belang was dan de uitvoering.
Getallensymboliek
3 – vader, zoon, heilige geest
7 – wereld ontstaat in 7 dagen
12 – de twaalf discipelen (volgelingen)
Kleurensymboliek
Blauw – heilige maagd Maria
Wit – jezus en reinheid
Rood – kwaad en woede
Zwart – duister
Geel – jaloezie
2. Renaissance (1500-1700)
Algemeen
Bestuur
In de 16e eeuw vielen de (tamelijk zelfstandige) Nederlandse gewesten onder het
gezag van keizer Karel V en daarna zijn zoon Filips II, de koning van Spanje. Filips
II probeerde de lokale zelfstandigheid te beperken en trad fel op tegen de ‘
ketters’ (protestanten). Hij stuurde een legermacht onder bevel van de hertog
van Alva (Spaans generaal), wat het begin was van de Tachtigjarige Oorlog met
Spanje (1568-1648).
In 1587 riepen de noordelijke lokalen de Republiek der Verenigde Nederlanden
uit, die tot 1795 voort zou bestaan. Hieronder een schematisch overzicht van het
bestuur in deze Republiek.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller FreekeBoerrigter. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.78. You're not tied to anything after your purchase.