Speciaal voor de opleiding Assistent-Makelaar
Complete samenvatting van Vastgoedeconomie en Marketing (Capita Selecta).
Duidelijk samengevat. Praktijkleer Wonen niet inbegrepen.
not very complete, need to know more than this before the exam
By: dominiqueduchenais • 1 year ago
By: fayesouverein • 1 year ago
By: ivar_weitenberg • 2 year ago
Seller
Follow
samenvattingensteffie
Reviews received
Content preview
VASTGOEDECONOMIE
De economische orde: de wijze waarop de verhouding tussen de deelnemers op de markt,
inclusief de overheid, is geregeld of georganiseerd.
Twee ideaaltypen:
- Socialistische planeconomie: alle belangrijke economische beslissingen over productie,
arbeid, verdeling en consumptie worden centraal door de staat genomen. (Sovjet Unie, DDR)
Staatsplanning in plaats van marktwerking.
- Liberale markteconomie: beslissingen over productie, arbeid, verdeling en consumptie
worden niet door de staat genomen, maar decentraal door private ondernemers. De
marktpartijen nemen dus beslissingen zelf.
Nederland ging midden 19e eeuw uit van een vrije markteconomie. Daarna ontstond een
gemengde economische orde: waarbij overheid aanvullend en corrigerend optreedt op de markt
met verschillende vormen van planning.
Een markt is een geheel van vraag en aanbod, daarom spreken we ook wel van het
marktmechanisme of marktwerking.
Marktmechanisme/marktwerking: als er veel vraag en aanbod is.
Vrije concurrentie: als alle vragers en aanbieders geen invloed kunnen uitoefenen op de
marktprijs. Dan ontstaat er een evenwichtsprijs.
Markteconomie: de werking van het prijsmechanisme
Economische orde: bedrijven produceren goederen/bieden diensten aan —> werknemers nodig
—> kapitaal moet geïnvesteerd worden —> gezinnen consumeren deze goederen/diensten —>
nemen dus af —> bieden hun arbeid aan —> deel van inkomen wordt gespaard —> geld als
ruilmiddel.
4 Markten ontstaan:
- Goederenmarkt
- Arbeidsmarkt
- Kapitaalmarkt
- Geldmarkt
Consumeren: aanschaf van goederen/diensten door de gezinshuishoudingen om hun behoeften
te bevredigen.
Produceren: vervaardigen van goederen/diensten voor consumptie. Produceren gebeurt met
productiemiddelen/productiefactoren te combineren.
Productiemiddelen/productiefactoren:
- Kapitaal
- Arbeid
- Grondstoffen/natuurlijke hulpbronnen
- Ondernemerschap
Duurzame consumptiegoederen: deze gaan enkele jaren mee.
Niet duurzame consumptiegoederen: deze worden in korte tijd verbruikt (brood, melk).
Individuele consumptiegoederen: kunnen door slechts 1 individu geconsumeerd worden.
Collectie consumptiegoederen: voorzien in de behoefte van meerdere personen (dijken,
straatverlichting, defensie). Georganiseerd door de overheid, betaald door middel van
belastingen.
, Volledige mededinging:
- Een homogeen product: goederen die op volkomen gelijke wijze in een bepaalde behoefte
voorzien, consument heeft geen voorkeur, geen prijsverschillen, komt nauwelijks voor.
- Een onbeperkt aantal vragers en aanbieders: als er te weinig zijn treedt er machtsvorming op,
dit mag niet. Geen afspraken/samenwerkingsverbanden tussen organisaties.
- Vrije toegang tot de markt en ook vrij kunnen uittreden.
- Voldoende doorzichtigheid of transparantie.
Productdifferentiatie: door verschil te maken in merk, verpakking, wijze van verkoop gaat de
consument verschil maken tussen de producten, die in dezelfde behoefte voorzien.
Heterogene producten: goederen die in de ogen van de consument van elkaar verschillen,
hoewel ze in dezelfde behoefte voorzien —> deelmarkten ontstaan (bijvoorbeeld:
sigarettenmerken Marlboro of Camel).
Monopolistische concurrentie: er is geen monopolie (monopolie = 1 baas), maar aanbieders
kunnen zich door de productdifferentiatie gedragen alsof dat wel zo is.
Volledige concurrentie: als er zoveel vraag en aanbieders zijn, dat deze individueel geen invloed
uit kunnen uitoefenen op de prijs.
Factoren die de markt beïnvloeden zijn:
- Aantal aanbieders
- Aantal afnemers
- Aard van het product
- Toetredingsmogelijkheden tot de markt (en uittredingsmogelijkheden)
- Markttransparantie
Marktvormen:
- Monopolie: één aanbieder, deze stelt de prijs vast.
- Oligopolie: weinig aanbieders, gevolgen voor de prijzen, aanbieders moeten rekening houden
met elkaar.
- Polypolie: veel aanbieders, individuele aanbieders hebben geen invloed op de marktprijs.
Homogene oligopolie: dezelfde producten (bijvoorbeeld de benzinemarkt).
Heterogene oligopolie (meest voorkomend): dan gaan er ook andere producten en dus de
aanbieders daarvan een rol spelen.
Collectieve goederen: goederen die niet via de markt geproduceerd kunnen worden.
(Bijvoorbeeld dijken, defensie en onderwijs)
Ingrijpen van overheid in marktmechanisme (4 manieren):
- De markt aanvullen: de overheid zorgt zelf voor collectieve goederen.
- De markt in stand houden: als er geen voldoende concurrentie is, grijpt de overheid in.
- De markt stabiliseren: regels worden gegeven voor allerlei bedrijfstakken voor een orderlijk
verloop.
- De markt corrigeren: onwenselijke uitkomsten van de marktwerking worden gecorrigeerd.
(bijvoorbeeld inkomenspolitiek en huisvesting)
5e functie: de markteconomie mogelijk maken, door onder andere het eigendomsrecht en het
vermogensrecht.
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller samenvattingensteffie. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.77. You're not tied to anything after your purchase.