100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Biologie samenvatting examen $7.01   Add to cart

Summary

Biologie samenvatting examen

 2 views  0 purchase
  • Course
  • Level
  • Book

Alle hoofdstukken zijn samengevat die je voor je examen moet kennen.

Preview 4 out of 59  pages

  • Yes
  • October 20, 2021
  • 59
  • 2021/2022
  • Summary
  • Secondary school
  • 5
avatar-seller
Biologie Samenvatting Examen 2021




Door Kim Cornelissen




1 van 59

, Biologie-examen

Boek havo 4a

Hoofdstuk 1: Inleiding in de biologie

1. Wat is biologie

In de biologie bestudeer je organismen. Organisme zijn levende wezens zoals alle planten, dieren en
mensen. Alle organismen vertonen levensverschijnselen. Levensverschijnselen zijn bijv.
voortplanting en stofwisseling. Onder stofwisseling verstaan we ook alle chemische reacties in een
organisme. Bij deze reacties spelen enzymen een belangrijke rol. Enzymen zijn eiwitten die de
chemische reacties van stofwisselingsprocessen versnellen. Dit heet katalyseren.

Levend: als een organisme levensverschijnselen vertoont.
Dood: als een organisme geen levensverschijnselen meer vertoont.
Levenloos: dingen die nooit hebben geleefd. (Water, CO2, zuurstof, stenen)

Elk individu heeft een levensloop. De levensloop begint direct na het ontstaan van het organisme.
Vanaf dat moment begint een organisme met groeien en ontwikkelen. Individuen behoren tot
dezelfde soort als zij zich onderling kunnen voortplanten en daarbij vruchtbare nakomelingen
kunnen voortbrengen. Hoewel de individuen van een soort sterven, blijft de soort voortbestaan. Dit
noem je de levenscyclus van een soort. De levenscyclus eindigt alleen als de soort uitsterft.

Het organisme van klein naar groot:

Molecuul, cel, orgaan, organisme, populatie, ecosysteem, biosfeer

Als er op een hoger organisatieniveau een nieuwe eigenschap ontstaat die er op het lagere
organisatieniveau niet is, noem je dat een emergente eigenschap.



2. Organen, weefsels en cellen

Een groep cellen met dezelfde vorm en functie noem je een weefsel.

Op verschillende plaatsen in je lichaam komt dekweefsel voor. Dit weefsel bekleedt en beschermt
inwendige en uitwendige lichaamsoppervlakten. Zenuwweefsel vind je in de organen van je
zenuwstelsel: in je hersenen, je ruggenmerg en je zenuwen. De zenuwcellen in zenuwweefsel geven
informatie door. Spierweefsel bestaat uit langgerekte cellen die kunnen samentrekken en zo
beweging mogelijk maken.

Bij veel weefsels liggen de cellen niet direct tegen elkaar aan, maar komt tussencelstof voor. Het
soort tussencelstof hangt samen met de functie van het weefsel. De tussencelstof kan bijvoorbeeld
dienen ter versteviging.




2 van 59

, 3. Plantaardige en dierlijke cellen

Elk deel van een cel met een eigen functie noem je een organel. De buitenste laag van een cel is het
celmembraan. Bij cellen van planten ligt om het celmembraan nog een celwand. Het celmembraan
bestaat voor het grootste deel uit vetmoleculen. Hierdoor wordt het inwendige van de cel, het
cytoplasma, gescheiden van het milieu buiten de cel. Ook de celkern ligt in het cytoplasma. Het
kernmembraan vormt de buitenste laag van de celkern.

Veel plantaardige cellen bevatten een grote centrale vacuole. Deze is gevuld met vacuolevocht en
wordt omgeven door het vacuolemembraan. Bij planten kunnen in het cytoplasma van de cellen ook
plastiden voorkomen. Van deze organellen bestaan verschillende typen: bladgroenkorrels, chromo
plasten (kleurstofkorrels) en leukoplasten. Op plaatsen waar plantaardige cellen niet helemaal op
elkaar aansluiten ontstaan intercellulaire ruimte. Deze ruimten zijn gevuld met lucht of vocht.




Een transmissie-elektronenmicroscoop (TEM) geeft een beeld dat lijkt op dat van een
lichtmicroscoop. Net als ij een lichtmicroscoop is er geen lichte te zien. Bij het beeld van een
scanning elektronenmicroscoop (SEM) is wel diepte te zien, waardoor een driedimensionaal beeld
ontstaat.



4. Celorganellen

De kern bestaat uit kernplasma dat is omgeven door het kernmembraan. Hierin bevinden zich
kernporiën. Dat zijn openingen waardoor transport van stoffen in en uit het kernplasma mogelijk is.
In het kernplasma liggen chromosomen. Deze bestaan uit lange moleculen DNA. Het kernplasma
bevat een kernlichaampje. Dit is de plaats waar delen van ribosomen worden gemaakt.

In het cytoplasma bevindt zich een uitgebreid netwerk van dubbele membranen dat is aangesloten
op het kernmembraan. Dit heet het endoplasmatisch reticulum. Er zijn twee typen endoplasmatisch
reticulum: ruw en glad. Op de membranen van ruw endoplasmatisch reticulum bevinden zich
ribosomen. Dat zijn kleine bolvormige organellen die eiwitten produceren (eiwitsynthese). Glad
endoplasmatisch reticulum heeft geen ribosomen.


3 van 59

, Het golgisysteem neemt de blaasjes op. Het golgisysteem bestaat uit opeengestapelde platte
membranen in het cytoplasma van de cel. Het golgisysteem bewerkt de eiwitmoleculen totdat ze hun
definitieve vorm hebben. Dan snoert het golgisysteem de eiwitten in blaasjes af. Het afsnoeren van
blaasjes door het celmembraan om stoffen naar buiten de cel te transporteren, noem je exocytose.
Het afgeven van stoffen door cellen noem je secretie.

Mitochondriën zijn bolvormige organellen. Ze hebben dubbel membranen waarvan de binnen
membraan sterk geplooid is. In het cytoplasma van mitochondriën vindt met behulp van zuurstof
verbranding plaats waarbij energie vrijkomt. De vrijgemaakte energie wordt tijdelijk opgeslagen in
moleculen van de stof ATP.

Celmembranen bestaan uit een dubbele laag van fosfolipiden (vetachtige stof) met daartussen
eiwitmoleculen. Veel van deze eiwitten spelen een rol bij het transport van stoffen in en uit een cel.



5. Transport door membranen

Een oplossing bestaat uit een oplosmiddel en een of meer opgeloste stoffen. De concentratie geeft
de hoeveelheid opgeloste stof in een bepaalde hoeveelheid oplosmiddel aan.

Diffusie is de verplaatsing van een stof van een plaats met een hoge concentratie naar een plaats
met een lage concentratie van die stof. De snelheid waarmee de moleculen van een opgeloste stof
zich homogeen over de ruimte verdelen, heet de diffusiesnelheid.

Vloeistoffen of gassen kunnen gescheiden zijn door een wand met poriën. Als de moleculen kleiner
zijn dat de poriën in de wand, kunnen ze passeren en kan diffusie optreden. Zo’n wand noem je
doorlatend of permeabel. Vloeistoffen of gassen kunnen ook gescheiden zijn door een wand met
poriën waar kleine moleculen wel doorheen kunnen maar grote moleculen niet. Zo’n wand noem je
semipermeabel of selectief permeabel. Het proces van diffusie van water door een semipermeabel
membraan heet osmose.

Door de concentratie aan opgeloste stoffen heeft een oplossing een bepaalde osmotische waarde.
De osmotische waarde wordt bepaald door het aantal opgeloste deeltjes per volume-eenheid. De
oplossing met de hoogste osmotische waar oefent een ‘aanzuigkracht’ uit op de andere oplossing. De
aanzuigkracht noem je osmotische druk.

Wanneer je een rode bloedcel in een oplossing legt waarvan de osmotische waarde gelijk is (isotoon)
aan de osmotische waarde van het cytoplasma in de rode bloedcel, blijft het volume van de cel gelijk.
Leg je een rode bloedcel in een oplossing waarvan de osmotische waarde lager is (hypotoon) dan die
van het cytoplasma in de rode bloedcel, dan zal water door osmose de cel ingaan. In een oplossing
waarvan de osmotische waarde hoger is (hypertoon) dan die van het cytoplasma in de rode bloedcel,
gaat water de cel uit. Daardoor neemt het volume van de cel af en krimpt de cel.

Door osmose stroomt water de cel in. De druk in de cel neemt toe (turgor), waardoor de cel stevig is.

Passief transport = transport waarbij geen energie nodig is.
Transport waarbij wel energie bij nodig is, wordt actief transport genoemd. ATP levert dan vaak de
energie.




4 van 59

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kimcornelissen2004. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.01. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

66579 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.01
  • (0)
  Add to cart